Rodweek 38 Slappe

Malle. Rare. Dooie. Slappe. En natuurlijk mijn eigen standaard-aanspreekvorm naar mensen: ‘ouwe’. Zomaar een paar woorden die in de rest van Nederland als bijvoeglijk naamwoord worden gebruikt, maar in Amsterdam net zo goed als zelfstandige naamwoorden om mensen te benoemen. Mensen aanspreken met zinnen als: ‘Gaat het lekker met je, malle?’  of ‘Let je even op, dooie?’ Heerlijk taalgebruik en het was daarom dat ik ook zo moest lachen om het filmpje van de agent die afgelopen vrijdag de chaos en de drukte bij de pont naar Noord in goede banen moest leiden. Je kon de agent niet zien in het filmpje maar je hoorde hem in prachtig plat Amsterdams door zijn megafoon schetteren dat mensen in de rode vlakken moesten blijven. En dan komt het mooiste. Kennelijk zegt iemand iets bijdehands tegen de agent die gelijk heerlijk Amsterdams reageert met ‘’Hou je grote waffel effe, slappe!’’ en vervolgens weer doorgaat met zijn instructies.

Ik vind ‘slappe’ een mooi scheldwoord. Het klinkt een stuk gezelliger dan het tegenwoordig wat meer gangbare ‘kankermongool’ of zo. En het kan natuurlijk ook perfect gebruikt worden als bijvoeglijk naamwoord in bijnamen. Ik had ooit een interview met ome Piet die 55 jaar lang op de Ten Katemarkt had gewerkt. Ome Piet vertelde over een iel mannetje die in partijtjes troep handelde en iedereen noemde die man Slappe Jopie. Maar Slappe Jopie kon in het belang van een paar roestige centjes dan weer keihard zijn. Toen hij weer eens één van z’n handeltjes aan het verkopen was en het best wel lekker ging zakte achter hem een andere marktkoopman in elkaar. Hartaanval. Slappe Jopie gaf geen krimp en zei alleen maar: ‘Die ruimen ze strakkies wel op, nu eerst die klerezooi verkopen!’ En zo slap bleek Slappe Jopie helemaal niet te zijn, want hij is uiteindelijk 96 geworden.

Ik woon natuurlijk in een juweel van een buurt  in het centrum en in een pracht van een huis nu, maar ik mis Oud West nog wel eens. Even naar de markt, even lekker lullen met iedereen, even een bakkie drinken, even een lekker stukkie kaas bij ome Manus halen en lekkere knoflookolijven bij de Egyptische boys. Het is geen wereldafstand, het is een kwartiertje fietsen, maar toch doe je dat ook weer niet snel als je er niet echt moet wezen. Al is dat natuurlijk een slap excuus. Maar ik ben natuurlijk niet helemaal weg uit West, want ik werk er nog steeds, bij Café de Toog, en met het lekkere weer zit het terras daar ramvol. We hebben nogal een fijn terras. En die mensen die daar zitten willen soms niet alleen wat drinken, maar soms ook wat eten. En mensen bestellen bij voorkeur met z’n allen tegelijk. Een tafeltje blijft op dat soort dagen nooit lang onbezet en zo ook afgelopen zondag niet. Op tafel 32 gingen twee wat oudere dames zitten. De woordvoerster was een nogal pedante tante. Op hoge toon blafte ze me toe dat ze graag een hapje wilde eten en dat het binnen een kwartier voor haar neus moest staan want de dames moesten nog naar de film. Ik haatte haar gelijk. Maar ik blijf in zo’n situatie een prof, dus dat laat ik niet gelijk blijken. Ik heb de dames beleefd uitgelegd dat ik dat niet kon garanderen, aangezien het halve terras net tegelijk eten had besteld en onze kok slechts in het schamele bezit is van twee handen. Dat vond ze maar een slap excuus en daarbij, ze zei het echt, had ze echt heel erg honger. Ze vroeg of ik een restaurant in de buurt wist waar ze wel heel snel hun eten zouden krijgen. Op zo’n moment is het dan dus de hoogste tijd om met dat soort maffe vervelende haastige ouwe heksen de kachel aan te maken, dus dat doe ik dan ook met liefde.
‘’Natuurlijk, ik weet wel een restaurant waar u, uw eten heel snel heeft. Daar stuur ik mensen met haast namelijk altijd naar toe. Op de Kinkerstraat. Naast de markt. U kunt het restaurant herkennen aan een grote gele M.’’
En op hoge poten en met onverholen minachting voor een eenvoudig kelnertje beenden die feeksen weg en zo was tafel 32 weer vrij voor leuke mensen. Ik hing de vlag uit.

In de Tweede Kamer hangt tegenwoordig ook een vlag. Wat dat vonden ze leuk of zo. Een Nederlandse vlag. Leuke decoratie. Snap ik allemaal. Je gaat naar een goede gerenommeerde vlaggenwinkel, zoals die bij mij om de hoek, op het Muntplein, koopt een mooie vlag en je hangt ‘m op. Een vlag van 150 bij 225 centimeter kost daar 38 euro, zo leerde de website mij. En als ie wat groter moet zijn dan nog een paar joetjes er bij. Sowieso dik onder de meijer! Maar de vlag die in de Tweede Kamer hangt kost dus 12.000 euro! Zegge: Twaalfduizend! Voor een fucking vlag! Het is toch fijn om te weten dat ik al jaren mijn kloten er af werk om mee te sponsoren aan een vlag van twaalf ruggen. Kunnen ze daar niet eens Kamervragen over stellen? Oh nee, wacht….

Godskolere. Daar krijg je toch een slappe van?

 

 

1 reactie

Leave a Comment.