Rodweek 180 In de buurt van Amersfoort

Jaren geleden kwam ik eens een Amerikaanse man tegen in de kroeg die er nogal verbaasd over was dat mijn vrienden en ik niet nu en dan eens naar Parijs gingen voor een avondje uit. Want dat is maar vier uur rijden. En wat zijn nou vier uurtjes voor een leuk avondje uit? Ik legde hem uit dat Nederlanders in het algemeen en Amsterdammers in het bijzonder afstanden al snel ver vinden. Zeg tegen een Amsterdammer dat er een feestje is in Amstelveen of in Haarlem en de Amsterdammer zal moeilijk kijken en verzuchten dat het wel leuk is, maar dat het ook wel een takkeneind weg is. Je zal het verdomme moeten kruipen, met je dichtbij! Zo redeneert de Amsterdammer. Laat staan als de Amsterdammer nóg verder van de natuurlijke habitat van beton en grachten moet reizen. Alles buiten de ring A10 wordt gezien als onmenselijk ver weg.

Mijn Amerikaanse gesprekspartner vond het bizar. Amerikanen kijken compleet anders naar afstanden. De Amerikaan kwam uit de buurt van New York, zo zei hij. Gaande het gesprek kwam naar voren dat het naar de stad New York nog zeker twee uur rijden was voor hem. Dat noemt een Amerikaan dus ‘in de buurt van’. Een Nederlander uit Groningen zal niet zeggen dat hij uit de buurt van Maastricht of Utrecht komt. Maar Nederland is klein. Ons landje zou in Amerika een kleine staat zijn. Volgens mij is alleen Maryland qua oppervlakte enigszins vergelijkbaar. De andere staten zijn allemaal veel groter.

Ik moest weer aan dit verhaal denken toen ik afgelopen week de show van Paulien Cornelisse zag. Iemand vroeg haar of ze in de buurt van Amersfoort woonde. Nou nee, in Amsterdam, antwoordde zij. Dat ligt er toch wel een dik half uur vandaan.

Als je Nederland als dartbord ziet en je gooit in de roos, dan raak je Amersfoort. Amersfoort is precies het kadastrale middelpunt van Nederland. Zo ongeveer elke plek op het vasteland in Nederland ligt op maximaal rond de twee uur rijden van Amersfoort. Als we de definitie van die Amerikaan volgen komen wij dus allemaal uit de buurt van Amersfoort.

Ik ben ook zo iemand die slechts bij uitzondering de wereld buiten de ring A10 verlaat. Maar daar is dus nu verandering in gekomen. Voor Uitjesbureau bezoek ik elke week een andere stad en daar maak ik dan een leuk verhaal over. Ik ga op zoek naar stadsgeheimen. Uitjesbureau organiseert personeelsuitjes en die heb ik voor verschillende steden uitgeschreven. Sommige steden kende ik alleen niet zo goed en om een idee te hebben over welke stad ik schreef ging ik dan naar zo’n stad toe, zoals bijvoorbeeld Maastricht, Enschede en jawel… Amersfoort. Ik was dus in mijn hele 46-jarige bestaan echt nog nooit in Amersfoort geweest!

Ik kwam er steeds meer achter dat ik Nederland eigenlijk helemaal niet zo goed ken. Ik weet door al mijn reizen prima de weg in pak ‘m beet Budapest, Londen, Antwerpen, Barcelona, Madrid, Parijs, Vancouver, Napels, Paramaribo, Bangkok en Agia Galini (OK, Galini heeft maar vijf straten), maar ik was dus nog nooit in Amersfoort geweest, op een half uur van Amsterdam. Dat is eigenlijk best raar. Ik ben met mijn vriendin naar Amersfoort geweest en ik vond het geweldig. Wat een plaatje van een stad. Niet om de verbaasde blasé Randstedeling uit te hangen die een keer uit z’n bubbel komt en ontdekt dat er ook buiten de A10 leven is, want ik wist wel dat Amersfoort een mooie oude stad is, maar het deed me wel realiseren dat ik behalve al mijn reizen buiten Nederland ook binnen Nederland nog genoeg te ontdekken heb.

Nadat mijn opdracht voor Uitjesbureau, het beschrijven van al die personeelsuitjes, erop zat baalde ik een beetje. Ik was van ‘mijn’ steden gaan houden. En toen bedachten we ineens het volgende: laat mij als ‘De Reizende Rijsdijk’ gewoon elke week naar een andere stad reizen, laat mij daar dingen ontdekken, daarover schrijven en dat gebruiken als aanvulling op de sites van Uitjesbureau. Een geweldige vrije opdracht die tof en uitdagend is om te doen en waarbij ik als bonus voor mijzelf Nederland eindelijk beter leer kennen.

Ik ben inmiddels naar Nijmegen (nooit écht geweest), Utrecht (wel vaak geweest) en Den Bosch (nooit geweest) geweest. En vorige week had ik een thuiswedstrijd in Amsterdam. Het is geweldig om te doen. Ik heb de leukste baan van Nederland. Morgen ga ik op stap in Zwolle. Een jaar of vijfentwintig geleden ben ik er weleens geweest, maar daarna ook nooit meer, dus ook Zwolle is een redelijk blanco vel voor me. Waar Zwolle ligt? Ergens in de buurt van Amersfoort toch?

Yoooo, hebbie nog een lekker boekie nodig? Ik heb nog wat exemplaren van mijn bundel Lockdownsyndroom liggen. 15 piek als ‘m ophaalt in Amsterdam, 19,50 als ik ‘m opstuur. Van elk verkocht exemplaar gaat een piekie naar de Voedselbank. Laat een reactie achter of stuur een berichtje naar [email protected]



Rodweek 154 De Messias

Na vandaag zit mijn voetbalramadan er op. Dan is dat bedorven WK voetbal in Qatar voorbij en ga ik weer alles wat met voetbal te maken heb kijken op TV. Ik heb amper een balomwenteling gezien van dit WK. Hier en daar een flits op het nieuws of ik hoorde en las van alles. Helemaal uitschakelen lukt natuurlijk nooit. Maar, naar eer en geweten: ik heb geen enkele keer ingeschakeld om dit bedorven WK te kijken en mensen die weten hoeveel ik van voetbal houd weten dat dat best lastig voor me is. Ik heb mijn voetbalhonger enigszins gestild door op Sportpark de Toekomst naar de Ajaxjeugd te gaan kijken en door naar de kraker in de Tweede Divisie tussen AFC en De Treffers te gaan. Voetbal zoals het ooit bedoeld is. Omdat de beoefenaars voetballen leuk vinden. Heerlijk.

Ik kan vrij neutraal naar een WK of EK kijken, in tegenstelling tot naar Ajax kijken. Dan wil ik gewoon dat Ajax wint. Klaar. En dan kan ik oprecht even balen als dat niet gebeurt. Nederland uitgeschakeld? Jammer, maar dan gaat het leven een seconde later gewoon weer verder. En dit jaar werd Nederland dus uitgeschakeld door Argentinië. Geen seconde van gezien maar ronkende commentaren van mensen op mijn socials. Want wat waren ze toch gemeen die Argentijnen en wat is die Messi toch een naar mannetje! Heel Oranje-minnend Nederland hoopt nu dat die vreselijke Argentijnse smurf (die waren toevallig ook in lichtblauw en wit gekleed) geen wereldkampioen wordt.

Nou boehoehoe! Selectief gejank. Diezelfde Nederlanders vonden het in 1998 ‘professioneel’ toen Edwin van der Sar de Argentijn Ortega een rode kaart aannaaide door als een stervende zwaan naar de grond te gaan na een vermeende kopstoot die er niet eens op leek. Dat Van der Sar destijds niet voor de Oscars is genomineerd is een wonder. Op hetzelfde toernooi stampte die lieve Dennis Bergkamp even bewust maar ‘professioneel’ op de ribbenkast van een Joego en wie hoorde je toen Nigel de Jong in de WK-finale van 2010 als ware hij Bruce Lee het borstbeen van Xabi Alonso probeerde te splijten? Niemand toch? Als Robben die bal langs Casillas had gekregen en Nederland wereldkampioen was geworden, dan was Nigel gewoon ‘professioneel’.

Net als dat gelul dat Nederland ‘niet mooi zou spelen.’ Nogmaals, niks van gezien, maar wedden dat het hele land dat was vergeten als ‘we’ wereldkampioen waren geworden? Weinig toernooikampioenen winnen met mooi voetbal. De mooiste ploegen sterven meestal in schoonheid ergens in de kwart- of halve finales. Lelijke toernooiwinnaar: Nederland EK 88. Eerste wedstrijd tegen de Sovjets verloren, bemazzeld gewonnen van Engeland en Ierland (anders was het daarna gewoon over geweest), verdiend maar fortuinlijk gewonnen van de Duitsers en een aardige finale tegen de Sovjets met een wereldgoal. Maar mooi voetbal: verre van. Wie hoor je daar nog over? Niemand. En dat is ook prima, de kampioen is altijd terecht. Dan had de rest het maar beter moeten doen.

Maar het is natuurlijk ‘supportunisme’ ten top. Selectieve verontwaardiging, daar zijn we goed in, in ons fijne kikkerlandje. Van mij mag Messi dat WK winnen. Het maakt hem de grootste van zijn tijd. Zoals die Argentijnse held de grootste van zijn tijd was. Argentinië werd in 1986 letterlijk aan de hand van Maradona wereldkampioen en Messi maakte tegen Nederland dus ook tamelijk opzichtig hands en werd niet beboet met een kaart. Terwijl er anno 2022 toch 300 camera’s meer en een VAR bijstaan om dat vast te stellen. Maar goed, een beetje vals spelen kon er op dit van corruptie aan elkaar hangende toernooi wel bij toch? Kniesoor die er op let. Ik gun Messi de titel. Jammer alleen voor hem dat het op dit WK is, samen met het WK in zijn vaderland in 1978 het meest vieze toernooi ooit. Als Argentinië deze wint kunnen we stellen dat het land een patent heeft op het winnen van besmette titels: in 1978 in eigen land onder het Videla-regime, in 1986 in Mexico door een beroemde handsgoal in de kwartfinale en dan dit jaar in een van corruptie, gebrek aan mensenrechten en een van mensenleed aan elkaar hangend WK in Qatar. Dat is ook een prestatie, toch?

Maar terug naar het sportieve: ik heb Messi twee keer in het echie zien spelen in Barcelona. De eerste keer was in 2012 met mijn aanstaande ex. We bezochten een wedstrijd in het prachtige Camp Nou. Barcelona-Getafe. Mijn ex, totaal niet gehinderd door enige voetbalkennis, vroeg zich tijdens het kijken naar de wedstrijd af wie (en dit waren haar woorden) ‘die kleine slome’ was die alleen maar liep te wandelen. Dat was een haarscherpe observatie, want het is zo. Alle veldspelers waren in beweging en hij kuierde daar een beetje tussendoor. Alsof ie op op een verloren dag over een rommelmarkt aan het lopen was. Ik informeerde mijn vriendin over het hoe en wat van de wandelende zonderling op het veld: ‘Lieverd, dat is Messi. Die doet inderdaad geen moer. Maar let zo maar eens op.’ En inderdaad, Messi stelde me niet teleur. Het werd 4-0. Messi versnelde, als een roofdier die afgaat op zijn prooi, precies vier keer. Hij maakte er drie. De vierde gaf hij voor. Echt een fenomeen om te zien. Zeker als je twee keer 45 minuten op hem let in het stadion. Echt een roofdier.

Of hij de beste voetballer aller tijden is? Daar ga ik niet over. Pele en Cruijff waren de besten in hun tijd, Maradona in zijn tijd en Messi en Ronaldo zijn de besten in hun tijd. Ik ben benieuwd naar de opvolgers. Waarschijnlijk Mbappe die vanavond dus tegenover die verschrikkelijke Messi staat. Ik ga niet kijken. Ik hoor wel wie er wint, maar wat mij betreft zet Messi vandaag de kroon op zijn prachtige loopbaan. Dan is hij officieel de Argentijnse Messias.

Rodweek 122 De echte Nederlandse inburgeringscursus

Een jaar of vijftien geleden heb ik ooit met een groep van een stuk of tien mensen een Nederlandse inburgeringscursus ingevuld. Het ging voornamelijk over Nederlandse etiquette. Allemaal geboren en getogen Nederlanders. Op een in Turkije geboren jongen na, maar die was wel grotendeels opgegroeid in Nederland, dus die tellen we ook mee als echte Nederlander. We tellen Max Verstappen tenslotte ook als Nederlander en die heeft er nooit een seconde gewoond. Mijn score: een 5,4. De anderen in mijn groep ook onvoldoendes of magere voldoendes. De geboren Turk had volgens mij nog het hoogste cijfer met een 6,5 of zo. Nou weet ik niet hoe die testen nu zijn, maar toen waren ze voor Nederlanders al bijna niet doen, laat staan voor mensen die hier niet vandaan komen. In de praktijk had je er geen flikker aan.

Toen ik nog in de Melkweg werkte hadden we wel eens rollenspellen om ons voor te bereiden op lastige klantsituaties. Ik vond dat altijd hartstikke gezellig, maar om nou te zeggen dat ik er op de werkvloer wat aan had: nou nee.

Ik kom hier op door een stripje uit de serie ‘9 tot 5’ die ik vaak op Facebook lees. Een Nederlandse meneer wil een buitenlandse meneer toetsen op zijn kennis van de Nederlandse cultuur. Waarop de buitenlandse meneer antwoordt: ‘Wat nou? Bepaal jij dat? Denk je dat je beter bent of zo? En trouwens, die koffie is ook niet te zuipen!’ De examinator feliciteert de man en zegt dat hij cum laude geslaagd is.

Het is natuurlijk een beetje kort door de bocht, maar Nederlanders kunnen ontzettend bot, lomp en betweterig zijn.

Zomaar een paar voorbeelden uit het dagelijkse Nederlandse leven die je niet op de inburgeringscursus leert maar simpelweg door er te leven. Laat ik het ‘de echte inburgeringscursus’ noemen.

– Nederlanders die op een druk perron niet, zoals in elk ander beschaafd land, rustig wachten tot mensen uit de trein of metro zijn gestapt, maar zichzelf gewoon door de meute heen naar binnen persen.

– Het eeuwige ‘Ja maar…’ Nederlanders kunnen discussies compleet tot snot koken. Geen volk is daar beter in. Zelfs als een Nederlander een discussie hopeloos dreigt te verliezen beginnen ze hun tegenargument met diezelfde op de mond bestorven twee weerwoorden: ‘Ja maar…’ Want we weten het altijd allemaal beter. Of het nou over politiek, Corona, Zwarte Piet, de presentator van Zomergasten of het selectiebeleid van de bondscoach gaat: Nederlanders vinden daar wat van. En dan ook niet allemaal hetzelfde: nee, er vormen zich felle pro- en contragroepen die de hakken tegen elkaar in het zand zetten waardoor er nooit meer een dialoog mogelijk is. Nederlanders zijn doorgaans namelijk belabberd slecht in luisteren en tateren graag door elkaar heen. Liefst met stemverheffing, want dat maakt de kans op winnen groter. En dat denken alle debatterende partijen. Gevolg: niemand snapt op een bepaald moment nog iets van de discussie omdat de kluwen van argumenten en verwijten tot een welhaast onmogelijk te ontrafelen knoop is verworden. In discussie gaan met Nederlanders is als een moeras inlopen. Het is bijna onmogelijk om eruit te komen. Met dit belangrijke verschil: uit een moeras klimmen is makkelijker en stukken minder vermoeiend.

– Nederlanders klagen graag en veel. Vooral over het weer. In de winter is het koud, in de zomer is het te heet en als het drie dagen achter elkaar regent in de zomer krijgt die zomer al gauw de kwalificatie van ‘kutste zomer ooit!’

– We klagen ook graag en massaal over de regering. Toch word er al jaren op dezelfde ouwe hap gestemd, waardoor er eigenlijk geen reet verandert. Er moet tenslotte wat te klagen blijven.

– Wat ik ook mis in de inburgeringscursus is de ‘Hoe gedragen Hollanders zich over de grens-excursie? Nou ben ik best in een boel landen geweest, maar zo Popie Jopie als wij denken te zijn, zijn we niet over de grens. Ze vinden Nederlanders vaak lomp en horkerig. Niet onterecht ook vaak. Er is nogal eens gezeik met Nederlanders in den vreemde. Zodra Nederlanders zich uit de tentakels van de werkgever en gezin hebben weten te ontworstelen willen ze nogal eens transformeren in nare wezens die het allemaal wel even uit komen leggen.

– Wat je ook niet meekrijgt in de cursus: doodsaaie kringverjaardagen waarbij iedereen van de eerste tot de laatste minuut van zijn aanwezigheid op dezelfde plek zit. Beginnen met een kopje thee of koffie, dan een borrel (mannen bier, vrouwen wijn) en een schaaltje met stukjes kaas en worst (een worst-kaas-scenario) die rondgaat en waar iedereen er eentje van mag pakken, zodra het schaaltje voorbij komt. En na afloop zegt iedereen dat het gezellig was en dan is het weer wachten tot de volgende kringverjaardag.

– Verder zou ik graag een praktijktoets ‘Hoe spreek ik een Nederlander aan op asociaal gedrag en wat voor antwoord kan ik verwachten?’ zien. Een voorbeeld: iemand gooit een leeg frisdrankblikje op straat. Daar zeg je iets van en vraagt beleefd of hij/zij het in het vervolg niet in de vuilnisbak kan gooien. Nederlanders houden daar doorgaans niet van. De kans dat je als antwoord: ‘’Bemoei je met je eigen zaken, kankermongool/kankerhoer!’’ krijgt is aanzienlijk.

– Schelden met ziektes is een dingetje in Nederland. Ik heb buitenlandse vrienden van verschillende nationaliteiten weleens uitgelegd op welke manier hier gescholden wordt: die stonden met hun oren te klapperen. Daar snappen ze helemaal niks van. Maar misschien is het ‘lands’ wijs, lands’ eer’. Een Servische vriend van mij legt wel eens uit hoe er in de Balkanlanden wordt gescholden. Daar worden familieleden en seksuele handelingen met dieren bij betrokken. ”Je oma neukt ezels!” of dat soort dingen. Hij vertaalde laatst eens wat scheldwoorden die hij van Ajax-aanvoerder Dusan Tadic kon liplezen. Dat je dan ook denkt: ”Tja, kennen we hier dan weer niet.”

– ‘’Doe maar gewoon, dan doe je gek genoeg.’’ Hollandser dan dat worden uitspraken niet meer gemaakt. Val vooral niet op. Niet dat hoofd boven het maaiveld uitsteken. Nederlanders zat die die kop er lachend afhakken.

– Tradities! Nederlanders zijn gek op tradities! En kom daar maar beter niet aan met je buitenlandse tengeltjes, want dan vinden veel Nederlanders je een vieze cultuurverpester en als het je niet bevalt dan moet je, volgens een aloud Hollands adagium, maar gewoon oprotten. Krijg je gewoon die Limburgse Wilders-vlaai in je porem gedrukt. Het adagium wordt trouwens breed rechts gedragen. Ook onze Minister President, die iedereen vreselijk vindt maar die toch steeds wordt herkozen, liet zich ooit in soortgelijke bewoordingen uit.

Ach ja, Nederlanders. De meesten zijn echt zo kwaad niet als ik hierboven beschrijf. Al heb ik natuurlijk allemaal wel zeer eloquente mensen om mij heen verzameld, maar dat terzijde. Ik chargeer natuurlijk een beetje hier en daar, maar een wonderlijk volkje zijn we absoluut. En dan kun je nog zo’n goed cijfer voor je inburgeringscursus hebben gehaald: de meeste dingen leer je alleen door met elkaar te leven en begrip voor elkaar te hebben. En alle voorbeelden die ik hierboven heb genoemd kun je gewoon makkelijk meemaken. Dus succes hier, beste nieuwkomer!

En voor de rest vind ik het hier best prima. Zo slecht hebben we het hier niet in Nederland. Veel Nederlanders vergeten dat nog weleens tot ze in een ander land hebben gewoond. Dus ik blijf gewoon. Want, en dat is dan toch de Hollander in mij: als het me hier niet meer bevalt, dan rot ik gewoon lekker op!

Rodweek 95 Broederschap

Hoewel ik in meer dan een kwart eeuw door heel Nederland en Europa enorm veel concerten heb mogen zien, heb ik Golden Earring slechts één keer zien optreden. En dat is nog niet eens zo gek lang geleden. In 2017, toen het Haagse equivalent van The Rolling Stones al 56 jaar bestonden en reeds 48 jaar in dezelfde samenstelling speelde zag ik ze pas voor het eerst live spelen. Plaats van handeling: een festival in recreatiegebied de Groene Ster te Leeuwarden, de hometown van mijn toenmalige aanstaande ex.

Ik zou ze ooit jaren eerder eens ergens gaan zien, maar dat ging om de een of andere reden niet door. Daarvoor en daarna is het er gek genoeg nooit van gekomen, terwijl de Earring toch echt zo ongeveer in elke uithoek van Nederland heeft gespeeld. Van Sexbierum tot Koeiestront aan den Huyg en alles er tussenin: de Earring speelde overal. Maar ik was er, op die ene keer in Leeuwarden na, nooit bij.

En dat terwijl ik de Earring altijd wel een toffe band heb gevonden. Mijn eerste kennismaking met de heren Hay, Kooymans, Gerritsen en Zuiderwijk was in 1984 met die vreemde clip van When the Lady Smiles. Als zevenjarig jongetje met natte haren op de bank naar Countdown of Toppop kijkend. Golden Earring was niet de eerste band die de muziekfan echt in mij wakker kuste. Dat was Queen, een jaar later op Live Aid. Die overdonderden me echt en maakten van mij definitief een fanatieke muziekfan. Mijn smaak zou later nog vele vertakkingen krijgen. Van hiphop tot Hazes, van soul tot Sepultura, van punk tot klassiek, van Jimi Hendrix tot reggae en van alles daartussen en omheen.

Maar ik vond de Earring als ontluikende muziekliefhebber leuk, sympathiek en ik vond het cool dat ze gewoon uit Nederland kwamen. Ze waren zo on-Nederlands tof. Maar hun echte grootsheid ging ik pas later zien. Ik leerde buiten de grote hits als Radar Love, Twilight Zone en When the Lady Smiles meer van hun oeuvre kennen, ging over ze lezen en besefte me eigenlijk toen pas dat dit hele grote meneren in de internationale muziekwereld waren. Ik denk dat ik me dat pas rond mijn twintigste pas echt begon te realiseren. Ik had dan al een hoop internationale bands gezien in de Melkweg, Paradiso, Tivoli, Patronaat, nog wat zalen in den lande, ik was al op wat festivals geweest  en ik had al wereldsterren in de ArenA gezien, maar ik besefte me nog niet welke wereldsterren wij binnen onze landsgrenzen hadden. Die moest ik dus een keer live zien.

Dat moest er gewoon een keer van komen, zo beloofde ik mijzelf. Het zou schandalig zijn als ik Nederlands’ grootste rockband nooit live zou hebben gezien. Ik loste die belofte aan mezelf dus pas op mijn veertigste in. En ik heb duizenden concerten gezien en ik ga nu niet heel schijnheilig zeggen dat dit het beste optreden was dat ik ooit heb gezien, maar ze maakten absoluut indruk op me. Ik zag niet vier oude mannen, maar vier jongens van rond de 70 jaar heel veel plezier hebben met hun bandje. Dat jongensachtige enthousiasme wat ze nog steeds uitstraalden op het podium daar kan menige verveelde rapper die een halfuurtje over een bandje heen ouwehoert of plichtmatig spelend rockbandje een voorbeeld aan nemen.

Ik was dus zeker van plan om de heren dus nog eens te gaan zien. Dat zou toch wel lukken? Sommige bands houden namelijk gewoon nooit op, vandaar mijn vergelijking met de Rolling Stones. Die zijn zelfs nog ouder qua leeftijd. Charlie Watts tikt dit jaar de 80 aan, al zag die er 30 jaar geleden ook al uit als een man van 80. Keith Richards wordt tegen elke natuurwet 78, evenals Mick Jagger en benjamin Ron Wood is de snotneus van de band met z’n bijna 74 jaar. Dan moet Golden Earring toch ook nog een paar meegaan, dacht ik? Of in elk geval met een mooie afscheidstour afzwaaien.

Maar helaas, het heeft niet zo mogen zijn. Gedwongen door de ziekte van oerlid George Kooymans stopt de band. Het was de afspraak tussen de mannen: zodra er eentje van de band omvalt of niet meer kan stopt de band. ‘’Een gitarist is te vervangen, maar een broertje niet’’, zo sprak Barry Hay toen deze week het officiële einde van Nederlands grootste rockband ooit een feit werd. Ze hebben hun eigen afscheid helaas niet mogen regisseren, maar mijn god wat laten ze, gelukkig allemaal nog bij leven, een ongelooflijk grote muzikale erfenis na.

Ik ben blij dat ik ze in elk geval één keer heb zien optreden. Voor nu past slechts een grote buiging voor het broederschap Golden Earring, dank voor alle mooie muziek en heel veel sterkte aan George Kooymans.  

En die ome Rodzooi heeft ook een nieuw boek uit: ”Het nut van een gebreide condoom”. Bestellen kan via [email protected] of via Facebook Rodney Rijsdijk. Voor €15,- kun je het boek ophalen in Amsterdam-Centrum of voor €19,50 stuur ik de PostNL-duif je kant op.

Rodweek #31 Haverklapschaats

Terwijl ‘onze’ (als ‘we’ winnen zijn het in Nederland altijd ‘onze’, als ‘ze’ verliezen zijn het in wezen wezen) schaatsers daar in Zuid-Korea de medailles als een kralenketting aaneen rijgen gaan mijn gedachten terug naar 1986. Ik was negen en we gingen met een paar schoolklassen op excursie naar wat toen al het Mekka van de schaatssport was: het Thialfstadion in Heerenveen. Terwijl Sven Kramer in datzelfde Heerenveen in datzelfde jaar zijn eerste bronzen plak in zijn luiers legde reed ik mijn eerste rondje 32 op het heilige ijs. Het waren alleen 32 minuten en geen 32 seconden zoals een beetje goede schaatser dat doet, want ik lag om de haverklapschaats op mijn snuit of op mijn reet en hield me krampachtig vast aan de boardings om niet steeds te vallen. Terwijl iedereen om mij heen met duizelingwekkende vaart langs mij heen suisde en dolle pret had hoopte ik alleen maar dat deze dag in godesnaam heel snel voorbij zou zijn. In elk geval dit rondje rond die onmetelijke baan. De finish was nog lang niet in zicht. Toen ik eindelijk al klapwiekend met mijn armen de finish had bereikt en met een van pijn vertrokken gribusgrimas naar de kant klungelde leek het me een goed idee om mij terug te trekken uit de van plezier kraaiende en soepel schaatsende menigte en de vijf gulden die ik had meegekregen van mijn ouders stuk te slaan in de patatkraam. Nee, ook voor schaatsen was ik, zoals voor vrijwel elke actieve sport waar specifieke vaardigheden voor worden gevraagd, fysiek volledig ongeschikt. De enige schaats die ik in mijn latere leven nog wel eens aanzienlijk beter heb gereden was een scheve schaats, maar dat is weer een ander verhaal. Lees verder

Het concert des levens

concert des levensMijn opa en oma hadden vroeger van die tegeltjes met Hollandse wijsheden aan de muren van het toilet hangen. Niet alleen diepgaande filosofische spreuken als “Denk niet bij het laatste vel, wie na mij komt die redt het wel”, maar ook deze: “Van het concert des levens heeft niemand een program”. Ja, als je bij mijn opa en oma zat te schijten leerde je een hoop. Die spreuk over het Concert des Levens heb ik om de een of andere reden altijd onthouden. Of het was al vroeg in mijn leven een voorteken, want ik werk al bijna de helft van mijn leven voor een Amsterdams concertpodium. Lees verder

Onvoorspelbaar

glazen bol uwvNederland is een fijn land, eerlijk waar. Maar af en toe word ik zo knetterend gek van de hoeveelheid gekheid in ons land dat ik er even uit moet. Even weg van alle mafkezerij die ik dagelijks hoor en lees. Geen smartphone, geen internet, maar alleen m’n ouwe gare Nokia om te bellen en te sms-en. Ik ben nooit helemaal afgesloten van de buitenwereld. Mijn tas op mijn hotelkamer in Budapest was nog niet eens uitgepakt of ik kreeg al berichten uit Nederland dat het vriendelijke cultvoetbalevenement de Tweede Divisie was afgelast omdat doorgesnoven pubertjes met elkaar op de vuist gingen en het ook nodig vonden om een onschuldige vrouw in het gezicht te slaan. Lees verder