Rodweek 174 De Bijenkoningin

Behoudens alle grote sterren op Pinkpop stonden er nog twee grote optredens in ons kleine kokende kikkerlandje gepland. Beyoncé betoverde de Johan Cruijff Arena en ene Burna Boy stond gepland in een uitverkochte Arnhemse Gelredome. De eerlijkheid gebiedt mij te zeggen dat ik nog nooit van de beste man had gehoord. Dat ligt aan mij. Het is zo’n beginnend teken van ouderdom. Pak ‘m beet 20 jaar geleden ontging niks me. Ik volgde alle muziek. Ook de muziek die ik ruk vond. Ik wist wat er op 1 stond, wat de muzikale trends waren, wie de idolen waren.. Nu? Ik heb geen idee. Maar als (fantastische) bands als The Red Hot Chili Peppers en Queens of The Stoneage nog steeds de grootste acts zijn op Pinkpop dan is er kennelijk in die 20 jaar niet veel beters bijgekomen.

Beyoncé heb ik nog wel zien optreden! Lang geleden, toen ik in de Melkweg werkte was ik er bij. Zij speelde nog in het meisjesgroepje Destiny’s Child. Zo juist even opgezocht op het alwetende internet: dat was op 16 april 2000. Beyonce en de twee andere meisjes waren 18 jaar. Beyonce stond voor me in het bedrijfsleiderskantoor met haar manager. Ze was een beetje giechelig. Echt nog een meisje. Ik stond op een meter afstand van wat later toch tamelijk beroemde billen zouden worden. Ik herinner mij haar als niet al te groot. Je kon haar bijna als handbagage meenemen in het vliegtuig. De show was ook niet heel bijzonder, gewoon drie meisjes met wat ingestudeerde dansjes en Beyoncé al wel als de grote kleine blikvanger. Het was niet echt mijn muziek en ik was aan het werk, dus na een paar liedjes hield ik het weer voor gezien.

Dat zij zo’n superster zou worden kon ik niet voorzien. Als ik dan de beelden zag van die bombastische show in de Arena, haar prachtige dure jurk en haar podiumpresentatie van nu: dat is niet meer het achttienjarige meisje dat ik ooit zag optreden. Van jong popje uitgegroeid tot Queen B, de bijenkoningin. De kaartjes voor het optreden in de Melkweg zullen hooguit tussen de 25 en 35 gulden hebben gekost. Voor de show in de Arena varieerden de prijzen tussen de 62 en 202 euro. Een hoop geld, maar ik begreep dat ze een fantastische show heeft gegeven, dus voor de echte fan is dat het dan wel waard.

Dit in tegenstelling tot de meneer waar ik nog nooit van had gehoord, die Burna Boy. Die liet een vol stadion in de bloedhitte urenlang gaar stoven om vervolgens gewoon helemaal niet op te komen dagen. Terwijl hij, dat zag ik vanmorgen, in een van zijn liedjes zingt dat hij altijd levert. Die tekst mag ie dus ook aanpassen.

Ik heb het in de Melkweg wel meer mee gemaakt dat artiesten niet opkwamen dagen. Veelal in de hiphop, R and B en reggaehoek. Daar zaten vaak hoofdpijndossiers bij. Die waren dan vaak weer eens verdwaald in een coffeeshop en niemand wist welke, dus die waren dan onvindbaar.

Maar de grootste kloteklapper aller tijden was MOS DEF, die optrad onder zijn eigen naam Yasiin Bey. Fantastische rapper, maar wat zakte die als mens door het ijs. Hij kwam dus niet opdagen. Dat hoorde publiek pas na het voorprogramma. Hij bleek Amsterdam niet te kunnen bereiken omdat hij een vlucht had gemist. Het klinkt nog steeds als een kutsmoes, maar vooruit, die geven we ‘m. Een week later zou hij weer komen. Zijn publiek was vergevingsgezind en stond dus weer vol verwachting in de grote zaal van de Melkweg te wachten.
Dan zou je denken dat je na zo’n debacle als artiest alles doet om je fans te belonen met een topshow en misschien nog wat extra’s na de vorige teleurstelling. Een goedmakertje. Maar nee, meneer de superster kwam doodleuk weer dik anderhalf na het beloofde aanvangstijdstip het podium op banjeren. En meneer was vervolgens diep beledigd dat zijn publiek hem daarom uitfloot. Hij sprak zijn publiek dat dure kaartjes had gekocht als debiele kleuters aan. Ze moesten niet zeuren, hij bepaalde zelf wel wanneer hij het podium opkwam, hij was ze niks verschuldigd en wie dachten ze wel dat ze waren om hem uit te fluiten? Ze konden ook gewoon weggaan als het ze niet beviel. Hij is toch de artiest en zij niet?

Met zo’n attitude ben je schaamteloos en laat je gewoon een respectloze scheet in het gezicht van je fans. Na vier of vijf nummers beende hij ook kwaad het podium af. Ik heb nooit meer een plaat van de man opgezet. Zijn muziek is nog steeds fantastisch, maar ik kan het niet meer horen zonder erbij te denken wat voor een stuitend arrogante lul ik hem vind. Het was ook niet de eerste keer dat ik zoiets met hem meemaakte. In Paradiso al eens hetzelfde verhaal.

De fans van Beyoncé hebben in elk geval wel waar voor hun geld gekregen en die Burna Boy, wie dat ook moge zijn, heeft wat goed te maken met zijn fans. Ik hoop dat hij dat doet. Wees geen Yasiin Bey, die geen bij is, maar gewoon een vervelende stekende wesp is. Wees Beyoncé die als een ware bijenkoningin zorgt voor haar kolonie. Of wees in elk geval een werkbij die altijd levert. Dat zong je toch, Burna Boy? Ik ben er in elk geval niet ‘bij’.

Yooooo! Lekker stukkie gelezen? Daar is meer van. Ook in boekvorm! Ik heb nog een aantal exemplaren van mijn laatste columnbundel ‘Lockdownsyndroom’ liggen. Als je ‘m komt ophalen is ie voor 15 piek van jou. Als ik ‘m op moet sturen 19,50. Van elk verkocht boek gaat er een euro naar de voedselbank. Interesse? Laat een reactie achter of stuur een mail naar [email protected]

Rodweek 138 Marnixstraat

Afgelopen week was ik aan het lunchen met mijn gabber Marnix. Marnix en ik kennen elkaar van Ajax. Ik heb een vaste stoel bij Ajax maar ik sta liever achter de tribunes bij de bar met de jongens die daar ook altijd komen en vanaf daar kunnen we de wedstrijd ook prima volgen. Hoeven we ook niet zo ver te lopen om bier te halen en hinderlijk voor mensen langs te lopen. Daar kies ik zelf voor. Marnix heeft ook een vaste stoel bij ons in het vak maar daar heeft hij nooit zelf voor gekozen. Daar zit hij zijn hele leven al in, namelijk een rolstoel. Wat ik zo tof vind aan Marnix is dat hij ondanks zijn fysieke beperkingen nooit zeikt en klaagt, maar overal gewoon het beste van maakt. En die instelling helpt er zeker aan mee dat hij het gewoon goed voor elkaar heeft in het leven. Leuk huis in een mooie Amsterdamse buurt, een goede baan als gemeenteambtenaar, z’n Ajax-seizoenkaart en een actief sociaal leven.

Marnix is nooit negatief. Hij telt zijn zegeningen en roeit met de riemen die hij heeft. En dat doet ie verdomd goed. Niet zeiken en janken van ‘boehoehoe, wat is het leven toch moeilijk’, maar gewoon doen. Daar zouden de klagerige mensen die ik ken (best veel) en die geen fysieke beperkingen zoals hij hebben echt eens een heel groot voorbeeld aan moeten nemen. Met enige regelmaat gaan we samen lunchen op het Waterlooplein. Hij is ambtenaar en werkt bij mijn overburen van de Stopera, de ietwat bipolaire combinaam van het Amsterdamse stadhuis en operagebouw. We lunchen dan altijd bij Café Waterloo, een fijne echte Amsterdamse lunchtent waar ze voor een prima prijs nog een lekker broodje bal en een puike uitsmijter serveren. Even lekker bijlullen over levenszaken, voetbal, vrouwen en andere dingen die wij belangrijk vinden. We betalen altijd om de beurt, maar we vergeten allebei altijd wie als laatste heeft betaald, dus dan trekt een van ons twee random de kaart en dan vergeten we de volgende keer gewoon weer wie er de laatste keer heeft betaald. Ik hecht veel waarde aan onze lunches.

Zijn rolstoelplek in de Johan Cruijff Arena noem ik dan ook altijd liefkozend ‘De Marnixstraat’.

En over de Marnixstraat gesproken: het is niet de Brad Pitt of de Brigitte Bardot van de Amsterdamse straten, laten we eerlijk zijn. Het is wel een straat waar ik veel voetstappen en historie heb liggen. Vooral qua uitgaan. En de laatste 2 maanden heb ik er ook gewerkt.

‘Ja maar, Rod, de Melkweg ligt toch aan de Lijnbaansgracht?’
Dat klopt, maar ik werkte in de MILK, wat vroeger gewoon het Melkweg Café heette, en die heeft de ingang aan de Marnixstraat. Ik schrijf dus ‘werkte’, in de verleden tijdsvorm. Dat klopt, want ik ben er alweer gestopt. Mijn hart ligt helemaal in de Melkweg. Ik ben een kind van de Melkweg. Ik heb daar 19 jaar gewerkt (1998-2017) en ik had gehoopt om de MILK, wat altijd een beetje een loshangend deeltje is geweest van de Melkweg, te kunnen helpen met mijn jarenlange horeca-ervaring. Helaas hebben we elkaar niet kunnen brengen wat we er van gehoopt en van verwacht hadden. Ik ben dan in dat soort situaties altijd tamelijk rigoureus: als ik het niet naar m’n zin heb dan ga ik weg. Dan ga ik er mijn tijd niet verder mee verdoen. Zo heb ik het altijd en overal gedaan. Ik moet het ergens goed naar mijn zin hebben. En als niet: even goede vrienden, maar dan maakt deze pappie de pleiterik. Het lag overigens niet aan de collega’s, dat zijn lieve leuke jongmensen. Het lag er meer aan dat ik daar bepaalde dingen niet gauw zie veranderen die wel gauw moeten veranderen en die ik niet zomaar kan veranderen. Dan heb ik het gevoel dat ik aan een dood paard sta te trekken. Daar ga ik me dan dus niet meer verder meer tegenaan bemoeien en zo sloot ik vannacht mijn tweede Melkwegperiode af. En de tweede periode duurde dus maar twee maanden. Jammer maar helaas. Het doet niets af aan mijn liefde voor de Melkweg. De Melkweg is mijn tweede huiskamer en ik zal daar altijd terugkomen. Alleen waarschijnlijk niet meer als werknemer.

Ik heb wat dat betreft dezelfde instelling als Marnix. Ik zeur en klaag niet over dat soort dingen: als iets me niet bevalt of niet goed voelt en ik zie dat ik er niks aan veranderen dan ga ik er gewoon vandoor. ‘Sans rancune’. Ik blijf nooit hangen in het negatieve. Mazzeltov ouwe en op naar het volgende project.

Nou ben ik al bijna 25 jaar werkzaam in het uitgaansleven: het is een mooie tijd om de pauzeknop even in te drukken en me te focussen op mijn werk als copywriter en op het uitbrengen van mijn nieuwe boek. En wanneer en of ik die horecapauzeknop weer op ‘play’ zet zien we over een paar maanden wel weer. Het eerstkomende half jaar ben ik lekker mijn eigen baas. Even geen gezeur meer van werkgevers. Geen gesmeek of ik op feestdagen wil werken. Collega’s die altijd willen ruilen. Of nog erger: niet op komen dagen omdat ze niet goed op het rooster hebben gekeken. Als ik 5x oud en nieuw heb gevierd zonder te werken is het veel. Koningsdag idem. Niet erg, want ik geef niet veel om feestdagen en heb het altijd met plezier gedaan, maar ik wil het de komende tijd gewoon even zelf bepalen. Ik wil even geen vrij meer vragen maar vrij zijn. En dat kan nu! Dat is een groot goed.

En mocht het horecabloed over een tijdje toch weer kruipen waar het niet gaan kan over dan zal ik vast wel weer eens ergens achter een barretje kruipen. Met alle plezier. En gewoon omdat ik het dan weer leuk vind om te doen.

Misschien wel ergens op de Marnixstraat.

Rodweek 99 Pippi Langkous

De afgelopen week was een rare. Zo stonden mijn gabber en ik ineens te juichen voor Feyenoord. Niet omdat we nou ineens voor Feyenoord zijn, maar we zijn gewoon voor iedere club die tegen PSV speelt, dus dat verklaart ons wat vreemde juichende gedrag tijdens PSV-Feyenoord afgelopen weekend.

Nog gekker was het dat ik, buiten het feit dat we allebei Indo-bloed hebben, toch nog een andere overeenkomst met Thierry Baudet bleek te hebben: als ik het ergens niet naar m’n zin heb loop ik ook gewoon weg. Of het nou om werk of om een stom feestje gaat: als ik het ergens niet leuk of gezellig vind neem ik de pleiterik. Het leven is te kort om je op plekken te begeven waar het niet leuk is, toch? Maar ik zal nooit weglopen voor kritieken of directe aanvallen op mijn persoon.

Of ik begreep dat de grote boreale leider wegliep bij de roast van Martijn Konings zoals hij dat eerder ook bij onder andere Emma Wortelboer en Simone Weimans deed? Nee dus. De roast van Konings was verre van humoristisch. Het was een aanval met twee gestrekte benen. Niet eens bedoeld om grappig te zijn maar om een racist te fileren. Met feiten. Dan kun je weglopen of je kunt een vent zijn en blijven zitten en de aanval pareren. Baudet koos voor het eerste. Dat zou ik dan weer niet doen. Hij wist natuurlijk op welke punten hij zou worden gepakt, dus dan moet je ook zo stoer zijn om die gozer terug te pakken. Maar Baudet deed wat ie altijd doet zodra het leven moeilijk wordt: weglopen omdat hij er in de voorgehouden spiegel nou eenmaal niet zo mooi uitziet als hij denkt.

Maar onze Thierry liep weg als een bange Tante Poes. Als ik heel complottheorie-achtig zou denken zou ik bijna aan een één-tweetje tussen Thierry en Martijn denken. ‘’Hey thanks man, hier heb je duizend euro, dit TV-moment levert me heel veel stemmen op!’’

Maar nee, ik ben totaal niet complotterig aangelegd en ik ben ook niet zo’n hele snelle wegloper. Sterker nog: ik ben een wandelende comfortzone. Als ik het ergens naar m’n zin heb dan ben ik bijna niet van mijn plek te slaan. Ik heb bijna 20 jaar in mijn huis in Amsterdam-West gewoond, bijna 20 jaar in de Melkweg gewerkt en ook op andere plekken lang gewerkt. Ik werk vrijwel nergens voor een maandje ofzo. Maar soms is het gewoon tijd om eens verder te kijken  en dan ga ik.

Niet dat ik het achter de bar in Café de Toog niet naar mijn zin heb, want anders was ik allang weggeweest: nee, het is gewoon tijd voor wat anders. En dat anders houdt dus in dat ik de zorg in ga! Sinds de tweede lockdown ben ik werkzaam in een verpleeghuis. Had je me dit een jaar geleden verteld dan had ik je zelf in een tehuis laten opsluiten. Maar de zorgsector heeft me gegrepen en ik ga nu een opleiding tot verpleegkundige volgen. Een leer/werktraject waarin ik binnen twee jaar tot gediplomeerd verpleegkundige word omgeschoold. Een prachtige nieuwe uitdaging. En omdat ik als zelfbenoemde Mr. Comfortzone ook weer niet helemaal gelijk uit mijn bubbel wil stappen blijf ik tot wanneer mogelijk nog minimaal een dag in de week achter mijn vertrouwde barretje staan. Omdat ik het werken in de horeca simpelweg te leuk vind. Ik kan niet wachten tot de terrassen weer open mogen, ik weer bier mag tappen en met mijn dienblad over het terras mag paraderen.

Of het werk in de zorg me gaat bevallen? Geen idee. Of ik het kan? Geen idee: maar ik ga altijd graag voor het adagium van Pippi Langkous: ‘’Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan!’’ Ik loop er in elk geval niet voor weg.

En die ouwe Rodzooi heeft ook een nieuw boek uit: ”Het nut van een gebreide condoom”. Bestellen kan via [email protected] of via Facebook Rodney Rijsdijk. Voor €15,- kun je het boek ophalen in Amsterdam-Centrum of voor €19,50 stuur ik de PostNL-duif je kant op.

  

Rodweek 75 Money Don’t Matter Tonight

We schrijven eind juli, 2011. Het was een raar weekend. Op vrijdag nam Amsterdam afscheid van de oude Kraaijkamp en later dat weekend vond een of andere psychopathische Noor het nodig om een aanslag te plegen en bijna tachtig mensen naar een andere wereld te knallen. De volgende dag las ik dat het Amy Winehouse was gelukt om zichzelf te vernietigen. Op zondag ging ik eten bij een vriend. Tot zo ver niks geks op die zondag tot ik rond 21.00 werd gebeld door de Melkweg. Of ik zin had om ’s nachts te werken bij een verrassingsconcert. Nog redelijk moe van een paar dagen hard en veel werken besloot ik om het niet te doen. Ik wist op dat moment ook nog niet om wat voor concert het ging en ik had me eerlijk gezegd ook meer verheugd op gewoon een gezellig avondje bier zuipen en muziekjes luisteren met mijn gabber.

Via een vriend van ons die ook in de Melkweg werkt hoorden we dat het zeer waarschijnlijk om Prince ging. Prince zou eigenlijk in Oslo staan, maar vanwege al het gedoe daar zocht hij een alternatieve locatie, zo ging het gerucht. We keken op Facebook en wat je dan krijgt is een soort sneeuwbal. Het gerucht ging. Het gerucht bleek waar te zijn. Iemand begon met het te posten. Het werd gedeeld, doorgegeven en in een zucht en een natte scheet stond er een volksstam op de Lijnbaansgracht te dringen voor kaartjes.  Al snel werd ik van verschillende kanten gebeld en ge-sms’t. Omdat een hoop dingen buiten de Melkweg omgingen qua organisatie had ik ook geen idee hoe alles liep. Feit was in elk geval dat de Melkweg die avond een streng bewaakt Fort Knox zou worden en dat medewerkers die niet aan het werk waren ook niet aanwezig mochten zijn. Tenzij we natuurlijk een kaartje zouden kopen om onze eigen toko in te mogen. Kaartjes a raison van 100 euro. Cash af te rekenen. Nee dank u.

Een vriend van mij belde op vanuit zijn woonplaats Haarlem. Of het echt waar was dat Prince zou spelen. Hij informeerde namens zijn vrouw, een devote Prince-fan, die alleen al door het gerucht compleet in alle staten was geraakt. Op de achtergrond hoorde ik zijn vrouw extatisch roepen: ‘IS HET ECHT WAAR?! IS HET ECHT WAAR?!’ En luttele seconden na mijn bevestiging is zijn vrouw letterlijk het huis uit gerend, waarbij ze even een klein moment vergat dat ze drie bloedjes van kinderen heeft.  Ze stoof met piepende banden naar Amsterdam. Om daar vervolgens overigens net mis te grijpen want inmiddels had zich een flinke menigte op de Lijnbaansgracht verzameld die allemaal zonder blikken of blozen dat meijertje aftikten om ‘The Minneapolis Midget’ te zien optreden. Financiële crisis? Niet op dat kleine stukje Lijnbaansgracht in Amsterdam. Een beetje handige zakkenroller had daar goede zaken kunnen doen. Ondertussen bleef ook de sms op mijn telefoon roodgloeiend staan met allemaal mensen die van alles wilden weten, maar die ik ook niet zo veel kon vertellen.

Die eerste avond liet ik dus aan me voorbijgaan, maar het gerucht ging al dat er nog een tweede show zou komen. Om de een of andere reden ging ik daar ook gewoon van uit, dus ik ging rustig slapen.

Eenmaal wakker de volgende dag en internet bekijkend bleek dat het definitief was dat ‘die kleine Oempa Loempa op hoge hakken’, zoals een makker van mij (geen liefhebber) hem omschreef, op de maandag nog een show zou geven. Ik kon dus in de herkansing, want die tweede avond wilde ik dan wel werken.

Om 22.30 kwam ik aan bij de Melkweg en de rij buiten reikte tot ver over het Leidseplein. De vriendin uit Haarlem die daags daarvoor nog alle stoplichten negerend, doch tevergeefs, naar Amsterdam was gecrost had zich dit keer goed voorbereid en stond ruim op tijd in de rij. De mensen waren allemaal blij en iedereen leek het Prince-nummer ‘Money don’t matter tonight’ als motto te hebben. Iedereen betaalde zonder morren die meijer. Contant. Money don’t matter tonight. Dat geld ging later letterlijk mee in een boodschappentas.

Het was iets na 0.30, ik stond even in de rookruimte, toen een ietwat corpulente man in een te krap en verwassen ‘Purple Rain Tour 1984’- t-shirt binnen kwam stormen. ‘Wat doen jullie hier nog?! Het gaat NU beginnen!’ De tien mensen die aan hun verslaving stonden te werken hadden geen haast. Die weten dat het vaak nog een tijdje duurt voordat het manneke zelf het podium beklimt en rustig rookte iedereen z’n sigaretje op en liep vervolgens richting de grote zaal. Mijn collegae waren een stuk jonger en vonden het prima als ik in de zaal ging kijken. Zij hadden niet veel met hem. Prince maakte indruk op me. Er stond een waanzinnig goeie muzikant die werkelijk niets aan het toeval had overgelaten. Een show waarin hij vrijwel al zijn hits afwisselde met lange funksessies en covers, het was dik drieënhalf uur topvermaak. De mensen kregen absoluut waar voor hun 100 euro.

Blij ging ik weer naar huis, deze kon ik toch maar weer mooi afvinken. Hoewel ik me later realiseerde hoe wrang het eigenlijk was dat we deze mooie avond te danken hadden aan een Noorse psychopaat.

Rodweek 54 Memorabele Memo

Na een middagje bier drinken en voetbal kijken in de Ierse Pub en het nuttigen van een copieuze Babi Pangang, kip en witte rijst bij de Chinees  zat tweede kerstdag er weer op voor mij. Een welbestede dag en ik besloot maar eens vroeg naar bed te gaan. Lekker boek mee. Ik wilde, als postbode zijnde, ‘The Postoffice’ van Charles Bukowski weer eens herlezen. Dat was best een tijd geleden dat ik die gelezen had, dus ik trok ‘m weer eens uit de kast. Hoelang geleden ik dat boek had gelezen bleek toen ik, eenmaal geïnstalleerd in bed, het boek opensloeg en er een vergeeld, muf ruikend memoblaadje uit zag vallen. ‘’5-9-’98 21.30 Meeting Point A’dam CS’’ had ik er op geschreven in mijn hiërogliefenhandschrift. En een telefoonnummer dat begon met 035. Dus iets of iemand in ‘t Gooi. Mobiele telefoons waren toen nog redelijk exclusief, mensen hadden gewoon thuis een vaste lijn. Op de achterkant van het briefje stond ook iets. ‘’Swatch Motivaction Vondelstr. 26.  17.00-19.00. F60,-. ‘’ Lees verder

Rodweek 42 Toeval bestaat wel

Onlangs zag ik Anton lopen, hierachter op de Kloveniersburgwal. Anton is een oude man, ofschoon ik zomaar denk dat hij niet zo oud is als dat hij er uitziet. Zolang als ik hem tegenkom, dik twintig jaar, ziet hij er al heel oud uit. Ik kwam hem tot vorig jaar wat vaker tegen, want Anton kwam, en komt waarschijnlijk nog steeds, altijd wel twee of drie keer per week in de Melkweg waar ik toen nog werkte. En ik zag hem vaak door de stad lopen. Tas kranten onder de arm. Toen ik van 2001 tot 2004 op de Universiteit van Amsterdam én in de Melkweg werkte zag ik hem heel vaak. In de ochtend zag ik hem door de binnenstad fietsen, tijdens onze lunch zat hij, net als wij, ook in de Mensa te eten, terwijl hij zich door zijn stapel kranten worstelde en in de avond zag ik hem dan weer in de Melkweg of in één van de kroegen in de buurt. Ik was nooit zo verbaasd als wij elkaar vaak op drie of meer verschillende  plekken in de stad op dezelfde dag tegenkwamen. Dat ging gewoon zo. Lees verder

Mokum-funk van de Amsterdelics

De Melkweg, 9 mei 2018. De legendarische grond aan de Lijnbaansgracht, om de hoek bij het Leidseplein. Ik heb er negentien jaar gewerkt. Negentien doldwaze jaren waarin gezelligheid nooit een klokkie droeg. Het was, zeker in de tijd dat ik er werkte, het verlengstuk van mijn huiskamer. Ik kom er niet vaak meer, maar als ik er ben voelt het als een warm bad. Zogezegd is de Melkweg niet alleen mijn tweede huiskamer maar dus ook mijn tweede badkamer. Ik ken de mensen bij de deur, de bar, de garderobe en de techniek. En ik ken veel vaste en minder vaste bezoekers. Wat minder vaak voorkomt is dat ik ook de band ken die op het podium staat. Maar op deze mooie meidag staan de Amsterdelics op het podium. Een veelkoppige funkband. Met sommige bandleden heb ik geschiedenis. Melkweg-geschiedenis. En soms daarbuiten ook.   Lees verder

Rodweek #11 Doorweekte Onderbroek

Een majestueuze hoeveelheid bier drinken in de kleedkamer met de Queens of the Stoneage, voetballen met de boys van NOFX, op stap met de NERD-crew, HQ-feestjes, de ‘afschijtstour’ van de Osdorp Posse, het promo-optreden van de Beastie Boys, Theo Maassen die een dure camera van iemand op het podium stukgooide, de Arctic Monkeys die ik ooit in de middag per ongeluk bijna wegstuurde uit de Melkweg omdat ik dacht dat het rondhangende pubers waren, praten met mijn grote held ICE T, Prince in de Max, een biertje met Rafael van der Vaart in de Oude Zaal, de Ajax-finale in de Max, Andre Hazes op een personeelsfeestje van de typmiepenschool, naar de Korsakoff met de Dead Kennedys, de halve Ajax-selectie bij de Wutang-clan, Willie Nelson en Snoop Dogg op een podium, de met drank overgoten kerstdiners, hectoliters bier drinken in de garderobe en nog ontelbaar veel meer legendarische dingen: ik heb het allemaal mee mogen maken in de Melkweg, 19 jaar lang. Ik heb er een bloedtijd gehad, maar ik was daar wel klaar.  Zo leuk en hilarisch als het was wordt het niet meer. Althans, niet voor mij, dus dan kun je er maar beter mee stoppen. Afgelopen maandag kon ik een laatste legendarisch feestje aan mijn lijst toevoegen: mijn eigen afscheid, samen met twee andere oudgedienden. Met z’n drieën zijn we goed voor zestig jaar Melkweg-ervaring.  Ik kan het iedereen aanraden om afscheid te nemen van een toko waar je lang hebt gewerkt. Het was een unaniem belachelijk geweldig feest: mooie woorden, veel drank, een royale selectie van een kleine 20 jaar geweldige oud-collega’s en we hebben ook nog eens een flink bedrag opgehaald voor het Dierenasiel Amsterdam.

De volgende dag bleek een forse kater nadrukkelijk asiel  te hebben aangevraagd, en ook te hebben gekregen, in mijn hoofd en dan is er niets beter dan die kater even uit te laten met een verkwikkende postwandeling door de Jordaan. Na een kleine vier uur wandelen plofte ik doodmoe en zeiknat van het koude alcoholzweet thuis neer op de bank.   Lees verder

Rodweek #10 Hempie

Arjen Robben gaf afgelopen donderdag na de afslachting van Nederland tegen Frankrijk een fantastische imitatie ten beste van Mohammed Saïd al-Sahaf. U herinnert zich hem misschien nog wel: die Iraakse Minister van Informatie waar we tijdens de Tweede Golfoorlog nog zo kostelijk om hebben gelachen. Terwijl de Amerikaanse tanks in polonaise Bagdad binnenreden en de stad simpel veroverden verkondigde Al-Sahaf met droge ogen zijn eigen waarheid: er was niks aan het handje en de strijd voor het Iraakse regime verliep bijzonder voorspoedig. Zo klonk Robben ook. Nederland was zojuist geknipt, geschoren, afgedroogd en als een klein kind in de hoek gezet. Een rode reet als een baviaan van het pak op de broek. Robben zag het allemaal door een oranje bril: Nederland kon nog steeds makkelijk tweede in de poule worden en het WK in 2018 is nog steeds volop in zicht. Een optimist is een slecht geïnformeerde pessimist, zeggen we dan maar. Robben noemt een glas met een bodempje water erin ook nog halfvol. Die mentaliteit als sportman is te prijzen. Lees verder

Money don’t matter tonight

prince melkweg 201126-7-2011: Het was een raar weekend. Op vrijdag nam Amsterdam afscheid van de oude Kraaijkamp en vond een of andere psychopathische Noor het nodig om een aanslag te plegen en bijna tachtig mensen naar een andere wereld te knallen. De volgende dag las ik dat het Amy Winehouse was gelukt om zichzelf te vernietigen. Op zondag ging ik eten bij een vriend. Tot zo ver niks geks op die zondag tot ik rond 21.00 werd gebeld door de Melkweg. Of ik zin had om ’s nachts te werken bij een verrassingsconcert. Nog redelijk moe van een paar dagen hard en veel werken besloot ik om het niet te doen. Ik wist op dat moment ook nog niet om wat voor concert het ging en ik had me eerlijk gezegd ook meer verheugd op gewoon een gezellig avondje bier zuipen en muziekjes luisteren met mijn gabber. Lees verder