Rodweek 188 Kretenzer Kronieken 6 Tatu Tatu!

‘’Tatu Tatu!’’ of ‘’Wieuw! Wieuw! Wieuw!’’ Het zijn geluiden die zich niet makkelijk in woorden laten vangen, maar je zult begrijpen dat ik hier het geluid van politie, ambulance of brandweer probeer uit te drukken. Geluiden die in Amsterdam bij de dagelijkse stadsgeluiden horen maar die hier in Agia Galini volstrekt niet bestaan. De gemiddelde inwoner van Galini kent het geluid van een politiewagen alleen van de TV. De politiepost zit een paar dorpen verderop, Dus als je winkel wordt overvallen dan is de gemene pikkedief voordat de smeris ter plaatse is ‘m allang weer via de bergen gesmeerd. Je huis in de fik? Beter ga je zelf blussen of snel wegrennen, want voor dat de brandweer er is kan het ook wel even duren. Je poot breken? Anderhalf uur naar het ziekenhuis in Heraklion. Moet je wel de mazzel hebben dat je iemand met een auto kent. Hartaanval? Hopen dat er iemand kan reanimeren anders is het gewoon einde oefening ouwe! Agia Galini is prachtig, maar je moet er niet aan denken dat je hier wat overkomt. Stel dat wij hier tijdens de ziekte van mijn meisje hadden gewoond, dan dat had de situatie nog aanzienlijk moeilijker gemaakt dan die al was. Elke week of soms elke dag anderhalf uur heen en terug naar Heraklion in een niet al te hygiënisch ziekenhuis. Wat dat betreft hou ik heel erg van de gemakken van een stad. En met de lusten van de stad neem ik de lasten ook voor lief. In een stad als Amsterdam wonen is een keuze. En in een toeristische binnenstad wonen zeker. Ik kies daar voor. Graag. Met alles wat erbij hoort.

Politie is in Galini niet echt nodig. De paar honderd mensen die er wonen stelen niet van elkaar en de toeristen zijn geen opgeschoten agressieve jongelui, zakkenrollers of oude vrouwtjes berovend straattuig. Die hebben gewoon echt niks te zoeken hier. Dat spul zit allemaal lekker in het noorden bij Chersonissos en dat soort ”feestoorden”. Vorige zomer was de discotheek in Galini heropend na een tijd leeg te hebben gestaan. Stel je bij die danserette niet te veel voor. Mo en ik zijn er één keer geweest en hielden het na twee beleefdheidsdrankjes maar voor gezien. Nu was de discotheek alweer gesloten. Een van de redenen: er was een vechtpartij geweest en daar schrok de eigenaar zo vreselijk van dat de hut gelijk weer werd gesloten! Ik heb bijna twintig jaar in de Melkweg gewerkt. Dan kon die lieverd bij ons de tent bijna elke week wel sluiten.

De enige vorm van straatgeluiden die je in Galini hoort: de blaffende honden die bergopwaarts wonen en tegen elkaar in blaffen en de straatkatten die in bendes in de straatjes van Galini allemaal hun eigen territoria hebben en regelmatig met flink veel lawaai met elkaar vechten. De enige levende ‘streetwise’ wezens in Galini zijn de straatkatten, met littekens en happen uit oortjes. Dat zijn de grootste gangsters van Galini.

Galini is in alles anders dan Amsterdam en hoeveel ik ook van Amsterdam houd: die totale relaxtheid, niet continu die grotestads-antenne voor brutale hufterigheid, onbeschoftheid of ander sfeerverlagend gedrag aan te hebben hoeven staan is een paar weken per jaar heel erg fijn.

Wij gaan morgen weer terug naar Nederland. Het schijnt koud pokkenweer te zijn. Blij dat we onze zomer nog even met twee weken hebben kunnen verlengen. Morgenavond hebben we geen zon (echt twee weken goeie zon gehad), geen joelende honden, vechtende kattenbendes meer, geen ultraverse vis en geen kannen halve liters wijn voor zes euro meer.

Vanaf morgen zijn we gewoon weer in ons eigen rare, mooie, criminele, regenachtige, koude, veel te dure Amsterdam, waar je vaak minimaal zes euro voor een matig inschonken glas wijn betaalt waarbij de bodem van je glas amper nat is (tenzij ik ‘m voor je inschenk natuurlijk!). Maar we worden donderdag wel weer wakker met ons schitterende uitzicht op de Zuidertoren en het vertrouwde ‘’tatu-tatu!’’ en ‘’wieuw-wieuw-wieuw!’’ En daar kijk ik toch ook wel weer naar uit. Als je begrijpt wat ik bedoel.

Voor Kretenzer Kronieken 1 KLIK HIERO
Voor Kretenzer Kronieken 2 KLIK HIERO
Voor Kretenzer Kronieken 3 KLIK HIERO
Voor Kretenzer Kronieken 4 KLIK HIERO
Voor Kretenzer Kronieken 5 KLIK HIERO

Nog een lekker boek kopen voor de koude herfstdagen? Ik heb nog wat exemplaren van mijn bundel Lockdowsyndroom liggen! 15 piek als ‘m afhaalt in het centrum, 19,50 als ik ‘m naar je opstuur. Laat een reactie achter of mail naar [email protected]

Kretenzer Kronieken (4) Massage

Op het moment van schrijven ligt mijn vriendin bij de plaatselijke masseur op tafel. Ze wordt een uur lang onder Kretenzer klauwen genomen. Dat moet altijd als we hier zijn, want dat is haar vaste masseur. Zij liever dan ik. Ik heb daar compleet geen geduld voor. De laatste keer dat ik me heb laten masseren was in 2009 in Thailand op het strand. Vier mensen op een rij. Twee vrienden, een vriendin en ik lagen daar op onze strandbedden. We hadden allemaal geboekt voor een uur. Terwijl mijn vrienden zich de Thaise kneepjes gewillig lieten welgevallen zat ik me na vijf minuten al af te vragen wat ik daar in godsnaam deed. Ik heb het uit beleefdheid nog een kwartier aangevoeld en toen vond ik het wel weer welletjes. Ik betaalde de masseuse het afgesproken uurtarief plus fooi. Als ze maar ophield. Niet dat ze het slecht of te hard of te zacht deed: ik heb er gewoon de rust niet voor. En blij dat het gepriegel aan mijn lijf voorbij was toog ik weer naar de strandbar.

Waar ik altijd wel de rust voor heb is naar het kijken van voetbal. Ondanks dat mijn helden die genoemd zijn naar de Griekse God Ajax het momenteel slechter dan ooit doen onderga ik het kijken daarnaar zelfs nog liever dan een massage. Met het Nederlands Elftal heb ik nooit het gevoel gehad dat Ajax bij me oproept. Daar blijf ik niet voor thuis en ik zeg er ook niks voor af. Als het opstaat kijk ik mee, maar ik kan daar redelijk neutraal naar kijken. Het roept simpelweg niet de emotie of de passie op die Ajax wel bij me losmaakt. Losmaakt als een massage, al is de massage momenteel meer een marteling.

Maar als ik dan toch in Griekenland ben en Griekenland neemt het tegen Nederland op dan vind ik het wel zo leuk om dat daar te kijken. En dan bij voorkeur bij mijn Griekse vriend Ioannis die een bar aan de haven heeft. Grieken zijn bezeten van voetbal en Ioannis is daar geen uitzondering op. Grieken zijn ook nog bijzonder kerkelijk. De kerken staan er niet zoals vele kerken in Nederland nog slechts ter decoratie van een stad of dorp of dienen inmiddels als poptempels: nee, ze worden echt nog gebruikt als gebedshuizen. Ook in een klein dorp als Galini zit de kerk op zondag gewoon vol. Maar voetbal komt bij veel Grieken dus minimaal op de gedeelde eerste plaats qua religieuze beleving.

Na het avondeten vertrekken we richting Ioannis’ Balloon Bar. Zou het druk zijn? Neen. Het is het einde van het seizoen, veel toeristen zijn al weg en de Griekse mannen kijken waarschijnlijk samen. Bepaald geen Griekse heksenketel. We kunnen zelfs helemaal vooraan zitten met wat andere Nederlandse toeristen.

Ioannis en ik wedden om een drankje wie er gaat winnen. Ik zeg Nederland. De Grieken spelen slecht, maar Nederland ‘vergeet zichzelf te belonen’, om er maar een voetbalcliché uit te gooien. Uiteindelijk schiet aanvoerder Virgil Nederland in blessuretijd naar de winst en mij naar een gratis wijntje. Yamas Virgil!

Omdat de wedstrijd pas om 21.45 plaatselijke tijd begon en de scheidsrechter met de blessuretijd zo scheutig is als een Griek met een fles Raki is de wedstrijd pas rond 0.00 afgelopen. Eigenlijk royaal voorbij onze bedtijd. Wij liggen er meestal uiterlijk 22.00/22.30 in.

Mootje komt zo blij terug van haar massage, zoveel is zeker. We gaan vanmiddag eens niet het dorp in, maar gewoon even lekker aan het zwembad liggen. Zij lekker lezen, ik werken aan mijn schrijfopdracht en ons ondertussen weldadig laten masseren door de zonnestralen. Die massage vind ik dan weer wel lekker.

Voor deel 1 klik HIERO
Voor deel 2 klik HIERO
Voor deel 3 klik HIERO

Yo! Wil je nog een fijn boek voor de herfstachtige dagen? Ik heb nog een aantal exemplaren van mijn bundel ‘Lockdownsyndroom’ liggen. Vanaf 25 oktober ben ik weer terug in Amsterdam. 15 piekies als je ‘m ophaalt in Amsterdam-Centrum of 19,50 als ik ‘m naar je opstuur. Laat een reactie achter of stuur een bericht naar [email protected]

Rodweek 184 Kretenzer Kronieken (2) De Campingmoordenaar

12 oktober 2023. Hoewel Mo en ik bij elkaar bijna een eeuw oud zijn (99,5 jaar) en allebei van middelbare leeftijd zijn, horen we in ons hotel bij de jonkies. Dat is ook wel eens leuk want dat hebben we ook lang niet altijd meer! Dat zagen we bij ons ontbijt. We zitten dan tussen de grijze koppies. Prima. Het heeft als bijkomend voordeel dat we er in elk geval van verzekerd zijn dat er geen krijsende kinderen rond de tafel lopen te rennen terwijl we daar van het overheerlijke ontbijt genieten en langzaam in de dag komen. Na het ontbijt ga ik wandelen en Mo gaat lekker op het balkon lezen. Qua dagelijkse routine verschilt het begin van de dag niet heel erg veel met ons leven in Amsterdam.

In de middag lopen we naar Babis en Nektaria die een camping bestieren aan de rand van het dorp. Babis is de kok en hanteert als adagium: ‘Never trust a skinny cook’. En inderdaad, Babis is zeker niet skinny. En voorheen was hij nog een stuk zwaarder. Babis houdt behalve van Nektaria en hun kinderen van eten en van koken en die liefde voor het vak proef je. Alles wat de man maakt is verrukkelijk en met passie gemaakt. Babis houdt ook van oude kaas uit Nederland, dus we hebben een mooi stuk voor ze meegenomen. Het cadeau wordt in grote dankbaarheid aanvaard. We drinken er een miso kilo aspro en krijgen als dank voor de meegebrachte kaas een heerlijk bord Kretenzer lekkernijen. Dat is wat Babis een klein bordje noemt, maar in Nederland betaal je voor zo’n plaat eten makkelijk dertig euro. En dat is dan een voorgerechtje.

Als je écht een bord eten bestelt bij Babis dan weet je zeker dat je voor de rest van de dag klaar bent. Maar we zijn al tevreden met onze lunchplate. Toen ik voor het eerst bij Babis kwam bestelden wij ‘Babis Way’, dat is een selectie van alles wat Babis lekker vindt. Dat hebben we geweten! Er werd een tafel vol lekkers geserveerd. Dat leek ons al een behoorlijke opdracht. Toen we het toch allemaal op hadden gekregen, daar behoorlijk trots op waren en flink vol zaten bleek dat pas het eerste deel van Babis Way te zijn. De culinaire reis was nog niet volbracht. Stel je voor dat je van Amsterdam naar Breda moet fietsen. En dan ben je eindelijk doodmoe in Breda aangekomen en dan zeggen ze: ‘Oh nee hoor. Haha, gekkie! Je, hebt het verkeerd begrepen! Je moet door tot Brussel. Succes!’

De tafel werd dus leeggehaald en stond even later weer vol met lekker eten. OK, doorwerken maar. Zulk lekker eten laten staan is onbeleefd in deze contreien. Gevuld van de voet tot de hoed en met het snot voor de ogen wilden we afrekenen. Maar we hadden buiten Nektaria gerekend die even later met een kannetje ijskoude raki en een toetje bij onze tafel stond om ons het definitieve nekschot te geven. We noemen haar dan ook ‘Nekschottaria’.

‘Die mensen proberen ons gewoon te vermoorden!’, zei ik tegen Mo. Heb je ooit de film ‘Le Grande Boeuf’ gezien, waarin een groep mensen zich letterlijk dood eet? Stel dat voor als je bij Babis op bezoek gaat. Wat je ook bestelt: je krijgt ontstellend veel. En het erge is dat het ook allemaal belachelijk lekker is! Dus je stopt dan ook niet zomaar met eten. We vragen ons ook elke keer af of Babis ons niet zo aardig vindt dat hij ons telkens probeert te vermoorden met die overdaad aan heerlijk eten. En met die heerlijke zelfgestookte raki.

Gisteren zijn we na onze lunchplate teruggelopen naar de boulevard om te eten bij Onar. Onar maakt de lekkerste vis van het dorp. Ik eet een fantastische zwaardvis, Mo is fan van de mossels.

Vanavond halen we eten bij Goldsun. Dat is eigenlijk een soort snackbar maar dan een stuk smakelijker dan de gemiddelde Friet van Piet.

Morgen gaan we naar de markt in Mires en daarna zijn we wellicht klaar voor een moordaanslag van Babis op de camping. We zetten ons schrap en zullen ons lot lijdzaam ondergaan. Yamas!

Voor deel 1 van de Kretenzer Kronieken: klik hiero

Rodweek 148 The Catfather

Waar in Amsterdam of in het prachtige Napels, waar ik vorige maand was, de misdaad en godfather-achtige praktijken nooit ver weg zijn kent men in Agia Galini alleen The Catfather. Criminaliteit bestaat er niet. De straatantenne voor criminaliteit en andere hufterigheid die elke inwoner van een grote stad standaard aan heeft staan kun je in dit vredige dorpje rustig uitzetten. Het is simpelweg niet nodig. Een portemonnee die per ongeluk ergens is laten liggen komt vanzelf weer bij de rechtmatige eigenaar terug. Met inhoud. Probeer dat in Amsterdam of Napels maar eens. De kans dat je de staatsloterij wint is groter. In Agia Galini wonen amper 500 mensen die elkaar allemaal kennen. Zodra je dus iets flikt weet de hele gemeenschap het heel snel en dat maakt het leven daar niet leuker voor je.

Ook onder de toeristen is er geen rottigheid. In Agia Galini komen geen lawaaierige bralballen, doorgesnoven pubers, hossend en kotsend uitgaansvolk of anderszins sfeerverlagend tuig. Die types zitten allemaal in toeristische trekpleisers als Chersonissos en dat soort ellende, ver weg van het afgelegen Galini. Het dorp trekt doorgaans wat oudere bezoekers. Veel boomers! Maar daar hebben we geen last van. Mo en ik behoorden met onze middelbare leeftijd tot de jonkies.

De rust en de vrede in het slaperige vissersdorpje is heerlijk en weldadig voor een week, al moet ik er niet aan denken om er te wonen overigens. Vijf naamloze straatjes is me net iets te benauwend. De straatjes zijn er naamloos. Iedereen kent elkaar, dus de post komt altijd aan. Dat wordt gewoon op een centrale plek afgeleverd. En als je ergens moet wezen dan wordt er gerefereerd aan een hotel of restaurant dat er in de buurt zit.

De politie zit een aantal dorpen verderop. Dus als er al eens iets spannends gebeurt duurt het nog best een tijdje voor de kit ter plaatse is. Datzelfde geldt ook voor de brandweer en het ziekenhuis. Beter fik je je huis dus niet af en breek je niks want het ziekenhuis in Heraklion is anderhalf uur verder. En beter krijg je er dus ook geen hartklapper: de overlevingskans is niet bijzonder groot als de ziekenwagen een tijdje onderweg is of iemand moet je brengen. Dan is het maar hopen dat iemand kan reanimeren. Gelukkig heb ik altijd mijn persoonlijke verpleegkundige bij me!

Geen godfather, maar een Catfather dus in Galini. The Catfather is onze vriend George. Samen met zijn vrouw Vicky bestiert hij een café en een restaurant aan de haven. Het is onze favoriete plek in het dorp. En niet alleen die van ons: ook van de plaatselijke straatkatten die George allemaal verzorgt. Dat zijn er een stuk of twintig. En dan zijn er ook nog een stuk of vijftien in en om het dorp die ook op eten van de Catfather kunnen rekenen. In het café staat ook een box waar mensen geld kunnen doneren zodat George zijn schone taak kan blijven vervullen.

Gisteren zijn we teruggekomen in Amsterdam. Terug naar het getoeter, de drukte op straat en de sirenes. En de straatantenne kan ook weer aan. Heerlijk opgeladen door de Griekse zon. We kunnen er weer helemaal tegen. Volgend voorjaar gaan we weer terug naar het pittoreske vlekje op de kaart van Kreta, waar het leven niet spannender wordt dan een paar vechtende straatkatten, waarna Catfather George ‘zijn’ beessies ‘an offer they can’t refuse’ geeft.

Rodweek 147 Magere Kokkies

‘’Never trust a skinny cook’’, dat is de tekst die boven het doorgeefluik van de keuken van onze Griekse vriend Babis staat. Zijn restaurant bevindt zich net buiten Agia Galini, een dorp dat zo bruisend is als een glas Spa Blauw. Galini is een stipje op de kaart met een populatie van zo’n 500 inwoners in het zuiden van Kreta. De tekst boven zijn keuken getuigt van leuke zelfspot, want je kunt veel over Babis zeggen, maar de goede man is allesbehalve mager. En dus een kok die je niet hoeft te wantrouwen. Babis weet precies wat hij verkoopt. Ik vind het het altijd fijn om geld uit te geven bij mensen die echt weten waar ze het over hebben.

Babis is buitengewoon goed in zijn vak. Hij tovert de meest tongstrelende gerechten op tafel. Hij is absoluut één van de beste koks die ik ken. Het enige probleem bij Babis is alleen dat hij er van uit gaat dat andere mensen dezelfde hoeveelheden naar binnen metselen als waar hij zijn volle postuur aan heeft te danken. De eerste keer dat ik met mijn vriendin bij Babis ging eten bestelden we ‘Babis Way’, een soort verrassing van de chef. Die ‘fout’ maak je maar één keer. Je krijgt dan dus allemaal dingen die Babis ook zou eten. Voor een bijzonder schappelijke prijs. Maar op het moment dat je dan al aardig vol begint te raken blijkt dat je amper op de helft zit, want dan komt er nog van alles aan en het niet op eten is onbeleefd! Als je al dat culinaire geweld hebt overleefd moet dat naar goede Kretenzer gewoonte worden weggespoeld met een paar glaasjes raki. Want dat is goed voor de spijsvertering. Babis stookt de raki zelf. En ook dat kan hij briljant goed! De beste raki van Kreta komt bij Babis vandaan, geloof mij maar. Dus na een sessie bij Babis weet je van voren niet helemaal goed meer dat je van achteren leeft, maar wel dat je fantastisch hebt gegeten en dat je de volgende ochtend drie keer moet doortrekken voor je weer op de bril zit.

Het is dat ik niet van het complotdenken ben, maar anders zou ik Babis er serieus van verdenken dat hij de mensheid in opdracht van reptielen probeert te overvoeren en daarmee uit te schakelen. In opdracht van reptielen? Ben je gek, Rodney? Nee hoor, maar er loopt in Nederland dus een goed betaald Tweede Kamer-lid rond die gelooft dat de macht in handen van kwaadaardige reptielen in mensengedaante ligt. En dat deze Sssssssssssssjerry voor veel teveel belastinggeld een regeringszetel bevlekt met zijn kakkerige kakreet is al een gotspe, nog zorgelijker is dat hij en zijn clowneske partij ook nog een redelijke fanclub van gekkies heeft.

Weet je, het zal allemaal wel. Laat die gek maar lullen. De man is zo geschift als een pak yoghurt, presteert het om zichzelf met de dag steeds belachelijker te maken en zal daarom nooit echte macht verkrijgen. Hier in Agia Galini maakt niemand zich druk om dit soort kolderieke toestanden. Hier zijn mijn Griekse vrienden blij dat ze een geweldig vakantieseizoen hebben gedraaid en over negen dagen vijf maanden welverdiend mogen uitrusten van zeven maanden keihard werken. Galini verandert in die vijf maanden gewoon weer in het slaperige vissersdorpje dat het eigenlijk is.

Mijn meissie en ik zijn nog twee dagen weg uit de Hollandse gekte. We genieten hier even lekker van elkaar en de rust om ons heen. De vriendelijke mevrouw van het reisbureau die hier in het dorp kantoor houdt vroeg ons of we zin hadden om twintig kilometer door een bergkloof te wandelen. Daar hebben we vriendelijk voor bedankt. We werden al moe van de vraag. Wij doen bij voorkeur geen ene flikkerse moer tijdens onze vakanties. Dat is sowieso altijd ons plan tijdens elke vakantie. We werken allebei al hard genoeg voor onze centen en tijdens onze vakanties is de enige existentiële vraag eigenlijk waar we gaan eten en drinken.

Waar we vanavond gaan eten? Geen idee. We zien wel. Misschien wel bij ome Babis. Het eten van gisteren is net verteerd. Maar het kan ook ergens anders, het eten is hier overal lekker. Men doet hier namelijk niet aan magere kokkies. Want die zijn niet te vertrouwen, vinden ze hier. Maar nog altijd meer dan een politicus die in machtige reptielen gelooft, vind ik.

Rodweek 131 Beroemd in Agia Galini

Mijn vriendin Mo viert haar vakanties reeds sinds 2007 in Agia Galini, een piepklein stipje op de kaart in het zuiden van Kreta. Er wonen ongeveer 500 mensen en in het toeristenseizoen misschien het dubbele. Het dorp bestaat uit drie hoofdstraatjes met wat zijstraatjes die gevuld zijn met winkeltjes en horeca. Heel pittoresk. Mo is daar in die vijftien jaar minstens dertig keer geweest, dus zoals iedere inwoner elkaar daar kent kent iedereen Mo daar ook. Ik ben nu, as we speak, voor het eerst mee en overal waar we komen wordt Mo als een verloren dochter in de armen gesloten. Het is echt alsof ik met een beroemdheid op stap ben.

Dat Agia Galini zo’n kleine gemeenschap is heeft één groot voordeel: is er geen criminaliteit. Alles en iedereen kent elkaar, dus je haalt het niet in je hoofd om iets al te stouts te doen, want als je gepakt wordt dreigt de verstoting. Als jongere zou het me vreselijk beklemmend lijken om in zo’n besloten gemeenschap op te groeien, maar voor ons, grotestadsmensen, is het wel eens lekker om even tien dagen totaal niet op je hoede te hoeven zijn voor zakkenrollers, dieven, junkies, agressievelingen en ander sfeerverlagend klotetuig. De enige vorm van agressie die ik hier tot nu heb gezien is dat vier straatkatten elkaar een paar tikken gaven en een beetje naar elkaar zaten te blazen. Spannender wordt het hier niet.
Normaal gesproken ga ik, ook als ik op vakantie ben, bijna altijd naar een grote stad. Ik houd van de reuring en de dynamiek van de de grote stad. Maar tien daagjes in dit kleine pittoreske stranddorpje is prima uit te houden. We kwamen om uit te rusten van een drukke periode en dat kan hier meer dan uitstekend. Daarbij zijn wij allebei totaal geen actieve vakantiemensen. Voor ons geen urenlange wandelingen door de bergen, abseilen of ander veel te sportief en actief gedoe. Wij hobbelen gewoon de hele dag van restaurant naar terras naar strand en weer terug naar het hotel. We eten en we drinken wijn. En we moeten overal verplicht raki drinken. We spelen Tric Trac en we lezen. Meer doen we niet en meer willen we ook niet. In Amsterdam krijgen we het straks weer druk zat met onze banen en het hele leven er omheen.
De toeristische populatie bestaat voornamelijk uit Nederlanders en Belgen en hier en daar wat Duitsers en Engelsen. En dat zijn net als Mo vaak ook mensen die er al jaren komen, dus die kennen elkaar ook weer allemaal. Iedereen die hier is geweest is dus al snel beroemd.

Met mijn 45 lentes ben ik nog een van de jongere toeristen hier. Dat is een grappige gewaarwording. De meeste toeristen hier zijn allemaal boven de 50 of pensionado’s. Voor jongeren is hier ook niet heel veel te doen. En nou is hier ook een strand en kun je ook hier zuipen tot je nek kraakt, daar helpen Grieken graag aan mee, maar heel wild is het stapleven hier natuurlijk niet. De jongeren zitten dus meer richting het noorden in plaatsen als Chersonissos of Malia met hun lamme kop shotjes tequila uit elkaars navel te lurken in hysterische barren met kutmuziek. Of ze hangen rond in de grote stad Heraklion.

Nee, wij slenteren lekker ouwelullerig door het dorpje, ploffen hier en daar neer op een terras van één van Mo’s vrienden en gaan dan weer door naar de volgende. Tijd bestaat niet. Behalve zometeen. We gaan heel actief met de bus naar de markt in een dorp verderop. En die moet je halen anders moet je twee uur wachten op de volgende bus. In Amsterdam vinden we het al bloedvervelend als de tram maar eens in het kwartier rijdt. Dat moet je loslaten hier.

Dorpsleven.

Voor een dagje of tien is dat prima uit te houden voor deze cityboy. We zitten nu op dag 5. Volgend jaar gaan we weer. Dan hoor ik waarschijnlijk ook al een klein beetje bij de beroemdheden van Agia Galini.