Wat ik misschien wel het mooiste aan België vind is dat het er zo aftands en lelijk kan zijn. Dat begint al zodra je vanuit Nederland met de auto de eerste meters de Belgische snelweg oprijdt. Het hobbelt allemaal net wat meer, er ligt meer troep langs de weg en het landschap en de bebouwing worden er ineens een stuk slordiger. Dat geldt ook voor de steden. Hoe mooi en historisch steden er ook zijn: het is allemaal net wat smoezeliger dan het meer aangeharkte Nederland. We hebben in Nederland ook echt wel onze achterstandsbuurten, maar een echte troosteloze banlieue als Brussel-Noord hebben wij niet in Nederland. Maar ik ben gek op België, vergis je niet. Belgen verstaan de kunst van het genieten als geen ander, daar kunnen wij veel van leren.
Het smotsige wat België dus ook wel weer charmant maakt geldt ook voor de nationale voetbalcompetitie. En zo togen mijn vrienden en ik zowel begin december als afgelopen weekend, eind januari naar het Vlaamse land om wat wedstrijden mee te pikken. Een gemêleerd gezelschap van Rotterdamse en Amsterdamse voetballiefhebbers. De Rotterdamse jongens zijn voor Feyenoord, de Amsterdammers zijn voor Ajax. Lekker stereotype. Wat ons bindt zijn de passie voor het spel, voetbal(supporters)-cultuur en oude vervallen stadions, maar als maizena natuurlijk de humor en de vriendschappelijke band die we al jaren met elkaar hebben. Over onze onderlinge humor ga ik hier allemaal niet uitweiden. Had je bij moeten zijn.
Qua oude vervallen stadions zit je goed in België. Bijna alle clubs uit de hoogste divisie spelen er nog in oude vervallen bakken. Voor de liefhebber: pure stadionporno. Waar in Nederland in de jaren 90 en 00 heel veel oude stadions werden vervangen door veilige, effectieve doch zielloze nieuwbouw in buitenwijken of treurige industrieterreinen vind je in België nog veel oude, matig onderhouden stadions die in een woonwijk staan. Wel wat buiten het centrum, maar wel echt grenzend aan woonwijken. Geen moderne ‘foodcourts’, maar gewoon een kar waar ‘frituur’op staat.
De wedstrijden die wij hebben gezien bestrijken de gehele ranglijst van de competitie, dus we kunnen ons een beeld vormen van het algehele niveau van de Jupiler Pro League.
1. 1 december: RWD Molenbeek- Charleroi 0-0. Een middenmootduel
2. 1 december: Antwerp FC- OH Leuven 1-0. De regerend kampioen tegen een laagvlieger.
3. 26 januari: Cercle Brugge- Standard Luik 1-1. Subtopper tegen middenmoter.
4. 27 januari: Kortrijk- OH Leuven 0-0. Keiharde degradatiekraker tussen de laatste twee.
Drie doelpunten in vier wedstrijden. Dat is al geen dikke oogst, maar dat hadden er eerder minder dan meer kunnen zijn. Het waren alle 4 typische 0-0 wedstrijden. De drie doelpunten die er vielen waren allen toevalstreffers. Ze doen tegenwoordig toch veel met die rare data-cijfers? Bij de meeste wedstrijden was het aantal expected goals echt 0,0 tegen 0,0.
Wedstrijd 1 bij RWDM in het naargeestige Brussel-Noord: wij, mannen van middelbare leeftijd, met gezamenlijk toch een aantal eeuwen aan stadionervaring, waren het er unaniem over eens dat dit de allerslechtste wedstrijd was die we ooit hadden gezien. Zelfs op laag amateurniveau hadden we beter gezien. In de Nederlandse Keukenkampioen Divisie zouden beide ploegen er weinig van bakken.
Wedstrijd 2 bij Antwerp was ik niet bij, maar ik hoorde dat dat ook niet heel goed was en dat de enige goal min of meer toevallig viel. Een van de onzen was toevallig net aan het pissen, dus die heeft een doelpuntloze dag gehad.
Wedstrijd 3 was in Brugge, nummer 7 Cercle tegen de gevallen topclub Standard Luik die tiende stonden. Eerste helft was minimaal zo erg als bij de wedstrijd van RWDM. De tweede helft was ietsje beter en we werden zowaar getrakteerd op twee goals, al waren die eerder toeval dan uit een mooie uitgespeelde aanvallen. We waren allang blij. Zo erg waren we nog niet verwend in België.
Wedstrijd 4. Om het degradatiespook af te wenden moest KV Kortrijk winnen. Misschien lekker opportunistisch voetbal. Er op of er onder! Veel fouten! Een lekkere gekke uitslag! 6-4 of zo! Lang verhaal kort: dat gebeurde niet. Een bloedeloze 0-0. En niet dat die jongens geen inzet toonden: ze konden niet beter. Aan beide kanten. Echt niet. De meest simpele dingen gingen mis. De wedstrijd scoorde hoog op de RWDM-schaal.
Toch vond ik Kortrijk leuk. Kortrijk is een slaperig stadje op de grens met Frankrijk. Het is er, ook op zaterdagmiddag, op z’n aardigst gezegd niet heel erg wild, zo ontdekten we als zes stadsjongens die meer gewend zijn toen we door het stadje heen liepen. We vonden een brasserie die open was om een snelle lunch te nuttigen. Maar zo traag als het leven in Kortrijk gaat, zo traag was ook de bediening. Dus het duurde nogal een tijd voordat de niet al te moeilijke bestelling van een paar croque monsieurs, een opgewarmde lasagne en wat garnalenkroketten op tafel stonden. Het was ook niet bepaald dat de tent uitpuilde. Maar vooruit, we wilden niet gelijk de klagende ‘Ollanders’ uithangen. Zo’n beste reputatie hebben we al niet over de grens.
‘Verwacht u er maar niet te veel van hoor’, vertrouwde de aardige ober ons toe toen we zeiden dat we naar een wedstrijd van KV Kortrijk gingen. We deden lacherig, maar de ober bleek geen woord te veel te hebben gezegd. Zeldzaam armoedig voetbal. Al gold dat voor alle wedstrijden waar we waren. De nieuwe Kevin de Bruyne of Romelu Lukaku liep er bepaald niet tussen.
Hoewel de wedstrijd pas om 16.00 zou beginnen waren we ruim op tijd, want om 14.30 begon het happy hour op het supportersplein! Een happy 10 minuten dan: tot 14.40 konden we gratis bier krijgen! Dat hoef je dorstige Ollanders geen twee keer te zeggen. We mochten allemaal twee grote pinten nemen, dus dat deden we dan ook. Gratis! Kom er in Nederland maar eens om. Bij Ajax betaal je 7,50 voor zo’n unit. Hier kregen we twee grote pinten de neus voor nop! De vreselijke kermismuziek zoals die tegenwoordig bijna overal in en rond stadions wordt gedraaid namen we maar voor lief. Het gratis Jupilerbier vergoedde veel.
De toeschouwersaantallen in België zijn over het algemeen niet erg hoog. Bij de meeste wedstrijden zitten misschien zes a zevenduizend mensen. In Nederland zitten de stadions over het algemeen behoorlijk vol. Het zal ook met het gebrek aan veiligheid, comfort en hygiëne te maken hebben. Bij Cercle was bijvoorbeeld vrijwel elke stoel door vogels onder gescheten. En niemand die er daar aan denkt om daar op een loze dag eens even de hogedrukspuit op te zetten. Pissen doe je nog in zo’n grote pisgoot met van die blauwe blokjes er in om de geur te verdoezelen. België heeft echt nog veel stadions op het hoogste niveau zoals die er in Nederland tot hooguit in de jaren nul waren. Tenzij Telstar of Dordrecht weer eens promoveert. Dan hebben we ook weer een stadionnetje van Belgische allure op het hoogste niveau.
Op de terugweg keken we Heracles-Ajax. We hadden in een kwartier al beter voetbal gezien dan in een heel weekend België. De volgende dag vulde ik thuis met voetbalwedstrijden uit de Eredivisie op TV. Elke wedstrijd van hoog tot laag was vele klassen beter dan alles wat ik in België zag. Feyenoord-Twente was ook 0-0. Maar je hebt 0-0 en je hebt 0-0. Feyenoord en Twente kunnen allebei nog wel iets. De twee 0-0’s die wij in België zagen waren allebei duels van de lamme tegen de blinde.
Maar toch: ondanks het blaartrekkende voetbal kan ik iedere voetballiefhebber aanraden om gewoon eens een weekend met een leuk gezelschap richting de zuiderburen te trekken. Geniet van al het heerlijke dat België te bieden heeft! Lekker eten, lekker drinken. Maak gein met je vrienden en zie een aftandse wedstrijd in een bouwvallig stadion als hinderlijke, maar toch leuke onderbreking van de dag.
En dan, als de bal al eens in de buurt van de goal komt, waan je je even de legendarische Belgische commentator Rik de Saedeleer en roep je heel hard: ‘Daar is ‘m! Daar is ‘m!’
Mijn hoogtepunt van het weekend was misschien wel het hartstochtelijk ‘boe’ geroep van de verschillende tribunes. Alsof we zó in de jaren ’60 gekatapulteerd waren 🙂