Rodweek 206 Travolta op noppen

Toen ik een jaar of veertien was moest ik van mijn ouders op dansles. ‘Want dan kun kun je later op bruiloften en partijen dansen met je partner’, zo redeneerden mijn ouders. Ik vond het meer dan afschuwelijk en ik heb het ook maar een jaar gedaan. Precies genoeg om mijn ‘brons’ te halen. Dan heb je de basics. Dat betekent dat je met een mager zesje bent geslaagd. Dat leek me voldoende, ik had aan mijn zoonplicht voldaan en ik was van het dansgezeik af. In de drieëndertig jaren daarna heb ik op bruiloften overigens nog nooit een pas op die dansvloer gezet om de quickstep, de rumba, de tango, de chachacha of de jive te dansen. Pas als de muziek wat minder stijf wordt en ik mijn ongecontroleerde bewegingen aritmisch uit mijn lendenen kan gooien vind ik het leuk.

Ga je weg, ik heb de souplesse van een blok beton en het ritmegevoel van een ouwe trutteschudder. Ook op mijn veertiende al. Ik vond die danslessen een totale hel. Prima dat mensen in 1962 dachten dat het allemaal zo hoorde dat je moest dansen op een bruiloft, maar ome Rodje stond en staat op een bruiloft gewoon liever aan de bar te ouwehoeren onder het genot van een versnapering dan te dansen met z’n ouwe tante of met weet ik veel wie. Ik was dus ook al niet bepaald de nieuwe John Travolta, hoewel mijn geboortejaar 1977 is: het jaar dat ‘Saturdaynight Fever’ uitkwam en de latere Scientologykerk-wappie Travolta de ultieme koning van de dansvloer was.

Ik maak even een gekke switch in dit verhaal: ik kwam vannacht thuis, nog net de laatste tram gehaald omdat ik van mijn collega’s wat eerder weg mocht van het werk.


Gewerkt in de kroeg.


Lekker gewerkt ook. Het betere ram- en beukwerk tijdens een voetbalwedstrijd. Noem het masochisme, maar ik hou daarvan.


Nederland – Engeland, 1-2 dus.


Ik heb er bijzonder weinig van meegekregen. Dit soort dagen zijn een soort mini-koningsdag voor mensen die achter een bar werken. Niet denken, maar tappen en afrekenen. Bam bam bam! Je juicht mee omdat je hoort dat Xavi Simons de 1-0 heeft gemaakt. Nog even snel de herhaling kijken terwijl je je bestelling maakt en dan ga je gelijk weer door met werken. Die tap moet nou eenmaal blijven stromen, die kassa moet blijven rinkelen en die fooienpot moet vol. Dan hoor je even later de teleurstelling na de 1-1. Een penalty die naar ik hoorde onterecht was. En dan krijg je op het einde de deceptie bij de in het oranje geklede mensen mee na de 1-2 in extremis.


Zoals ik al schreef: als barman krijg je daar echt maar bijzonder weinig van mee. Je bent een drankautomaat op dit soort dagen. Dan kijk je later thuis nog even de samenvatting om te zien wat er nou precies is gebeurd. Zoals ik het bij elk toernooi doe bij een wedstrijd waar ik de hele tijd bij ben geweest. Ik was allang blij dat het geen verlenging werd zodat ik tenminste m’n laatste tram kon halen, laat ik eerlijk zijn.

Dus lekker op tijd thuis. Ik opende mijn voordeur en kwam de overbuurvrouw tegen, zij opende haar voordeur.

Ze zei: “Nou, we mogen weer naar huis”

Ik antwoordde met de sleutels nog in mijn handen: ‘Dat is letterlijk en figuurlijk, buurvrouw”

Zij: ”Het is gelukkig geen Ajax”, knipoogde ze. Ze ziet mij vele malen vaker in Ajax-shirts dan in het oranje door de buurt schuiven.

Ik beaamde haar woorden en zei: “Slaap lekker buuv.”

“Jij ook”, zei zij.

Het is niet dat ik iets tegen Oranje heb. Sommige mensen denken dat weleens. ‘Want jij geeft toch geen fuck om het Nederlands Elftal’ hoor ik dan weer. Dat is dus een hardnekkig misverstand, dus ach, omdat ik het toch elk toernooi weer moet uitleggen: ik heb gewoon meer met Ajax. Dat is het. Tijdens de WK-finale van 2010 werkte ik ook achter de bar, maar dan in een andere kroeg. Spanje-Nederland. We weten het allemaal nog. 1-0 voor de Spanjaarden in de verlenging, de kans van Robben en de teen van Casillas die ‘ons’ van de wereldtitel hield. Ik heb er geen traan om gelaten. Niet eens vochtige oogjes. De tent stroomde snel leeg. In een vlot tempo de kroeg opgeruimd en schoongemaakt, kas opgemaakt, fooi geteld, een borrel met de collega’s gedronken en dat was dat weer. Ik heb die nacht geen nanoseconde minder geslapen dan gebruikelijk. Vrienden van mij kunnen de beelden van toen nog steeds niet terug zien. Dat heb ik niet. Al draaien ze die beelden een dag lang voor me af. Het emotioneert me totaal niet. Het patriottische ‘Wij zijn Nederland, hup Holland, Viva Hollandia, lalalalala’-gen zit gewoon niet in mij geïmplementeerd.

Dat is anders bij Ajax. De wedstrijd tegen Tottenham in de ArenA die ‘we’ in 2019 thuis in de laatste seconde verloren, de verloren Champions League-finale van 1996 of de 6-0 pandoering tegen Feyenoord: die potjes hoef ik gewoon nooit meer terug te zien. Die wedstrijden deden me echt emotioneel zeer. Oranje heeft dat soort gevoelens nooit bij me op weten te wekken. Ajax wel.

Dat neemt niet weg dat ik het oprecht leuk gevonden als Nederland minimaal de finale had gehaald. Ik had dit dapper strijdende Nederlands Elftal echt wel een beter lot gegund. Maar let op mijn woordkeuze: ik had het slechts ‘leuk’ gevonden. Niet meer dan dat. Dus voor mij was het gisteravond wat het was: jammer. Niet meer dan jammer.

Thuis nog even de samenvatting gekeken en tegen m’n meisie aangekropen. En ik heb er ook nu geen nanoseconde minder om geslapen.


Een geruststellende wetenschap en nu gooi ik er even wat poëtisch uit: dit Engelse team heeft totaal geen franje. Ik stond vandaag bij mijn weten gezond weer op in de wetenschap dat ook Engeland in de finale kansloos is tegen het soepel door het toernooi dansende Spanje. Nederland en Engeland zijn beide houterige danspartners zoals ik die hooguit eens op de tenen trappen. Wat dat betreft is het maar goed dat Nederland de finale niet heeft gehaald: dit Spanje zou dit Nederland platwalsen.

En zo kom ik weer terug bij mijn kortstondige periode als danscursist als metafoor voor dit toernooi.

Spanje zou de enige verdiende afdanser zijn op dit Europese kampioenenbal. En niet voor brons of zilver, maar voor goud.


Aankomende zondag heerst er Sunday Night Fever in Spanje. En de fantastische Lamine Yamal die zaterdag pas zijn zeventiende verjaardag viert is dan de nieuwe John Travolta op noppen.

Rodweek 64 Het laatste grapje van Jules Deelder

Vorige week was ik met mijn gabber in Folkestone. Folkestone is een wat suffig Engels kustplaatsje vlakbij Dover. Daar ga je niet zomaar heen, maar de familie van mijn gap resideert daar tegenwoordig en aangezien ik zijn familie ook al wat jaren ken vanuit Amsterdam vonden ze het leuk als ik ook eens mee kwam met hun zoon om hun nieuwe woonplek te zien. Het was gezellig om ze weer eens te zien. Lekker eten, drankje erbij en een beetje door het stadje lopen. Er is niet gek veel te doen, om niet te zeggen: geen reet. Het leven is er zo bruisend als een glas Spa Blauw en dan denk ik dat het Spaatje Blauw nog meer bruist, maar dat mocht de pret niet drukken. Prima dagen gehad daar.

Maar goed, aan alles komt een einde en dus gingen we weer Dover-waarts om daar op de boot naar Calais te stappen en vanaf daar met de bus weer naar Amsterdam te gaan. Kost niet zo veel geld, maar je bent wel een tijdje onderweg. Hadden we ingecalculeerd. Dat tijdje werd nog wat langer. Vertraging in Dover. OK, kan gebeuren. Drankjes gekocht en genoeg te roken: wat kon ons gebeuren?

Eindelijk, we konden de boot op. Door Het Nauw van Calais. Eenmaal in de buurt van Calais riep de kapitein om dat het allemaal wat langer ging duren voor we de haven in mochten. De Fransozen waren namelijk weer bezig met hun favoriete nationale hobby: staken. En dus  mochten we nog even een paar uur ronddobberen voor de Franse kust. De taxfree shop besloot binnen een uur ook maar om het werk neer te leggen, maar wij zijn niet voor één gat te vangen dus we kochten nog snel maar wat flessen wijn om onszelf te verdoven.  Filmpie kijken op de laptop. Prima.

Na een paar uur dobberen op die boot voor de Franse kust mochten we dan eindelijk de haven in, maar toen moesten we nog een koleretijd wachten tot de bus mocht vertrekken. Het was midden in de nacht en ik wilde niets liever dan in m’n nest liggen. Lekker naast poes Eva.

Ik ben dol op reizen. Dol op andere landen en culturen zien. Anders eten. Nieuwe mensen ontmoeten. Het enige is alleen dat het kutte aan reizen, reizen is. Slapen zonder een bed onder mijn derrière is voor mij niet weggelegd. Het lukt me gewoon niet. Ik ben wel eens jaloers op een vriend van mij die op Schiphol in het vliegtuig stapt, zijn luiken sluit en 10 uur later in Brazilië wakker wordt. Ik krijg het niet voor elkaar.  

Maar uiteindelijk waren we dus op weg naar Amsterdam. Ik dommelde zowaar hier en daar een beetje weg. Nog twee tussenstops te gaan. Rotterdam en Den Haag. In Rotterdam moest onze buschauffeur verplicht een uur rust pakken in verband met de rijtijdenwet. Onze chauffeur was een ouwe Rus met een stem als een kraakpand en die minstens drie pakjes Camel  per dag verried. De buschauffeur greep zijn verplichte pauze dan ook aan om veel te roken. Ik rookte een sigaretje met hem mee. Daarna ging ik weer naar binnen. Mijn gabber lag te pitten. Ik ging zitten. Klaarwakker, dus ik nam nog maar een wijntje. En toen gebeurde het.

Ik was af.

Onze buschauffeur had gezellig de radio aangezet. En dan ineens die melodie. ‘’Ta-da-da-da da-da-da-da-da-da.’’ Mijn hoofd zeeg in mijn gevouwen handen. Ik kreunde: ‘’Nooooooooo….’’ Mijn buurvrouw keek verschrikt. Fuck. Whammageddon verloren.  Last Christmas van Wham was op de radio. Als je die tussen 1 en 24 december waar dan ook hoort dan heb je Whammegeddon verloren. Gappie lag te ronken, dus die heeft ‘m niet gehoord. We waren dus in Rotterdam. Het was op de ochtend dat Jules Deelder in zijn door hem zo geliefde stad zijn laatste adem uitblies. Nou ben ik niet snel van de complottheorieën, maar misschien dat dit het laatste geintje van Deelder is geweest om zo’n pestpleuris-Amsterdammer te zieken en dat hij met zijn laatste krachten het liedje heeft aangevraagd. Gelukkig bleek ik, later toen ik thuis kwam, dat ik niet de enige was die af was gegaan. Dat scheelt dan weer. Gedeelder smart is halve smart.  

Rodweek 41 Oneerlijkheid duurt het langst

België er uit tegen Frankrijk. De zoveelste mooie ploeg met wie het slecht afliep op een WK. De Belgen mogen zich scharen in het rijtje Nederland 1974, Brazilië 1982, Denemarken 1986, Nederland 1998. Allemaal ploegen die de schoonheidsprijs wonnen, maar niet de enige prijs waar het op een WK echt om gaat: de wereldcup. Het WK wordt zelden door echt mooie ploegen gewonnen en dat zal dit jaar ook niet gebeuren. Ik denk dat het Frankrijk wordt. Frankrijk komt niet om te imponeren. Frankrijk komt gewoon die cup ophalen. Niet op een mooie manier. Gewoon zakelijk. Maar hey, met alleen maar zesjes ga je ook elk jaar over.

België is die lieve gozer die het meisje waar hij verliefd op is alles zou willen geven. Frankrijk is die stoere patjepeeër die er uiteindelijk met dat meisje vandoor gaat. Voor België rest de strijd om de 3e en 4e plaats, de troostfinale. De meest overbodige wedstrijd van het WK. Achter het mooie meisje aanzitten en dan op einde maar uit armoede en tegen je zin in met haar lelijke vriendin tongworstelen. Eigenlijk had je liever allang alweer thuis in je bedje willen liggen om jezelf zachtjes snikkend in slaap te masturberen. Maar nee, je moest zo nodig de troostprijs nog ophalen. Lees verder

Beste Viktor Fischer,

viktor-fischer-middlesbroughAfgelopen zondag, kijkend naar de enige echte klassieker die Nederland rijk is, Feyenoord-Ajax, moest ik ineens aan je denken. Dat ik ineens aan je moest denken komt omdat ik je de week ervoor nog bij Middlesbrough-Watford zag. Jawel, ik was in Middlesbrough, in het Riverside Stadium. Ik was eerlijk gezegd vergeten waar je ook al weer heen was gegaan na Ajax en ineens zag ik het. Viktor Fischer die zijn carrière als een komeet begon bij Ajax, die alles in zich had om binnen een paar jaar aan de Europese top te staan, die Viktor Fischer was in de tweede helft aan het warmlopen en stond een beetje rek- en strekoefeningen te doen tegen de cornervlag. En dan mocht je nog niet eens invallen terwijl jullie achter stonden. Ik kon het allemaal goed zien, want ik zat laag op de tribune precies achter de goal bij die cornervlag.

Het is dat ik zo’n viriele jongeman ben, maar anders was ik in snikken uitgebarsten bij het beeld van jou, rekkend aan een cornervlag bij een club die qua prestatie en locatie één op één vergelijkbaar is met een club als Roda JC. Een team vol matig getalenteerde houthakkers die in de onderste regionen van de competitie voetbalt en dan ook nog eens in een weinig inspirerende omgeving. Daar slijt het voormalige raspaardje van Ajax nu zijn dagen, op de bank. Jij hebt meer talent in je kleine teen dan je ploeggenoten in hun hele lijf. Een Porsche met een deukje in een garage vol roestige Ford Taunussen. Lees verder

Beste Josep Guardiola,

pond-tekenHet was mijn grote voetbalheld, Marco van Basten, die zich ergens begin jaren negentig in een interview liet ontvallen dat een bijstandsuitkering ‘een tonnetje’ was. San Marco dacht echt dat mensen met een uitkering 100.000 gulden kregen. Een held op het veld dus, maar de realiteit van wat zich buiten het stadion afspeelde was hem volkomen vreemd. Dat hij een behoorlijk scheve kijk op de samenleving had (hopelijk is hij nu iets wereldwijzer) is natuurlijk ook niet zo vreemd. Een voetballer als hij verdiende buitensporig veel geld bij AC Milan en werd omringd door andere jetsetvoetballers die ook belachelijk veel geld verdienden. En in Lires leek het  nog veel  meer, dus onze Marco was het overzicht wellicht een beetje kwijt. Met de ‘gewone’ Italiaan kwam hij slechts in aanraking als hij daar een handtekening aan moest uitdelen. Lees verder

Beste Maikel Kieftenbeld,

maikel-kieftenbeld-birminghamAllereerst een gelukkig nieuwjaar. Geluk, gezondheid en hopelijk gaat het je sportief ook allemaal voor de wind. Je speelt in de Engelse Tweede Divisie, een competitie die om de een of andere duistere reden het ‘Championship’ heet. Dat doe je bij Birmingham City. ‘There ain’t no place like Birmingham’, zong Randy Newman ooit. En al zong Randy dan over Birmingham, Alabama: ik kan die woorden volledig onderschrijven. Ik heb namelijk nergens op de wereld zo verbijsterend veel lelijke mensen bij elkaar gezien als in Birmingham, Engeland. Lees verder

Beste Louis van Gaal

louis paniniMet stijgende verbazing luisterde ik naar uw persconferentie van afgelopen weekend. Dit keer betrof mijn verbazing eens niet uw grappige manier van Engels spreken, maar iets anders: u vindt dat het in Engeland maar eens afgelopen moet zijn met die rare traditie van voetballen op de feestdagen. U, uw staf en uw spelers hebben tenslotte ook familie en die wilt u graag zien tijdens de feestdagen…

Welnu, Mijnheer van Gaal, ik ben zelf werkzaam in de Amsterdamse horeca en mijn salaris bedraagt een fractie van dat van u, uw stafleden of zelfs maar de slechtst betaalde wisselspeler van Manchester United. En dat is zeker geen klacht hoor, zo werkt de markt. Ik kan helaas niet voetballen en ik heb er ooit heel erg voor gekozen om in de horeca te werken omdat ik dat leuk vind om te doen. En zo heeft u er heel erg voor gekozen om in de Premier League te werken, waar men al sinds de Industriële Revolutie met de feestdagen tegen een bal aan trapt. En nou weet ik ook wel dat tradities vaak niet voor eeuwig zijn,maar als er dan toch eentje mag blijven dan graag die. En daar worden u en uw collegae in de voetbalwereld dan ook bovengemiddeld goed voor betaald. Lees verder