Pikhaar

Ja,ik ben schuldig. Ik heb het ook gedaan. Iedereen moet nou eenmaal geld verdienen en dus was ik vroeger ook zo’n  vervelend klierig mannetje die mensen altijd op de meest ongeschikte momenten belde. Het was half tot eind jaren negentig. Vanuit een groot glazen kantoorgebouw in het meest troosteloze gedeelte van Slotervaart/Overtoomse Veld colporteerden wij telefonisch proefabonnementen voor het Parool, het NRC, AD en de Volkskrant en deden we aan fondsenwerving voor onder andere Greenpeace.

Op mijn eerste dag, met mijn eerste klant, maakte ik mijzelf gelijk legendarisch. In het scherm verscheen de naam van een mijnheer Pikhaar. Niemand durfde die man te bellen omdat ze allemaal bang waren om in de lach te schieten. We waren toch allemaal nog een beetje giechelige pubertjes van negentien of twintig jaar. Je kon een naam doortikken naar een andere computer en zo verscheen Pikhaar bij mij in het scherm. ‘’Ik bel die Pikhaar wel!’’, zei ik stoer, zette mijn headset op en drukte op de belknop. Mijn nieuwe collega’s gingen om mij heen zitten. Kijken wat die nieuwe kan. De speaker stond aan.

Hij nam op! Shit, niet lachen, Rod, niet lachen!

‘’Pikhaar’’
‘’Goedemiddag, mijnheer Pikhaar, u spreekt met Rodney Rijsdijk van het AD. Ik heb een GE-WEL-DI-GE aanbieding voor u! Ga er maar even goed voor zitten! Vier weken AD voor zestien gulden, stopt automatisch en het AD heeft deze zomer een prachtige sportbijlage zodat u alles kunt lezen over het EK Voetbal, de Olympische Spelen en de Tour de France! Wat vindt u daarvan, mijnheer Pikhaar?’’
‘’Nou, dat vind ik eigenlijk wel goed klinken.’’

Ik rondde de administratie met Pikhaar af, wenste hem nog een fijne dag en hing op alwaar ik een groot applaus kreeg van mijn collegae en we allemaal hard moesten lachen.

BAM. Score. Ik had die Pikhaar gewoon gescoord! Dat was niet alleen knap omdat ik niet om zijn naam heb gelachen (al moest ik m’n lach af en toe wegslikken), maar ook omdat Pikhaar in Zeeland woonde. En Zeeuwen lezen de PZC en daar verkocht bijna niemand ooit een krant aan, die lezen niks anders. En al helemaal niet het AD, want dat was de krant die het slechtst verkocht.

Kortom, ik was na één telefoontje al de held van de dag. Dat ik de rest van de dag weinig tot niets meer verkocht maakte niet uit. Ik had al direct een mythische status binnen het kantoor. De man die zonder te lachen het AD verkocht aan een Zeeuw die Pikhaar heette.

Al snel kreeg ik door dat lang niet iedereen zo makkelijk over was te halen als mijnheer Pikhaar. De meeste mensen vonden je gewoon vervelend. En daar kan ik me ook wel wat bij voorstellen. Zo neem ik zelf al jaren geen nummers op die anoniem zijn of die ik niet ken. Negen van de tien keer zijn het verkopers of andere types waar ik geen zin in heb om mijn tijd aan te verdoen. En je registreren bij het ‘’Bel me niet register?’’  Dat is zo nutteloos als proberen om een Zeeuw over te halen om eens een andere krant te lezen als de PZC.

Tenzij ze mijnheer Pikhaar heten.

 

Leave a Comment.