Rodweek 148 The Catfather

Waar in Amsterdam of in het prachtige Napels, waar ik vorige maand was, de misdaad en godfather-achtige praktijken nooit ver weg zijn kent men in Agia Galini alleen The Catfather. Criminaliteit bestaat er niet. De straatantenne voor criminaliteit en andere hufterigheid die elke inwoner van een grote stad standaard aan heeft staan kun je in dit vredige dorpje rustig uitzetten. Het is simpelweg niet nodig. Een portemonnee die per ongeluk ergens is laten liggen komt vanzelf weer bij de rechtmatige eigenaar terug. Met inhoud. Probeer dat in Amsterdam of Napels maar eens. De kans dat je de staatsloterij wint is groter. In Agia Galini wonen amper 500 mensen die elkaar allemaal kennen. Zodra je dus iets flikt weet de hele gemeenschap het heel snel en dat maakt het leven daar niet leuker voor je.

Ook onder de toeristen is er geen rottigheid. In Agia Galini komen geen lawaaierige bralballen, doorgesnoven pubers, hossend en kotsend uitgaansvolk of anderszins sfeerverlagend tuig. Die types zitten allemaal in toeristische trekpleisers als Chersonissos en dat soort ellende, ver weg van het afgelegen Galini. Het dorp trekt doorgaans wat oudere bezoekers. Veel boomers! Maar daar hebben we geen last van. Mo en ik behoorden met onze middelbare leeftijd tot de jonkies.

De rust en de vrede in het slaperige vissersdorpje is heerlijk en weldadig voor een week, al moet ik er niet aan denken om er te wonen overigens. Vijf naamloze straatjes is me net iets te benauwend. De straatjes zijn er naamloos. Iedereen kent elkaar, dus de post komt altijd aan. Dat wordt gewoon op een centrale plek afgeleverd. En als je ergens moet wezen dan wordt er gerefereerd aan een hotel of restaurant dat er in de buurt zit.

De politie zit een aantal dorpen verderop. Dus als er al eens iets spannends gebeurt duurt het nog best een tijdje voor de kit ter plaatse is. Datzelfde geldt ook voor de brandweer en het ziekenhuis. Beter fik je je huis dus niet af en breek je niks want het ziekenhuis in Heraklion is anderhalf uur verder. En beter krijg je er dus ook geen hartklapper: de overlevingskans is niet bijzonder groot als de ziekenwagen een tijdje onderweg is of iemand moet je brengen. Dan is het maar hopen dat iemand kan reanimeren. Gelukkig heb ik altijd mijn persoonlijke verpleegkundige bij me!

Geen godfather, maar een Catfather dus in Galini. The Catfather is onze vriend George. Samen met zijn vrouw Vicky bestiert hij een café en een restaurant aan de haven. Het is onze favoriete plek in het dorp. En niet alleen die van ons: ook van de plaatselijke straatkatten die George allemaal verzorgt. Dat zijn er een stuk of twintig. En dan zijn er ook nog een stuk of vijftien in en om het dorp die ook op eten van de Catfather kunnen rekenen. In het café staat ook een box waar mensen geld kunnen doneren zodat George zijn schone taak kan blijven vervullen.

Gisteren zijn we teruggekomen in Amsterdam. Terug naar het getoeter, de drukte op straat en de sirenes. En de straatantenne kan ook weer aan. Heerlijk opgeladen door de Griekse zon. We kunnen er weer helemaal tegen. Volgend voorjaar gaan we weer terug naar het pittoreske vlekje op de kaart van Kreta, waar het leven niet spannender wordt dan een paar vechtende straatkatten, waarna Catfather George ‘zijn’ beessies ‘an offer they can’t refuse’ geeft.

Rodweek 147 Magere Kokkies

‘’Never trust a skinny cook’’, dat is de tekst die boven het doorgeefluik van de keuken van onze Griekse vriend Babis staat. Zijn restaurant bevindt zich net buiten Agia Galini, een dorp dat zo bruisend is als een glas Spa Blauw. Galini is een stipje op de kaart met een populatie van zo’n 500 inwoners in het zuiden van Kreta. De tekst boven zijn keuken getuigt van leuke zelfspot, want je kunt veel over Babis zeggen, maar de goede man is allesbehalve mager. En dus een kok die je niet hoeft te wantrouwen. Babis weet precies wat hij verkoopt. Ik vind het het altijd fijn om geld uit te geven bij mensen die echt weten waar ze het over hebben.

Babis is buitengewoon goed in zijn vak. Hij tovert de meest tongstrelende gerechten op tafel. Hij is absoluut één van de beste koks die ik ken. Het enige probleem bij Babis is alleen dat hij er van uit gaat dat andere mensen dezelfde hoeveelheden naar binnen metselen als waar hij zijn volle postuur aan heeft te danken. De eerste keer dat ik met mijn vriendin bij Babis ging eten bestelden we ‘Babis Way’, een soort verrassing van de chef. Die ‘fout’ maak je maar één keer. Je krijgt dan dus allemaal dingen die Babis ook zou eten. Voor een bijzonder schappelijke prijs. Maar op het moment dat je dan al aardig vol begint te raken blijkt dat je amper op de helft zit, want dan komt er nog van alles aan en het niet op eten is onbeleefd! Als je al dat culinaire geweld hebt overleefd moet dat naar goede Kretenzer gewoonte worden weggespoeld met een paar glaasjes raki. Want dat is goed voor de spijsvertering. Babis stookt de raki zelf. En ook dat kan hij briljant goed! De beste raki van Kreta komt bij Babis vandaan, geloof mij maar. Dus na een sessie bij Babis weet je van voren niet helemaal goed meer dat je van achteren leeft, maar wel dat je fantastisch hebt gegeten en dat je de volgende ochtend drie keer moet doortrekken voor je weer op de bril zit.

Het is dat ik niet van het complotdenken ben, maar anders zou ik Babis er serieus van verdenken dat hij de mensheid in opdracht van reptielen probeert te overvoeren en daarmee uit te schakelen. In opdracht van reptielen? Ben je gek, Rodney? Nee hoor, maar er loopt in Nederland dus een goed betaald Tweede Kamer-lid rond die gelooft dat de macht in handen van kwaadaardige reptielen in mensengedaante ligt. En dat deze Sssssssssssssjerry voor veel teveel belastinggeld een regeringszetel bevlekt met zijn kakkerige kakreet is al een gotspe, nog zorgelijker is dat hij en zijn clowneske partij ook nog een redelijke fanclub van gekkies heeft.

Weet je, het zal allemaal wel. Laat die gek maar lullen. De man is zo geschift als een pak yoghurt, presteert het om zichzelf met de dag steeds belachelijker te maken en zal daarom nooit echte macht verkrijgen. Hier in Agia Galini maakt niemand zich druk om dit soort kolderieke toestanden. Hier zijn mijn Griekse vrienden blij dat ze een geweldig vakantieseizoen hebben gedraaid en over negen dagen vijf maanden welverdiend mogen uitrusten van zeven maanden keihard werken. Galini verandert in die vijf maanden gewoon weer in het slaperige vissersdorpje dat het eigenlijk is.

Mijn meissie en ik zijn nog twee dagen weg uit de Hollandse gekte. We genieten hier even lekker van elkaar en de rust om ons heen. De vriendelijke mevrouw van het reisbureau die hier in het dorp kantoor houdt vroeg ons of we zin hadden om twintig kilometer door een bergkloof te wandelen. Daar hebben we vriendelijk voor bedankt. We werden al moe van de vraag. Wij doen bij voorkeur geen ene flikkerse moer tijdens onze vakanties. Dat is sowieso altijd ons plan tijdens elke vakantie. We werken allebei al hard genoeg voor onze centen en tijdens onze vakanties is de enige existentiële vraag eigenlijk waar we gaan eten en drinken.

Waar we vanavond gaan eten? Geen idee. We zien wel. Misschien wel bij ome Babis. Het eten van gisteren is net verteerd. Maar het kan ook ergens anders, het eten is hier overal lekker. Men doet hier namelijk niet aan magere kokkies. Want die zijn niet te vertrouwen, vinden ze hier. Maar nog altijd meer dan een politicus die in machtige reptielen gelooft, vind ik.

Rodweek 131 Beroemd in Agia Galini

Mijn vriendin Mo viert haar vakanties reeds sinds 2007 in Agia Galini, een piepklein stipje op de kaart in het zuiden van Kreta. Er wonen ongeveer 500 mensen en in het toeristenseizoen misschien het dubbele. Het dorp bestaat uit drie hoofdstraatjes met wat zijstraatjes die gevuld zijn met winkeltjes en horeca. Heel pittoresk. Mo is daar in die vijftien jaar minstens dertig keer geweest, dus zoals iedere inwoner elkaar daar kent kent iedereen Mo daar ook. Ik ben nu, as we speak, voor het eerst mee en overal waar we komen wordt Mo als een verloren dochter in de armen gesloten. Het is echt alsof ik met een beroemdheid op stap ben.

Dat Agia Galini zo’n kleine gemeenschap is heeft één groot voordeel: is er geen criminaliteit. Alles en iedereen kent elkaar, dus je haalt het niet in je hoofd om iets al te stouts te doen, want als je gepakt wordt dreigt de verstoting. Als jongere zou het me vreselijk beklemmend lijken om in zo’n besloten gemeenschap op te groeien, maar voor ons, grotestadsmensen, is het wel eens lekker om even tien dagen totaal niet op je hoede te hoeven zijn voor zakkenrollers, dieven, junkies, agressievelingen en ander sfeerverlagend klotetuig. De enige vorm van agressie die ik hier tot nu heb gezien is dat vier straatkatten elkaar een paar tikken gaven en een beetje naar elkaar zaten te blazen. Spannender wordt het hier niet.
Normaal gesproken ga ik, ook als ik op vakantie ben, bijna altijd naar een grote stad. Ik houd van de reuring en de dynamiek van de de grote stad. Maar tien daagjes in dit kleine pittoreske stranddorpje is prima uit te houden. We kwamen om uit te rusten van een drukke periode en dat kan hier meer dan uitstekend. Daarbij zijn wij allebei totaal geen actieve vakantiemensen. Voor ons geen urenlange wandelingen door de bergen, abseilen of ander veel te sportief en actief gedoe. Wij hobbelen gewoon de hele dag van restaurant naar terras naar strand en weer terug naar het hotel. We eten en we drinken wijn. En we moeten overal verplicht raki drinken. We spelen Tric Trac en we lezen. Meer doen we niet en meer willen we ook niet. In Amsterdam krijgen we het straks weer druk zat met onze banen en het hele leven er omheen.
De toeristische populatie bestaat voornamelijk uit Nederlanders en Belgen en hier en daar wat Duitsers en Engelsen. En dat zijn net als Mo vaak ook mensen die er al jaren komen, dus die kennen elkaar ook weer allemaal. Iedereen die hier is geweest is dus al snel beroemd.

Met mijn 45 lentes ben ik nog een van de jongere toeristen hier. Dat is een grappige gewaarwording. De meeste toeristen hier zijn allemaal boven de 50 of pensionado’s. Voor jongeren is hier ook niet heel veel te doen. En nou is hier ook een strand en kun je ook hier zuipen tot je nek kraakt, daar helpen Grieken graag aan mee, maar heel wild is het stapleven hier natuurlijk niet. De jongeren zitten dus meer richting het noorden in plaatsen als Chersonissos of Malia met hun lamme kop shotjes tequila uit elkaars navel te lurken in hysterische barren met kutmuziek. Of ze hangen rond in de grote stad Heraklion.

Nee, wij slenteren lekker ouwelullerig door het dorpje, ploffen hier en daar neer op een terras van één van Mo’s vrienden en gaan dan weer door naar de volgende. Tijd bestaat niet. Behalve zometeen. We gaan heel actief met de bus naar de markt in een dorp verderop. En die moet je halen anders moet je twee uur wachten op de volgende bus. In Amsterdam vinden we het al bloedvervelend als de tram maar eens in het kwartier rijdt. Dat moet je loslaten hier.

Dorpsleven.

Voor een dagje of tien is dat prima uit te houden voor deze cityboy. We zitten nu op dag 5. Volgend jaar gaan we weer. Dan hoor ik waarschijnlijk ook al een klein beetje bij de beroemdheden van Agia Galini.