Rodweek 191 Brrrussel

Het is elk jaar weer spannend. Zodra de loting voor het Europese avontuur van Ajax bekend is gaan de raderen bij mijn vrienden en mij draaien. Er zijn drie steden waar we dan uit kunnen kiezen. We zoeken het liefst de leukste stad uit, of anders een stad waar we toevallig allemaal tegelijk heen kunnen. Hoe ouder we worden en hoe meer verantwoordelijkheden er komen hoe lastiger het wordt om een trip te regelen, maar toch slagen we er al jaren in om minimaal een keer per seizoen met elkaar op Europese uittrip te gaan. En zo hebben we samen al flink wat van Europa gezien met Ajax.

Dit jaar viel de keuze op Marseille. Niet dat we Marseille nou zo’n toffe stad vinden, maar omdat het simpelweg de enige stad was waar we allemaal tegelijk konden zijn. Even een paar dagen uit de tentakels van het gewone dagelijkse leven ontsnappen. We waren dit keer wel zo slim om een annuleringsverzekering te nemen, want de situatie in Frankrijk wil nog wel eens vervelend zijn. En ja hoor: het dreigingsniveau in Frankrijk staat vol op standje ‘aan’ en Marseille is sowieso een ruige stad, dus Ajaxsupporters waren niet welkom. Jammer, maar helaas. Voor het eerst in flink wat jaren ging onze trip niet door. En na de winterstop is het maar afwachten of onze club nog Europees actief is én of wij überhaupt meekunnen.

Jammer. Gelukkig belde mijn vriend Luuk me gelijk op of ik dan interesse had om mee te gaan met een trip van Santos Magazine. Er ging ook een groep gozers uit Amsterdam en Rotterdam mee die mij zeer welbekend zijn. Met een hele ploeg voetbalnerds naar twee wedstrijden op een dag in België, RWDM-Charleroi en Antwerp-Leuven. Een mooi Plan B! Hartstikke leuk, maar de trip was helaas al volgeboekt. Van plan B door naar plan C: ik boekte van het geld dat ik van de Marseilletrip terugkreeg een weekendje Brussel voor mijn vriendin en mij en dan konden we in elk geval mee naar de Brusselse wedstrijd! RWDM is een kleine club in België, een laagvlieger, dus kaartjes aan de poort kopen moest geen probleem zijn. Toch nog een buitenlandse voetbaltrip!

Het hotel dat ik had geboekt lag niet al te ver bij het stadion van RWDM in Molenbeek vandaan, pal achter station Brussel-Noord waar we aankwamen met de trein. Nou schrik ik niet snel en hoeven steden van mij echt niet aangeharkt te zijn, maar vergeleken bij Brussel-Noord zijn de slechtste buurten in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam paradijselijke oorden. Wat een naargeestige gribus. Ik was weleens eerder in Brussel geweest, maar toen verbleef ik in de stedelijke grandeur van het centrum. En ik heb niks tegen buitenwijken, sterker nog, die vind ik vaak leuker omdat die vaak meer echt de stad ademen en geen toeristenfuiken zijn, maar Brussel-Noord raad ik niemand aan.

Enfin, de wedstrijd was om 16.00 dus nadat Mo en ik in ons matige hotel hadden ingecheckt togen wij met de bus naar het stadion. Ruim op tijd om de Santos-bus op te wachten, een kaartje te kopen en iets te eten. Vanuit de Santos-reis was één deelnemer afgevallen dus er was een kaartje over. Hoefden we er nog maar eentje zelf bij te kopen. Top!

RWDM-Charleroi, een wedstrijd tussen twee degradatiekandidaten. Vergelijkbaar met een affiche als Volendam-Vitesse op dit moment. Wij liepen naar het hek om wat suppoosten te vragen waar we een kaartje konden kopen. Antwoord: kon niet!!! Dit degradatiepotje werd gezien als een risicowedstrijd, dus het was sinds de avond ervoor niet meer mogelijk om nog een kaartje te kopen. Mooie klotezooi. Waren we hiervoor naar dat aftandse Brussel-Noord gekomen. Ik wilde Mo niet alleen laten, maar zij stond er op dat ik met de jongens mee zou gaan.

Daar kwam de bus met de Santos-boys. Na de hartelijke begroeting moesten we naar de tribunes en daar trok ome Luuk zijn supporterstrukendoos open. Iedereen had immers een kaartje behalve Mo en Luuk probeerde met een combinatie van Frans en Engels (Hoewel Brussel tweetalig is heb je aan Nederlands weinig in Brussel) aan de suppoost duidelijk te maken dat ‘Madame Mo’ haar kaartje was kwijtgeraakt. Mo trok er een Oscarwinnares-waardig droevig gezicht bij, de suppoost trapte er in en Mo mocht met ons doorlopen. Een prachtige glipactie van mijn Leidse Glibber!

In het stadion, vergelijkbaar met een stadionnetje als dat van RKC, was het ijskoud. Brrr! En het voetbal was ook allesbehalve hartverwarmend. Sterker nog, iedereen van onze groep (allemaal voetbalsupporters die al een lange loopbaan op de tribunes hebben) was het over eens dat dit echt de allerslechtste voetbalwedstrijd moet zijn die er ooit is gespeeld. De kans dat je de loterij wint is groter dan dat je ooit zo’n beroerde wedstrijd voor je kiezen krijgt. Het was dus ijskoud, maar voor de tweede keer trad Luuk op als reddende engel voor mijn meisie: hij had teenwarmers bij zich! Dus Mo had lekkere warme voetjes.

De wedstrijd eindigde logischerwijs zoals die begonnen was: 0-0, vrijwel geen kansen gezien. De beide ploegen hadden dit beter schriftelijk af kunnen doen. Ik keek naar mijn koukleumende meisie en dacht: ‘Kolere, die moet echt wel van me houden als ze zelfs hier met me mee naar toe wil gaan.’

Na afloop van deze moeder aller baggerwedstrijden gingen de Santos-mannen weer verder door naar Antwerp FC en Mo en ik gingen weer terug naar Brussel-Noord. Tijd om wat te eten. Punt is alleen dat er in onze best lange straat, de Rue de Brabant, alleen maar smoezelige snackbars, kebab- en dönertenten waren. Allemaal niet erg uitnodigend, maar we hadden echt wel trek. We kozen een willekeurige hut uit. Ik heb zelf het grootste deel van mijn leven in Amsterdam-West gewoond: dat soort achenebbisj tentjes kunnen zomaar juweeltjes zijn waar je de lekkerste hamburger ooit eet. Ik heb in Bangkok in een achterbuurt fantastisch gegeten in een restaurant waar je je hond niet eens zou laten schijten en in Madrid in een morsig restaurantje in een achteraf steeg de beste gazpacho ooit gegeten, gemaakt door een tandeloos oud omaatje. Lang verhaal kort: zo was het niet in Brussel-Noord. Ik ben absoluut geen snobistische connaisseur en ik kan uitstekend op goed snackvoer leven, maar dit was de meest gore hamburger en de meest vieze patat die ik ooit heb proberen te eten. Geprobeerd dus. Na twee happen was ik er klaar mee, Mo hield het iets langer vol. Het lekkerste van het menu was het blikje cola dat we erbij namen.

Voor een enigszins redelijke ontbijttent was het de volgende ochtend ook nog flink zoeken. Om mijn meisie toch te overtuigen dat Brussel best leuk is namen we de trein naar Centraal Station. In drie minuten reis je van gribus naar grandeur. Brussel heeft een mooi centrum, we kregen eindelijk fatsoenlijk eten, maar het was alleen zo stervenskoud dat we toch eerder weer terug naar Amsterdam zijn gegaan.

Het was brrr in Brussel, maar we geven Brussel in de lente of zomer weer een nieuwe kans. Alleen dan niet in Brussel Noord. Hoewel Brussel Noord in die zin uniek was dat ik er de slechtste wedstrijd ooit heb gezien, het goorste hamburgermenu aller tijden heb gegeten en dat het in West-Europa de meest smotsige buurt is waar ik ooit ben geweest. En die herinnering is ook wat waard. Anders heb ik tenslotte niks meer te schrijven.

Hohoho, nog niet stoppen met lezen! Wil jij nog een origineel en gesigneerd kerstcadeau voor onder de boom of heb je mijn bundel Lockdownsyndroom per ongeluk nog niet zelf gekocht? Dat kunnen we regelen. Ik heb nog een aantal exemplaren liggen. Voor 15 euro kun je het afhalen in Amsterdam-Centrum en voor 19,50 stuur ik het naar je op. Laat een reactie achter of stuur een bericht naar [email protected]


Kretenzer Kronieken (4) Massage

Op het moment van schrijven ligt mijn vriendin bij de plaatselijke masseur op tafel. Ze wordt een uur lang onder Kretenzer klauwen genomen. Dat moet altijd als we hier zijn, want dat is haar vaste masseur. Zij liever dan ik. Ik heb daar compleet geen geduld voor. De laatste keer dat ik me heb laten masseren was in 2009 in Thailand op het strand. Vier mensen op een rij. Twee vrienden, een vriendin en ik lagen daar op onze strandbedden. We hadden allemaal geboekt voor een uur. Terwijl mijn vrienden zich de Thaise kneepjes gewillig lieten welgevallen zat ik me na vijf minuten al af te vragen wat ik daar in godsnaam deed. Ik heb het uit beleefdheid nog een kwartier aangevoeld en toen vond ik het wel weer welletjes. Ik betaalde de masseuse het afgesproken uurtarief plus fooi. Als ze maar ophield. Niet dat ze het slecht of te hard of te zacht deed: ik heb er gewoon de rust niet voor. En blij dat het gepriegel aan mijn lijf voorbij was toog ik weer naar de strandbar.

Waar ik altijd wel de rust voor heb is naar het kijken van voetbal. Ondanks dat mijn helden die genoemd zijn naar de Griekse God Ajax het momenteel slechter dan ooit doen onderga ik het kijken daarnaar zelfs nog liever dan een massage. Met het Nederlands Elftal heb ik nooit het gevoel gehad dat Ajax bij me oproept. Daar blijf ik niet voor thuis en ik zeg er ook niks voor af. Als het opstaat kijk ik mee, maar ik kan daar redelijk neutraal naar kijken. Het roept simpelweg niet de emotie of de passie op die Ajax wel bij me losmaakt. Losmaakt als een massage, al is de massage momenteel meer een marteling.

Maar als ik dan toch in Griekenland ben en Griekenland neemt het tegen Nederland op dan vind ik het wel zo leuk om dat daar te kijken. En dan bij voorkeur bij mijn Griekse vriend Ioannis die een bar aan de haven heeft. Grieken zijn bezeten van voetbal en Ioannis is daar geen uitzondering op. Grieken zijn ook nog bijzonder kerkelijk. De kerken staan er niet zoals vele kerken in Nederland nog slechts ter decoratie van een stad of dorp of dienen inmiddels als poptempels: nee, ze worden echt nog gebruikt als gebedshuizen. Ook in een klein dorp als Galini zit de kerk op zondag gewoon vol. Maar voetbal komt bij veel Grieken dus minimaal op de gedeelde eerste plaats qua religieuze beleving.

Na het avondeten vertrekken we richting Ioannis’ Balloon Bar. Zou het druk zijn? Neen. Het is het einde van het seizoen, veel toeristen zijn al weg en de Griekse mannen kijken waarschijnlijk samen. Bepaald geen Griekse heksenketel. We kunnen zelfs helemaal vooraan zitten met wat andere Nederlandse toeristen.

Ioannis en ik wedden om een drankje wie er gaat winnen. Ik zeg Nederland. De Grieken spelen slecht, maar Nederland ‘vergeet zichzelf te belonen’, om er maar een voetbalcliché uit te gooien. Uiteindelijk schiet aanvoerder Virgil Nederland in blessuretijd naar de winst en mij naar een gratis wijntje. Yamas Virgil!

Omdat de wedstrijd pas om 21.45 plaatselijke tijd begon en de scheidsrechter met de blessuretijd zo scheutig is als een Griek met een fles Raki is de wedstrijd pas rond 0.00 afgelopen. Eigenlijk royaal voorbij onze bedtijd. Wij liggen er meestal uiterlijk 22.00/22.30 in.

Mootje komt zo blij terug van haar massage, zoveel is zeker. We gaan vanmiddag eens niet het dorp in, maar gewoon even lekker aan het zwembad liggen. Zij lekker lezen, ik werken aan mijn schrijfopdracht en ons ondertussen weldadig laten masseren door de zonnestralen. Die massage vind ik dan weer wel lekker.

Voor deel 1 klik HIERO
Voor deel 2 klik HIERO
Voor deel 3 klik HIERO

Yo! Wil je nog een fijn boek voor de herfstachtige dagen? Ik heb nog een aantal exemplaren van mijn bundel ‘Lockdownsyndroom’ liggen. Vanaf 25 oktober ben ik weer terug in Amsterdam. 15 piekies als je ‘m ophaalt in Amsterdam-Centrum of 19,50 als ik ‘m naar je opstuur. Laat een reactie achter of stuur een bericht naar [email protected]

Rodweek 169 Wie is er nou gek?

Tussen al het gezeik met zogenaamde voetbalsupporters door is er af en toe ook wel eens vrolijk nieuws. De mooiste bloemen groeien langs het ravijn. Afgelopen week werd hardcore Ajax-supporter Gerard op zijn 65e verjaardag door onze burgemeester Femke Halsema gehuldigd met een heldenpenning. Zij is nogal eens het makkelijke mikpunt van frustratie van veel van mijn stadsgenoten, maar dit deed ze bijzonder sympathiek in haar ambtswoning. Al sinds de opening van de Arena in 1996 rent Gerard in de 60e minuut van de wedstrijd met zijn grote Ajax-vlag over de lange Oostzijde van het stadion, teneinde zijn helden tot grootse daden te inspireren.

Om eerlijk te zijn kende ik Gerard jarenlang, net als veel andere Ajacieden, alleen onder zijn bijnaam ‘Gekke Eddie’ en weer andere Ajacieden noemden hem altijd ‘Danny’. Ik ken hem al vanuit het oude stadion de Meer als hij na de wedstrijd mopperend over de Middenweg liep als de uitslag hem niet zinde. Dan had het 6-0 moeten zijn in plaats van 5-0 of zo. Ik weet pas sinds een paar jaar dat hij Gerard heet. Voor de bijnaam ‘Danny’ is een logische verklaring: hij draagt vaak een Ajaxtrui met daarop nummer 3, het rugnummer van zijn favoriet Danny Blind. Voor de bijnaam ‘Gekke Eddie’ is best een verklaring te geven, maar het is gewoon niet netjes om iemand die een beetje anders is zomaar even als ‘gek’ weg te zetten.

Nee, neem dan doodnormale mensen zoals die Feyenoordfan die Davy Klaassen een gat in z’n harses gooit met een aansteker of een batterij, een Groningen ‘supporter’ die zijn eigen speler slaat, een PSV-er die de keeper van Sevilla aanvalt, Utrechters die dit seizoen al meerdere keren een wedstrijd voor hun club hebben verziekt, NAC-fans die vuurwerk op het veld gooien, supporters die spelers met bier bekogelen, nare spreekkoren en ook rond mijn eigen club loopt best wel wat vervelend tuig rond waar Ajax meer last dan lust van heeft. Supportersgroepen die niet meer samen in een stadion samen kunnen zitten wegens tribale oerdriften. Je mag ze geeneens supporters noemen, want ze supporten hun club niet. En dan gaan we de immer positieve echte supporter Gerard als ‘Gekke Eddie’ parkeren? Nee, dat klopt dan dus gewoon niet in mijn wereld.

Al die ellende waar het voetbal door wordt geteisterd gebeurt door zogenaamde ‘normale’ mensen. Als dat ‘normaal’ is heb ik toch liever die zogenaamd ‘gekke’ Gerard, een echte Ajacied die zijn ploeg al jaren op een positieve wijze support en iemand die zijn spelers motiveert! Hij is altijd voor Ajax en nooit tegen de ander. Als ik al die mafkezen zie die er rond zo ongeveer elke club rondlopen denk ik: ‘wie is er nou gek? Gerard niet in elk geval. Die is gewoon gek van Ajax. Ik gun elke club een Gerard. Ik ben in elk geval blij met die van ons en hoop hem nog lang te zien rennen over de Oostkant. Gefeliciteerd met je verjaardag en je welverdiende heldenpenning, Gerard. Je bent een topper!

Yoooo, wil jij een exemplaar van mijn nieuwste columnbundel ‘Lockdownsynsdroom’ kopen? Laat dan een berichtje achter , stuur me een bericht op Facebook of mail mij op [email protected] . Kosten: €15,- bij afspreken in Amsterdam of 19,50 als ik de postduif aan het werk moet zetten. Het mes snijdt overigens aan twee kanten, want van elk verkocht boek gaat er ook een euro naar de voedselbank. Dus ik vreet er niet alleen van! Jij een lekker boek en je steunt er ook nog een goed doel mee.

Rodweek 168 Meldplicht voor mongolen

Afgelopen zondag hield de dood even flink huis in verzorgingstehuis De Klinker in Oud West. Mijn bonus-opa Frits overleed er en op diezelfde avond overleed ook Claudia. Claudia zat op de afdeling waar ik in de coronatijd een half jaar als vrijwilliger werkte. Claudia, die mij steevast ‘mafkees’ noemde was een downie, of populair gezegd: een mongool. Ze is zestig jaar geworden, wat tegenwoordig een redelijk gemiddelde levensverwachting is voor mensen met het downsyndroom.

Toch houd ik nooit zo van de term ‘mongool’ om mensen met het Syndroom van Down te duiden, het wordt meer gebruikt als scheldwoord voor zogenaamde ‘normale’ mensen die in de ogen van andere mensen iets achterlijks doen. Zoals bijvoorbeeld die gozer bij Feyenoord-Ajax gisteren die Davy Klaassen een aansteker op z’n knar gooide. Hoewel dat aan de heftig bloedende wond te zien geen lullig BIC-aanstekertje moet zijn geweest, maar minstens een flinke Zippo. Misschien moeten we onze shirtsponsornaam maar van Ziggo naar Zippo veranderen.

Deze ‘normale’ meneer uit Roelofarendsveen, of all places, vindt het dus kennelijk normaal om spelers van de tegenpartij te bekogelen met risico ze te verwonden. Het is voor zijn eigen veiligheid maar goed geweest dat hij geen speler van zijn eigen partij heeft geraakt, want anders was hij het vak waarschijnlijk niet eens levend uitgekomen. Gelukkig voor hem kon hij goed op ‘de vijand’ die Davy Klaassen kennelijk voor hem is, mikken. Maar hoe haal je het in je krankzinnige kanis om überhaupt zoiets te doen? Nou heb ik een foto van het desbetreffende heerschap gezien: hij lijkt me, vriendelijk gezegd, niet het koudste biertje in de koelkast. Zo’n hoofd waar je naar kijkt en dat je dan gelijk denkt: ‘Kut. Deze klaphark heeft ook stemrecht.’ Al zal die eikel vermoedelijk nog net genoeg hersencellen hebben om het ‘Mark Rutte-tje’ te gebruiken dat elke crimineel tegenwoordig gebruikt: ‘Ik heb er geen actieve herinnering aan’. Iedereen die tegenwoordig iets achterlijks doet kan het zich ineens niet meer herinneren. En dan alcohol en/of drugs als verzachtende omstandigheid gebruiken.

Het gaat er in dezen helemaal niet om dat die gozer voor Feyenoord is. Ook bij mijn club en bij elke andere willekeurige club loopt dit soort eencellig ongedierte rond. Mensen die uit zogenaamde clubliefde hun club meer schaden dan steunen. Hoewel ik er van uitga dat deze lamlul een pittig lang en landelijk stadionverbod krijgt, een aangifte van Ajax en Davy aan zijn stinkende hol krijgt en mag opdraaien voor de financiële douw die zijn club uiteraard krijgt is er echt maar één oplossing en dat is een meldplicht en een gebiedsverbod. Voor de wedstrijd en in de rust. En deze hersenloze amoebe mag zich dan dus wekelijks twee keer in fucking Roelofarendsveen melden. En een ‘supporter’ die wel in de buurt van het stadion woont die meldt zich maar 50 kilometer verderop of zo, zodat ie ook echt geen mogelijkheid heeft om de wedstrijd te bezoeken. Maak je er een leuk dagje uit van! Voor de komende twintig jaar of zo. Niet op komen dagen? Boete. En niet honderd euro of zo, maar eentje die een gemiddeld mens ook echt flink in de portemonnee voelt. Ik zou beginnen met vijfhonderd en bij elk verzuim de boete laten oplopen en bij herhaling gewoon een jaar stadionverbod erbij.

Claudia, mijn lieve downie die is overleden zou ik nooit een mongool noemen omdat ik dat dus een scheldnaam vind die ik meer vind passen bij mensen die mijn favoriete sport en passie verklootjanussen. Die voetbaldagen voor de echte liefhebbers verpesten. Die er voor hebben gezorgd dat ik niet meer normaal een Klassieker kan bezoeken. Die er voor hebben gezorgd dat mijn vriend Ray gisteravond voor het eerst in jaren boos en verdrietig ons voetbalcafé verliet omdat hij helemaal strontziek van was van deze ellende. Die kinderen hebben getraumatiseerd. Het zal je eerste klassieker wezen en dan verpest zo’n griezel het. Die racistische en homofobe spreekkoren scanderen. Die het veld bestormen en spelers aanvallen. Die voor een nare sfeer op de tribunes zorgen. Dat soort ellendelingen, die als een kwaadaardig gezwel in het lichaam van elke club zitten en die dan ook nog claimen dat zij ‘de echte’ supporters zijn: daar moeten we vanaf. Claudia had een flinke verstandelijke beperking, maar die had de wereld zoveel meer te bieden dan dit soort agressieve idioten. Claudia en alle andere downies die ik ooit heb gekend hebben of hadden namelijk ontstellend veel liefde in zich en geen domme blinde tribale haat. Veel zogenaamde ‘normale’ mensen kunnen zo ontstellend veel leren van downies, al ben ik bang dat het voor het echte klotetuig al te laat is.

Ik zeg meldplicht voor dat soort sfeerverlagende mongolen in het stadion. Hoe eerder hoe beter, wat mij betreft.

Pssssst! Boekie kopen van nieuwste columnbundel ‘Lockdownsynsdroom’? Laat een berichtje achter , stuur me een bericht op Facebook of mail mij op [email protected] . Kosten: €15,- bij afspreken in Amsterdam, 19,50 als ik ‘m opstuur.

Rodweek 162 Jij mag zijn wie jij bent.

‘Ik ben wie ik ben en jij mag zijn wie jij bent.’ Een prima en niet onredelijk antwoord van de toen 14-jarige Frederique uit Amstelveen op de vraag van een jongeheer of Frederique een jongen of een meisje is. Frederique heeft dat antwoord met een paar rake klappen moeten bekopen. We leven dan weliswaar in een moderne tijd, maar het is verbijsterend om te zien aan hoeveel mensen de evolutie geruisloos voorbij lijkt te zijn gegaan, aangezien sommige mensen zich nog steeds als primaten gedragen. De zaak Frederique werd landelijk nieuws en afgelopen week was er dan een uitspraak. De dader werd veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf en het betalen van een schadevergoeding. Hij bood (al dan niet voor de bühne) zijn excuses aan, Frederique aanvaardde die en schudde zelfs nog de hand van de belager. Ik weet eerlijk gezegd niet of ik zo groot zou zijn, ik zou misschien wraaklustig zijn en iets naars zeggen of doen, maar Frederique was het wel. En de schadevergoeding wordt geschonken aan een goed doel, dus geld is niet waar het Frederique om te doen is. Frederique sprak de hoop uit dat de dader er van geleerd heeft. Die hele houding maakt dit kind nu al zo groot en tot iemand waar veel mensen veel van kunnen leren.

En er is nog een boel te leren voor veel mensen. Bij Ajax staat Kian Fitz-Jim op het punt van doorbreken. Een talentvolle middenvelder van negentien lentes jong die zich al een paar keer heeft mogen laten zien in het eerste elftal. Hij heeft een tenger postuur, zachte gelaatstrekken en draagt zijn lange haar in een staart. De voorspelbare flauwe grapjes over ‘sinds wanneer meisjes ook mee mogen doen in Ajax 1’ waren niet van de lucht. Op de tribune, in mijn voetbalkroegen en op zeker internet voelen alle toetsenbordhelden zich vrij om alles maar uit te braken. Allemaal van die schijtlollige foute ooms, zoals die in elke familie voorkomen, met grapjes die zo ver over de datum zijn dat zelfs een verlepte bos prei van de markt nog beter te pruimen is. Eikels die zelf het hardst om hun eigen treurige grappen lachen. En diezelfde mannen staan dan over twee jaar keihard te juichen als Kian de winnende scoort in de kampioenswedstrijd. Dan hebben ze het altijd al in hem gezien! En waar blijven dat soort zogenaamde alfamannetjes dan met hun ‘boomer-grapjes’ over voetballende meisjes? Fitz-Jim zelf reageerde trouwens mannelijker en Amsterdamser dan al die zogenaamde mannen bij elkaar: ‘Ik hoor dit soort dingen mijn hele leven al en het maakt me niet uit. Ik zie er uit zoals ik eruit zie. En als iemand dat stom vindt mag diegene het me in mijn gezicht zeggen. En dan zal ik antwoorden dat ik diegene kinderachtig vind.’ Dan ben je voor mij honderd keer meer een echte vent dan de foute ooms met hun grapjes waar een dikke laag stof op ligt.

Verder kwam de Tjechische international Jakub Jankto afgelopen week uit de kast. Dus geen onbekende voetballer uit de zesde divisie of zo, maar een gerespecteerde speler van een grote club in zijn land. Dat het uberhaupt nog nieuws moet zijn is al treurig genoeg, maar het zegt alles over de conservatieve machowereld van het voetbal. Het moet geen flikker uitmaken met wie die jongen het bed deelt en in wie hij een stukje van zichzelf kwijt kan. Iedereen mag zelf uitmaken wat er in zijn of haar slaapkamer gebeurt en hoe men de sponde laat knetteren. Dat deze jongen homo is moet niet eens nieuwswaardig zijn, naar die tijd moeten we toe. Dat zal nog een tijd duren vrees ik, maar deze Tjech baant hiermee wel een pad voor zijn collega’s, want natuurlijk zijn er ook in de voetbalwereld veel meer homo’s dan wij weten. En laat die homofoben op de tribune maar hun domme dingen roepen en er dan achter komen hoe achterlijk ze zijn. Het is 2023, geen 1923. En toen was het trouwens ook al achterlijk om mensen zo te veroordelen, maar laten we het er op houden dat zaken als religie (en vooral de interpretatie daarvan) en onbekendheid nog een veel grotere rol speelden in hoe mensen over dingen dachten. Achter onbekendheid kunnen we ons in deze tijd niet niet meer verschuilen. Dan is het dus gewoon simpele dommigheid of, en dat is misschien nog erger, want aan domheid kan je niet zoveel doen, pure lompheid. Aan lomp gedrag kan je werken.

Frederique, Kian en Jakub: jullie mogen zijn wie jullie zijn. Graag zelfs.

Lieve menson! Mijn nieuwe boek ‘Lockdownsyndroom is uit! Columns over de lockdownperiode waarin veel deuren dichtgingen, maar er voor mij ook weer nieuwe deuren opengingen. Een boek over een periode waarin ik veel over mezelf heb geleerd. Humor en (zelf)reflectie vloeien naadloos in elkaar over. Ook een boekie kopen? Laat een reactie achter of stuur een bericht via Facebook of [email protected] . Quanta costa: 15 euro als we in Amsterdam afspreken, verzenden 19,50 euroVan elk boek gaat er een euro naar de Amsterdamse Voedselbank.

Rodweek 149 Overwinningscontroleurs

Mijn Brabantse vriend Gert-Jan, hartstochtelijk supporter van NAC Breda, moest er gisteravond smakelijk om lachen toen bij een 0-3 tussenstand bij Ajax-Liverpool de eerste rijen supporters de Johan Cruijff Arena verlieten. Als fan van NAC is Gert-Jan in zijn leven niet met al te veel successen verwend, laat staan met mooi voetbal.
‘’Als ik telkens dat NAC slecht speelt voortijdig het stadion uit zou lopen dan zit ik elke wedstrijd na een half uur alweer in Café de Pint.‘’

Die opmerking raakt de kern van het verschil tussen een supporter van een grote club of van een kleinere club zijn. Als Ajacied ben ik een supportersleven lang al gewend om mijn favorieten veel vaker te zien winnen dan verliezen. Een gelijkspel doet bij een Ajacied al pijn. Bij NAC is dat doorgaans geen slecht resultaat als ze in de Eredivisie spelen. Een Ajacied heeft een baalseizoen als Ajax tweede wordt. Alles daaronder valt per definitie in de categorie ‘regelrecht rampseizoen’. In Breda stroomt de Grote Markt al vol als NAC er in blijft. Ik ben een aantal keren met Gert-Jan en zijn makkers mee geweest naar NAC. Het is altijd bloedgezellig daar. Maar hij en zijn vrienden beleven een wedstrijd totaal anders dan dat ik bij Ajax gewend ben. Als het bij Ajax na een uur nog 0-0 staat wordt het publiek nerveus en dan begint het gemor. Is dat dat een kwartier later nog steeds zo dan slaat de stemming al gauw om naar paniek. Dat is niet de wereld van NAC. Bij NAC slaat de paniek pas toe als de bierpomp leeg is. De paniek zal in elk geval zeker nooit komen door het resultaat van de wedstrijd.

Eerlijk is eerlijk: we zijn als Ajax-supporters gewoon verwende klerelijers. En dat kan, want het verwachtingspatroon is gewoon anders, maar er is wat mij betreft één gouden regel: je verlaat nooit voortijdig het stadion. Of je moet er een verdomd goede reden voor hebben, maar niet omdat Ajax achterstaat of omdat, want dat gebeurt ook, dat Ajax al met 6-0 voorstaat en omdat mensen het dan wel geloven. Driewerf neen! Dat doe je niet. Je blijft je ploeg tot het laatste fluitsignaal steunen! Mensen die, omdat het resultaat ze niet aanstaat, eerder vertrekken hoeven wat mij betreft ook helemaal niet meer terug te komen. Laat die kaartjes dan maar aan mensen die Ajax echt willen supporten. Laat die successupporters die bij een kampioenschap het hoogste woord hebben lekker thuisblijven. Onnodige stadionvulling.

Bij kleinere clubs, die vaak ook meer een achterban uit de eigen regio hebben, vind ik de ‘echtheid’ onder de supporters vaak groter. Voor hen gaat het ook om de eer van de stad of de regio. Ajax, waar amper 10 procent van de seizoenkaarthouders in Amsterdam woont, trekt als club met landelijke uitstraling naast echte supporters ook veel meer dagjesmensen en successupporters. Dat is een gegeven bij alle top 3-clubs. Alleen bij ons misschien nog iets meer omdat Ajax de meeste successen heeft, maar bij Feyenoord en PSV zitten ze ook.

Zo dacht mijn ome Rob, een Feyenoorder, dat hij mij wel even kon tackelen met de eeuwige dooddoener over dat zogenaamde ‘hondstrouwe legioen’ van zijn Feyenoord. Mijn oom is kennelijk al een tijdje niet in de Kuip geweest dus als hij daarover leest gelooft hij dat. Heel schattig dat hij daarin gelooft zoals een kind in Sinterklaas gelooft, maar het is onzin van de bovenste en onderste plank. Ik heb hem vriendelijk uitgelegd dat het een mythe, een sprookje oftewel compleet gelul is. En die mythe wordt in stand gehouden door mensen die zelden tot nooit in De Kuip zitten.

Ik heb zeventien klassiekers bezocht in De Kuip, een stadion dat me zeer dierbaar is. De Kuip kan echt trillen als het spannend wordt, dat maakt het zo tof daar. Als het daar loopt kan het spoken als in geen ander stadion in Nederland, eerlijk waar. En wat ik ook zo tof aan die oude mecanodoos vind: ik heb Ajax er nog nooit zien verliezen. Het slechtste resultaat dat Ajax in mijn bijzijn uit de Kuip heeft meegenomen is een gelijkspel. Maar dit terzijde. Mijn oom trok dus die belachelijke ‘hondstrouwe legioen’-kaart. Hij was er bijvoorbeeld in 2006 dus niet bij toen Ajax daar met 0-4 won. Ik wel, want ik stond in het uitvak op GG. Die 0-4 stond na een dik uur al op het bord, daarna miste Ajax nog ongelooflijk veel kansen. 0-10 in Rotterdam was mogelijk geweest die wedstrijd.

Ik heb die oude roestbak aan de Maas nooit meer sneller leeg zien stromen als op die dag. Als er bij het eindsignaal nog 15.000 mensen op de tribune zaten is het veel. De rest zat z’n verdriet al bij Café Bennie Beer, vlakbij De Kuip, weg te zuipen of met een zak over de kop in de tram. Hou toch op je ‘hondstrouwe legioen.’ Dat legioen is al heel lang met pensioen. Ook bij Feyenoord lopen er veel mensen weg als het bagger gaat. Dus mijn ome Rob heeft ook weer wat geleerd.

Mijn ergste moment in de Arena was Ajax-PSV in 2005. Ajax werd overhoop gespeeld. Ook hier stond het na een dik uur 0-4. Drie goals van die vreselijke Mark van Bommel waar we toen allemaal een hekel aan hadden. Een wedstrijd die voelde als een wortelkanaalbehandeling. Om ons heen allemaal mensen die weggingen. Ik heb dat geen seconde overwogen en had me als Ajacied kapot geschaamd als ik dat wel had gedaan. Het bleef gelukkig bij 0-4. Ajax was rijp voor de slacht, PSV was genadig. En onlangs, ik zat niet in het stadion, Ajax-Napoli. Natuurlijk is dat een hel als je daar dan zit. Maar je laat je ploeg niet vallen. Nooit.

Als er bij NAC 18.000 mensen zitten dan nadert het aantal echte NAC-fans een dichtheid van 100%. Wat er gisteren bij Ajax op de tribunes aan echte fans zat? Ik durf het niet exact te zeggen, maar ik denk dat die 100% in elk geval ver uit zicht was. Successupporters kleven nou eenmaal aan elke grote club.

Michael van Praag, de eminente Ajax-voorzitter in de jaren negentig zei het ooit mooi: ‘Bij Ajax zitten ook veel supporters die komen controleren of Ajax wel wint.’ En die overwinningscontroleurs lieten zich dus gisteren weer eens heel duidelijk zien. Het stond 0-3 na een uur. De overwinningscontroleurs hadden genoeg gezien. ‘Kom. We gaan maar eens op huus an.’


Rodweek 145 Natte Krant

Kolere. Daar zaten we dan. In het stadion, de kroeg of voor de TV. Elke Ajacied was in totale shock. Ons Ajax met 1-6 aan stukken gescheurd door dodelijk effectieve moordenaars uit Napels. En het had nog erger kunnen zijn.

Een maand geleden was ik in Napels. Ik heb altijd een fascinatie voor de stad en de club Napoli gehad en ik vond het geweldig om er samen met mijn gabber Remi een paar dagen heen te gaan. Napels was alles en meer wat ik er van had verwacht. Mooi, maar ook vuig en ruig. Heerlijk eten. En een stad die voetbal ademt: Napoli in het algemeen en Diego Maradona in het bijzonder. De beeltenis van de man is letterlijk overal in de stad te zien. Probeer in heel Amsterdam maar eens 10 afbeeldingen van Johan Cruijff te vinden. Gaat je niet lukken. In Napels hangen er minstens 10 afbeeldingen van Maradona in een gemiddelde steeg. De man is groter dan welke god ook daar.

We bezochten er dus ook een wedstrijd in het machtige Diego Maradona Stadion. Napoli- Lecce. Vergelijkbaar met een wedstrijd als Ajax – Go Ahead Eagles. Napoli als fiere koploper van de Serie A, Lecce als degradatiekandidaat. In Italië heb je de Gazetta Dello Sport, de beroemde roze sportkrant. Nou, Napoli voetbalde die avond als een natgeregende versie van die krant. Niet om aan te gluren. Uitslag 1-1. En daarmee kreeg Napoli eigenlijk nog iets te veel.

Ofschoon ik veel sympathie voor Napoli heb, ligt mijn liefde natuurlijk bij Ajax. En Napoli en Ajax hebben tegen elkaar geloot voor de Champions League. Een prachtig affiche. Na de wanvertoning der Napolitanen die ik daar in dat prachtige stadion zag was mijn analyse helder. Ik zei tegen mijn gabber dat Ajax niks van dit Napoli te vrezen had. Die konden er maar weinig van. Flets ploegje. En daarbij: wij zijn Ajax. Is dit nou de koploper van de Serie A? Kom op man, die vreten we op. Rauw, bij een kopje lauwe thee.

Een paar dagen later knalde Napoli ineens Liverpool aan flarden met 4-0 en sindsdien wervelen ze door de Serie A. Napoli strooide tijdens mijn bezoek een Sahara aan zand in mijn ogen met hun slechtste wedstrijd van het jaar. Een maand later weten we dus weer waar we staan. Ajax verloor terecht met 2-1 van Liverpool waar het ook 5-1 had kunnen zijn, speelde thuis 1-1 tegen Go Ahead Eagles en kreeg thuis na een vroege voorsprong als een een brutaal kind een ongenadig pak op de flikker van Napoli. 1-6, waar erger ook nog had gekund. Rodstradamus zat er naast en niet zo’n beetje ook. Napoli voetbalde fantastisch. Ajax speelde als een natte krant.

Goddank ben ik 45 en geen 20 of 25 meer. Op die leeftijd had zo’n avond als deze mijn humeur minstens een week beïnvloed. Dat lange proces van rouwverwerking heb ik niet meer zo. De teleurstelling maakt na zo’n wedstrijd plaats voor berusting. ‘Hunnie waren beter’. En niet zo’n beetje ook.

De volgende ochtend dreef er buiten een natte krant in een Amsterdamse plas. Het Parool. Ik zag nog net Ajax op de voorpagina staan. Dat beeld was de complete samenvatting van de wedstrijd.

Rodweek 137 (B)Ruud uit het leven gerukt

Er gaan hele dagen voorbij dat ik niet aan Zuid-Scharwoude denk. Hele jaren zelfs. Ik weet nog net dat het in West-Friesland ligt. Ik was er ook nog nooit geweest. Dus wie mij vorige week had gezegd dat ik de volgende zaterdag met een fakkel in mijn klauwen in een nieuwbouwwijk van Zuid-Scharwoude zou staan had ik met spoed laten opnemen in het dolhuis.

Maar ja, zo zie je maar: het leven kan vreemde wendingen nemen. Daar stond ik dus gisteren in Zuid-Scharwoude met een fakkel in mijn rechterjat. Tussen allemaal Ajacieden als eerbetoon aan mijn vriend Ruud. Ik kende Ruud meer dan tien jaar. Onze bindende factoren: onze liefde voor Ajax, muziek, pubquizzen, een vergelijkbaar gevoel voor humor en bier. In willekeurige volgorde. Allebei levensgenieters.

Toen ik Ruud leerde kennen woonde hij in Betondorp, Amsterdam-Oost, om de hoek bij het vroegere Ajax-stadion De Meer. Ruud was een graag geziene gast in de Amsterdamse horeca en in de hoofdstedelijke poppodia. Een gozer die veel ondernam, vaak samen met z’n meisie Do. Die twee waren onafscheidelijk.

Hoewel Ruud op het oog ontzettend genoot van zijn Mokumse leven bleef hij altijd een echte West-Fries en hij maakte er ook nooit een geheim van dat hij graag weer terug wilde naar zijn geboortestreek. Een jaar of vijf geleden was het dan zover: Ruud liet Amsterdam achter zich en ging in Zuid-Scharwoude wonen. Op de voor hem vertrouwde grond, vlakbij zijn familie. Dat Ruud daar ging wonen weerhield hem er overigens niet van om nog met regelmaat de Amsterdamse horeca te frequenteren. Pubquizje spelen, Ajax kijken, een avond mosselen eten, op tweede kerstdag Engels voetbal kijken in de Ierse pub of een boekpresentatie van mij of andere schrijvers die hij kende? Voor dat soort gelegenheden kwam Ruud graag naar Amsterdam. Om dan ‘s avonds weer lekker in West-Friesland onder de wol te kruipen. Amsterdam voelde als een vertrouwd huis waarvan hij wist waar de koelkast met koud bier staat, maar zijn echte thuis was West-Friesland.

Ruud was een 24-karaats West-Fries. Hartelijk en gezegend met een mooi gevoel voor humor, maar ook stijfkoppig, stellig of ronduit lomp. We hebben ook best weleens woorden gehad. Je moest van hele goede huize komen om Ruud van mening te doen veranderen of om hem zelfs maar een beetje te laten nuanceren. Maar boven alles een lieve, intelligente jongen die letterlijk en figuurlijk met volle teugen van het leven genoot met z’n meisie. Biertje en een sigaartje erbij en dan was Ruud een tevreden mens.

Aan dat levensgeluk kwam een bruut einde vorige week zaterdag. Ruud was met Do en wat vrienden in Alkmaar geweest en aan het begin van de avond besloten ze terug te fietsen. Ruud was wat onrustig in zijn hoofd en wilde gewoon lekker naar huis. Even wat eten halen en dan, zoals het echte Noord-Hollanders betaamt, terug naar het dorp fietsen. Bij Sint Pancras ging het gruwelijk mis. Verkeerde tijd en verkeerde plaats kwamen op tragische wijze samen. Een auto kwam slingerend en met hoge snelheid door een bocht, vloog uit die bocht en schepte Ruud en Do. Do overleefde het ongeval, Ruud niet. De dader: een 31-jarige man die dronken en zonder rijbewijs reed.

Een levensgenieter die zo uit het leven is geplukt door een onverantwoordelijke randdebiel: dat voelt heel erg oneerlijk en wrang. Als die gozer zichzelf nou aan gort had gereden hadden we in elk geval een domme klootzak minder op de wereld gehad. Nu is een mooi mens er niet meer en zijn de levens van zijn vrouw en familie verwoest. Ik ga niet over de strafmaat, daar gaat de rechterlijke macht over, maar voor een ongeval onder deze omstandigheden mag een dader van mij heel lang met zijn stinkreet op de blaren zitten. En call me Onderbuik, maar wat dat betreft mag die moordenaar blij zijn dat ik de rechter niet ben.

Ruud, zo’n (b)ruud einde had jij niet verdiend! Het laatste wat we voor je konden doen was op een passende manier afscheid van je nemen in jouw geliefde Zuid-Scharwoude. Rust zacht, lieve vriend. En Ajax gaat vanmiddag 3 punten voor je pakken!

Rodweek 130 Broez’n met Henk

Enkele weken geleden kreeg ik ineens een bericht van Henk de Haan. Henk is een icoon in de Groningse voetbalwereld. Heeft, als rasechte Groninger in de jaren 80 en 90 als noeste middenvelder betaald voetbal gespeeld voor FC Groningen en later voor Veendam. Toen Veendam een aantal jaren geleden failliet dreigde te gaan (en dat ook uiteindelijk ging) maakte Nederland kennis met het mediafenomeen Henk de Haan.

Henk schoof aan bij Matthijs van Nieuwkerk in De Wereld Draait Door. En waar Matthijs nogal eens de de gewoonte heeft om door zijn gasten heen te gaan tetteren kreeg hij daar bij Henk niet de kans voor. In rap en sappig Gronings legde Henk uit dat hij bezig was om een reddingsplan voor Veendam te organiseren. Allemaal een tientje storten en dan zou het moeten lukken. Ik ook een tientje gestort. Ik had gelijk een zwak voor die ratelende Groninger met zijn aanstekelijke enthousiasme en zijn teksten waarin de termen ‘’Broez’n’’ en ‘’Pom Pom Pom Pom!’’ veelvuldig in voorkwamen.
‘’Broez’n’’ betekent in het Gronings van Henk zoiets als: ‘’Kom op, de beuk er in!’’ en ‘’Pom pom pom pom’’, wat er meestal op volgt zoiets als ‘’ Ja toch!’’

Ofschoon best wel wat mensen na Henks’ betoog een tientje doneerden om de zieltogende club uit de veenkoloniën te redden bleek het toch niet te lukken. Alle donateurs kregen, na het uitgesproken faillissement hun tientje weer teruggestort.

In de jaren daarna raakte ik via Facebook bevriend met Henk. Henk maakt voor de lokale TV daar leuke filmpjes, organiseert evenementen, staat altijd vrolijk op zijn foto’s en heeft zelfs zijn eigen kledinglijn die, het zal je verbazen, ‘’Broez’n’’ heet.

Maar terug naar het berichtje van Henk: hij nam dus een tijdje terug contact met me op. Wat ik op zaterdag 2 april te doen had. Want FC Groningen-Ajax! Nou ja, ik ben een horecajongen en mijn belangrijkste collega is op vakantie, dus ik zei op goed geluk ‘’Ja leuk!’’ , maar ik hoopte maar dat het goed zou komen. We hebben in onze kroeg een dun team, dus vrij zijn op zaterdag lukt vaak niet. Maar het lot was me dit keer gunstig gezind en dus kon ik op uitnodiging van Henk naar Groningen.

Een bloedeind reizen (maar mensen uit Amsterdam vinden alles buiten de ring A10 al snel ver), maar ik had er vreselijk veel zin in. Toch leuk als zo’n clubman je uitnodigt. Ik moest de nacht daarvoor nog tot 4.00 werken, daar kwam ik niet onderuit, maar ik wilde vroeg in de trein zitten. De wedstrijd zou 16.30 beginnen. Dus rond 12.00 in de trein en dan op naar Grunn! Helaas was ik er door allerlei gekloot met de treinen iets minder op tijd dan ik had gehoopt, maar er was gelukkig nog tijd voor een paar biertjes op weg weg naar het stadion.

Henk kwam me bij het station tegemoet lopen, met z’n ‘’Broez’n’’-muts op zijn vrolijke kop. We hadden elkaar nog nooit eerder in het echte leven ontmoet. Henk voldoet in niks aan het standaardbeeld van ‘’de stugge Groninger’’. Een gezellige ouwehoer. En aangezien ik, in het juiste gezelschap, ook lekker kan ouwehoeren werd het al snel gezellig.

Ik kreeg de Broez’n-muts en een sjaaltje van ‘De FC’ cadeau van Henk. Zo kon ik als undercover Ajacied en onder begeleiding van de lokale held, hij wordt overal herkend, moeiteloos mee het stadion in.

De wedstrijd? Ach, Ajax was niet best maar, gelukkig kon ik behalve mijn cadeautjes toch ook nog drie punten mee terug in de tas nemen naar Amsterdam.

Henk, bedankt voor een superdag! Volgend seizoen bij ons. En blijf lekker broez’n! Pom Pom Pom Pom!

Rodweek 125 Dickpic

Het is nu, op het moment van schrijven, maandag 7 februari 2022. En het tijdstip is 20.25. Een dikke twintig uur geleden wist ik nog niet wat ik nu wist. Tot ik, vlak voor ik met mijn enigszins benevelde hoofd, vlak voor het slapen gaan, nog even het nieuws keek. En in één klap weer nuchter was. Ik dacht eerst serieus even dat ik De Speld of een soort gelijke grappenmakerssite las of dat 1 april dit jaar vroeg viel. Dit is nu gewoon de column die ik nooit wilde schrijven, maar toch voel ik me geroepen om er iets over te zeggen: de kwestie Marc Overmars.

Toen dat hele gebeuren rond seksueel overschrijdende toestanden bij ‘The Voice’ zich afspeelde vroeg mijn vriendin mij of ik ooit in mijn leven weleens een dickpic naar iemand had verstuurd. En of ik daar alsjeblieft in alle eerlijkheid ‘nee’ op kon antwoorden. En ja, dat kon ik naar eer en geweten en op het hoofd van mijn kat met een volmondig ‘nee’ beantwoorden. De enige dickpick die ik eventueel weleens zou kunnen hebben gestuurd was een foto waar Dick Advocaat een beetje lullig opstond. En ik hou van flauwe piemelgrappen en moet altijd lachen als iemand een balzak onder een waterkraantje heeft getekend. En mijn gabber James en ik tekenden, toen we in de Melkweggarderobe werkten altijd piemels op kassaformulieren of in het gevonden voorwerpenboek. Voor de rest kan ik niks bedenken.

Een vrouwelijke collega vroeg mij laatst ook of ik mannen kende die dickpics hebben gestuurd. Zij heeft er al zoveel gehad dat ze er mee kan kwartetten. Alweer kon ik in alle eerlijkheid ‘nee’ zeggen, maar ik weet niet of het waar is. Ik denk namelijk dat ik ze wel ken. Ik ken nogal veel mensen, dus de kans dat er hier en daar wat mannen in mijn entourage zijn die zoiets hebben gedaan is levensgroot.

Maar ik zou nu, met een mes op mijn keel, werkelijk en oprecht niemand van mijn mannelijke vrienden of kennissen durven aanwijzen die ik van zoiets zou betichten. Maar, dat dan ook weer: ik zou ook voor niemand meer mijn handen in het vuur steken na alle drek die er de laatste tijd als een oud lijk in de gracht komt bovendrijven.

Marco Borsato, zo’n brave Hollandse hitjes-zanger, het lievelingetje van alle vrouwen die naar de Huishoudbeurs gaan. Ali B, die gezellige knuffelmocro. De man van Linda de Mol. En godverdomme zo’n Bible-belt-jongen als Marc Overmars! En al die andere types die dit soort dingen doen. Van die ogenschijnlijk brave mannen die gewoon gore viespeuken blijken te zijn.

Wie of wat moet of kan ik nog geloven? Ik durf niet meer te beweren dat ik niemand ken die een ongewenste dickpic heeft gestuurd naar een dame. Het kan niet anders. Er is er maar eentje waar ik het zeker van weet dat ie dat nooit heeft gedaan en dat ben ik zelf.

Ik zie me mezelf ook godbetert al staan, met m’n broek op mijn enkels een selfie van mijn kroonjuwelen maken. Alsof iemand ook maar een nanoseconde geil zou worden van een foto van een man van middelbare leeftijd met een buikje, met z’n broek op z’n enkels en met z’n lul bengelend tussen z’n benen. Hoe dan? Net als straatjongetjes die naar meisjes en vrouwen sissen of haar voor hoer uitmaken. Neeeeeeeee! Wat denk je daar ooit mee te bereiken? En waarom zou je het überhaupt doen? Nee, nee, nee! Ik kan er echt met mijn volle verstand niet bij.

En dan zie ik ineens zo’n treurig beeld van Marc Overmars voor me. Kijk ‘m dan staan, Mighty Mouse. De kleine grote man. Staat daar een multimiljonair van middelbare leeftijd met z’n broek op z’n enkels een foto van z’n pielemuis maken en die door te sturen naar een medewerkster van Ajax, een collega van hem. Een man die alles heeft bereikt in zijn leven: een prachtige vrouw (voormalig Miss Holland) en koters, een glansrijke carrière als voetballer en als bestuurder bij Ajax. Financieel is hij waarschijnlijk tot in z’n tiende nageslacht onafhankelijk. De man heeft fucking alles! Maar Google nu zijn naam nu maar eens, ik heb het zojuist gedaan: het gaat alleen maar over zijn seksueel overschrijdende gedrag. Alles waarvoor hij heeft gewerkt, zijn hele reputatie en goede naam weggevaagd door zijn eigen domme gedrag. Daar kunnen al zijn miljoenen niet tegenop.

En vergis je niet, ik heb absoluut geen medelijden met hem. Ik heb medelijden met zijn slachtoffers. Ik heb medelijden met zijn gezin. En ik baal persoonlijk godverdomme dat Ajax een fantastische bestuurder kwijt is. Maar ik vind dat Ajax goed gehandeld heeft. Geconfronteerd met zijn gedragingen, hoor en wederhoor toegepast en hem zelf laten opstappen.

De klap zal, logischerwijs, nog lang nadreunen. Goed dat de vrouwen nu tegen dit soort machtige perverse mannen opstaan. Macht perverteert, maar hoelang nog? Er wordt momenteel flink aan de boom gerammeld en de rotte appels pleuren nu naar beneden. En dat is maar goed ook. Weg met dat soort ellende.

Natuurlijk baal ik dat Overmars het heeft verkloot. Overmars als één van de beste bestuurders die Ajax ooit heeft gehad kwijtraken: dat is heftig. Maar zeer terecht in dezen. Hij was een droom.

Maar de meeste dromen zijn bedrog.

Van wie was dat liedje ook alweer?