Net als jij woonde ik in de jaren negentig in Amsterdam. Ik woon er nog steeds trouwens. Jij bent talloze verhuizingen verder in Tallinn beland. Amsterdam rook in de ‘nijnties’ nog gezellig naar bier en wiet, de kroegen puilden uit en Ajax stond aan de internationale top! Een paradijselijk oord om vrolijk te leven want de betuttelpolitie bestond nog niet. Het leven bestond voor mij en vele anderen uit een sfeerverhogende drie-eenheid: vrijheid, blijheid en op zondag zagen we in De Meer (en later in de Arena) hoe Ajax een vanzelfsprekende overwinning behaalde. We klaagden zelfs wel eens als het bij de rust nog ‘maar’ 2-0 voor Ajax stond. Jullie waren zo goed, dat onze standaard onredelijk hoog was geworden. Ik besef eigenlijk pas de laatste jaren hoe goed jullie waren in die tijd en met welke vanzelfsprekendheid we gewoon aannamen dat Ajax won.
Tja, dan deze tijd. Het is, laten we zeggen, anders geworden. In de binnenstad stinken alle straten naar dampende Nutella-wafels, in de kroeg moet je zowat een extra hypotheek afsluiten als je een avond flink wilt doorzakken en de betuttelpolitie (ook wel de ‘mag-niet-mensjes’) houdt de samenleving in een zuigende greep. Nee, Nederland is niet meer dat gezellige landje uit de tijd dat jij er woonde, Jari. Het is een zeurlandje geworden (en daar zeur ik dan weer over). Iedereen loopt maar te klagen, te zeiken en te bedreigen naar elkaar dat het een aard heeft. Mensen raken compleet in de war als de WIFI het niet doet. We worden met de dag gekker. En ook rijker: in materieel opzicht. In geestelijk opzicht moeten we daarentegen steeds vaker naar de voedselbank. Met onze Eerste Wereld-probleempjes en gezanik.
En alsof het allemaal niet vervelend genoeg is speelt Ajax ook al jaren als een natte dweil. Een natte dweil is alleen dynamischer. Vier kampioenschappen in de laatste zes seizoenen verhullen een boel, maar het spel is echt al jaren om in snikken van uit te barsten. Heb je het gisteren nog gezien, Jari? De opdracht aan Ajax luidde: ‘Win met 0-1 van de nummer 17, de Graafschap. Die jongens zijn uitgespeeld en moeten zich sparen voor de nacompetitie.’ Lijkt me toch niet al te moeilijk, toch, Jari? Maar dat bleek het toch wel. Ondanks een vlotte voorsprong liet Ajax met donderend geraas de kampioensschaal uit hun poten kletteren en slaan de mensen zich in Eindhoven op de knieën van het lachen om zoveel gestuntel bij Ajax. Die kansloze watjesmentaliteit. Ik gruw daar van.
Het is daarom dat ik anderhalve week geleden een wachtrij van tweeënhalf uur trotseerde om een gesigneerde autobiografie van jou te krijgen. Een van mijn oude helden op wiens mentaliteit nooit iets was aan te merken. Na tweeënhalf uur wachten kwamen mijn vrienden en ik dan uiteindelijk op de vierde verdieping aan. Voor onze neus ging het hekje dicht, want, zo werd omgeroepen ‘De heer Litmanen moet zijn vlucht halen.’ Als de sodemieter gaven wij onze boeken door aan mensen die nog wel door mochten en zo ving ik nog slechts een glimp van je op, maar had ik even later wel drie door jou gesigneerde boeken. Opgeven was simpelweg geen optie.
Het opgeven wat Ajax gisteren wel deed na de gelijkmaker. Ze hadden toch het gras moeten opvreten en in het resterende half uur de Graafschap helemaal ondersteboven moeten spelen!? Alsof het die jongens wat uitmaakte. Maar nee, het spel van Ajax was van een totaal ongepaste luiheid. Alsof ze het hele seizoen de pannen van het dak hebben gespeeld. En bang. Ajax speelde, niet voor het eerst dit seizoen, als een bange pubermaagd die op het moment suprème z’n jongeheer niet omhoog kreeg. En ondertussen lees ik net alweer dat de doelpuntenmaker van De Graafschap alweer bedreigd is door eencellige types. Die lopen tegenwoordig ook rond elke club rond. Toetsenbordhelden die zichzelf hoogstwaarschijnlijk nu op hun jongenskamertje afrukken op hun zelf gegenereerde aandacht. Zulk soort dingen zijn tegenwoordig heel modieus om te doen in Nederland. En toch geloof ik dat alles op een dag goed komt. Dat Nederland weer wat gezelliger wordt, dat de Amsterdamse binnenstad niet meer naar Nutella-wafels ruikt, dat de ‘mag-niet-mensjes’ uiteindelijk worden verdreven en dat Ajax weer terug aan de top komt. Om te beginnen de Nederlandse. Een optimist is dan misschien een slecht geïnformeerde pessimist, maar we blijven hoop houden. En hoop doet leven.
Met vriendelijke groet,
Rodney Rijsdijk
Beetje n negatief afgevend stuk dit. De geur van wafels ruik je in vele toeristensteden, wees een beetje tolerant zou ik zeggen want daar kan je ook van genieten. Liever wafels dan een rook of wietgeur bv. Gelukkig is er de mag wel en niet politie want Amsterdam wordt anders helemaal zo’n vrijstaat van ongeregelde dingen, in Frankrijk en Belgie, Duitsland etc is de Politie veel strenger, met wildplassen kom je echt niet weg bv. Gelukkig zijn die mensen er want anders wordt het een rommeltje. Amsterdam zou juist wat schoner en veiliger mogen, lopend in Den Haag bv voel je je veel veiliger.
Ik ben het redelijk met de toon eens, Amsterdam is al tijd zijn ziel kwijt. Alles moet wijken voor de heilige tourist en zijn “rode loper”. Is de stad veiliger er door? Ja, dat wel. Maar de stad is ook een stuk saaier dan hij vroeger was. Weg is het echt bruisende nachtleven, weg is de sfeer van “alles mag hier zolang je anderen niet schaadt”. Tegenwoordig moet alles perfect volgens de regeltjes en het maakt Amsterdam een generieke touristenstad, een groot museum. Leuk om eens te bezoeken maar zielloos om in te leven. Ik mis de oude sfeer en toen ik op Berlijn op vakantie was kwam ik die weer tegen. “Hier zijn alle ‘weirdos’ naar toe gegaan!” dacht ik. Kort daarna ben ik hiernaar toe verhuisd en ik merk een enorm verschil. Berlijn heeft ook een zooi touristen maar die blijven voornamelijk in het touristisch gebied en de stad probeert niet achteroven te buigen om de stad een betere touristen stad te maken. Het eindresultaat is dat Berlijn levend aanvoelt en alles behalve generiek.