Rodweek 191 Brrrussel

Het is elk jaar weer spannend. Zodra de loting voor het Europese avontuur van Ajax bekend is gaan de raderen bij mijn vrienden en mij draaien. Er zijn drie steden waar we dan uit kunnen kiezen. We zoeken het liefst de leukste stad uit, of anders een stad waar we toevallig allemaal tegelijk heen kunnen. Hoe ouder we worden en hoe meer verantwoordelijkheden er komen hoe lastiger het wordt om een trip te regelen, maar toch slagen we er al jaren in om minimaal een keer per seizoen met elkaar op Europese uittrip te gaan. En zo hebben we samen al flink wat van Europa gezien met Ajax.

Dit jaar viel de keuze op Marseille. Niet dat we Marseille nou zo’n toffe stad vinden, maar omdat het simpelweg de enige stad was waar we allemaal tegelijk konden zijn. Even een paar dagen uit de tentakels van het gewone dagelijkse leven ontsnappen. We waren dit keer wel zo slim om een annuleringsverzekering te nemen, want de situatie in Frankrijk wil nog wel eens vervelend zijn. En ja hoor: het dreigingsniveau in Frankrijk staat vol op standje ‘aan’ en Marseille is sowieso een ruige stad, dus Ajaxsupporters waren niet welkom. Jammer, maar helaas. Voor het eerst in flink wat jaren ging onze trip niet door. En na de winterstop is het maar afwachten of onze club nog Europees actief is én of wij überhaupt meekunnen.

Jammer. Gelukkig belde mijn vriend Luuk me gelijk op of ik dan interesse had om mee te gaan met een trip van Santos Magazine. Er ging ook een groep gozers uit Amsterdam en Rotterdam mee die mij zeer welbekend zijn. Met een hele ploeg voetbalnerds naar twee wedstrijden op een dag in België, RWDM-Charleroi en Antwerp-Leuven. Een mooi Plan B! Hartstikke leuk, maar de trip was helaas al volgeboekt. Van plan B door naar plan C: ik boekte van het geld dat ik van de Marseilletrip terugkreeg een weekendje Brussel voor mijn vriendin en mij en dan konden we in elk geval mee naar de Brusselse wedstrijd! RWDM is een kleine club in België, een laagvlieger, dus kaartjes aan de poort kopen moest geen probleem zijn. Toch nog een buitenlandse voetbaltrip!

Het hotel dat ik had geboekt lag niet al te ver bij het stadion van RWDM in Molenbeek vandaan, pal achter station Brussel-Noord waar we aankwamen met de trein. Nou schrik ik niet snel en hoeven steden van mij echt niet aangeharkt te zijn, maar vergeleken bij Brussel-Noord zijn de slechtste buurten in Amsterdam, Den Haag en Rotterdam paradijselijke oorden. Wat een naargeestige gribus. Ik was weleens eerder in Brussel geweest, maar toen verbleef ik in de stedelijke grandeur van het centrum. En ik heb niks tegen buitenwijken, sterker nog, die vind ik vaak leuker omdat die vaak meer echt de stad ademen en geen toeristenfuiken zijn, maar Brussel-Noord raad ik niemand aan.

Enfin, de wedstrijd was om 16.00 dus nadat Mo en ik in ons matige hotel hadden ingecheckt togen wij met de bus naar het stadion. Ruim op tijd om de Santos-bus op te wachten, een kaartje te kopen en iets te eten. Vanuit de Santos-reis was één deelnemer afgevallen dus er was een kaartje over. Hoefden we er nog maar eentje zelf bij te kopen. Top!

RWDM-Charleroi, een wedstrijd tussen twee degradatiekandidaten. Vergelijkbaar met een affiche als Volendam-Vitesse op dit moment. Wij liepen naar het hek om wat suppoosten te vragen waar we een kaartje konden kopen. Antwoord: kon niet!!! Dit degradatiepotje werd gezien als een risicowedstrijd, dus het was sinds de avond ervoor niet meer mogelijk om nog een kaartje te kopen. Mooie klotezooi. Waren we hiervoor naar dat aftandse Brussel-Noord gekomen. Ik wilde Mo niet alleen laten, maar zij stond er op dat ik met de jongens mee zou gaan.

Daar kwam de bus met de Santos-boys. Na de hartelijke begroeting moesten we naar de tribunes en daar trok ome Luuk zijn supporterstrukendoos open. Iedereen had immers een kaartje behalve Mo en Luuk probeerde met een combinatie van Frans en Engels (Hoewel Brussel tweetalig is heb je aan Nederlands weinig in Brussel) aan de suppoost duidelijk te maken dat ‘Madame Mo’ haar kaartje was kwijtgeraakt. Mo trok er een Oscarwinnares-waardig droevig gezicht bij, de suppoost trapte er in en Mo mocht met ons doorlopen. Een prachtige glipactie van mijn Leidse Glibber!

In het stadion, vergelijkbaar met een stadionnetje als dat van RKC, was het ijskoud. Brrr! En het voetbal was ook allesbehalve hartverwarmend. Sterker nog, iedereen van onze groep (allemaal voetbalsupporters die al een lange loopbaan op de tribunes hebben) was het over eens dat dit echt de allerslechtste voetbalwedstrijd moet zijn die er ooit is gespeeld. De kans dat je de loterij wint is groter dan dat je ooit zo’n beroerde wedstrijd voor je kiezen krijgt. Het was dus ijskoud, maar voor de tweede keer trad Luuk op als reddende engel voor mijn meisie: hij had teenwarmers bij zich! Dus Mo had lekkere warme voetjes.

De wedstrijd eindigde logischerwijs zoals die begonnen was: 0-0, vrijwel geen kansen gezien. De beide ploegen hadden dit beter schriftelijk af kunnen doen. Ik keek naar mijn koukleumende meisie en dacht: ‘Kolere, die moet echt wel van me houden als ze zelfs hier met me mee naar toe wil gaan.’

Na afloop van deze moeder aller baggerwedstrijden gingen de Santos-mannen weer verder door naar Antwerp FC en Mo en ik gingen weer terug naar Brussel-Noord. Tijd om wat te eten. Punt is alleen dat er in onze best lange straat, de Rue de Brabant, alleen maar smoezelige snackbars, kebab- en dönertenten waren. Allemaal niet erg uitnodigend, maar we hadden echt wel trek. We kozen een willekeurige hut uit. Ik heb zelf het grootste deel van mijn leven in Amsterdam-West gewoond: dat soort achenebbisj tentjes kunnen zomaar juweeltjes zijn waar je de lekkerste hamburger ooit eet. Ik heb in Bangkok in een achterbuurt fantastisch gegeten in een restaurant waar je je hond niet eens zou laten schijten en in Madrid in een morsig restaurantje in een achteraf steeg de beste gazpacho ooit gegeten, gemaakt door een tandeloos oud omaatje. Lang verhaal kort: zo was het niet in Brussel-Noord. Ik ben absoluut geen snobistische connaisseur en ik kan uitstekend op goed snackvoer leven, maar dit was de meest gore hamburger en de meest vieze patat die ik ooit heb proberen te eten. Geprobeerd dus. Na twee happen was ik er klaar mee, Mo hield het iets langer vol. Het lekkerste van het menu was het blikje cola dat we erbij namen.

Voor een enigszins redelijke ontbijttent was het de volgende ochtend ook nog flink zoeken. Om mijn meisie toch te overtuigen dat Brussel best leuk is namen we de trein naar Centraal Station. In drie minuten reis je van gribus naar grandeur. Brussel heeft een mooi centrum, we kregen eindelijk fatsoenlijk eten, maar het was alleen zo stervenskoud dat we toch eerder weer terug naar Amsterdam zijn gegaan.

Het was brrr in Brussel, maar we geven Brussel in de lente of zomer weer een nieuwe kans. Alleen dan niet in Brussel Noord. Hoewel Brussel Noord in die zin uniek was dat ik er de slechtste wedstrijd ooit heb gezien, het goorste hamburgermenu aller tijden heb gegeten en dat het in West-Europa de meest smotsige buurt is waar ik ooit ben geweest. En die herinnering is ook wat waard. Anders heb ik tenslotte niks meer te schrijven.

Hohoho, nog niet stoppen met lezen! Wil jij nog een origineel en gesigneerd kerstcadeau voor onder de boom of heb je mijn bundel Lockdownsyndroom per ongeluk nog niet zelf gekocht? Dat kunnen we regelen. Ik heb nog een aantal exemplaren liggen. Voor 15 euro kun je het afhalen in Amsterdam-Centrum en voor 19,50 stuur ik het naar je op. Laat een reactie achter of stuur een bericht naar [email protected]


Rodweek 190 Circus Pff…

‘Oh nee, Rod, doe het niet, doe het alsjeblieft niet, hou je in, hou nooouuuuu iiihhiiiin, lieve ome Rod, ouwe dibbes! Dit wordt alleen maar gezeeeiiiiheeeik en geklooooohoooot!’, dacht ik nog voor het schrijven van deze column. Maar ik doe het toch: een column schrijven over politiek. Ik probeer me op mijn socials doorgaans zo ver mogelijk van politieke onderwerpen te houden. De reden is dat het, zeker als je een uitgebreide contactenlijst op die socials hebt, met mensen van diverse politieke pluimage (ik sluit niemand om politieke voorkeuren uit, tenzij het echt radicale gekken zijn) te maken hebt. En daar zitten dan ook altijd net iets te fanatieke internetschreeuwers tussen die hun meninkje er door willen persen. Die via hun toetsenbord gaan blèren tegen mensen die ze in het echte leven niet kennen. De zogenaamde toetsenbordhelden, u kent ze wel. Ik ook helaas. En daarom prefereer ik om mijn socials gewoon zoveel mogelijk te vullen met leuke en gezellige onderwerpen. Poezenplaatjes, columns, aptoniemen, foto’s of leuke columnquotes uitproberen. Ik heb wel meer te doen dan semantische discussies aan te gaan met mensen met wie ik het toch nooit eens word en ik heb ook geen tijd en geen zin om domme fitties tussen mensen op mijn tijdlijn te modereren.

Maar vandaag wil ik het dus even wel over ‘de polletiek’ hebben. Ik werd vanmorgen, net als iedere andere Nederlander wakker in een land waarin de PVV de grootste partij is. Dat is bizar. Dat ik het nog mee moet maken. 2023 is een raar jaar. Ajax heeft laatste gestaan en de PVV heeft ineens de grootste lul: hoe dan?!

In het geval van Ajax is het simpel: wanbeleid en de lul van Marc Overmars. In willekeurige volgorde. De PVV de grootste: wanbeleid van de VVD. Dertien jaar ‘kutte onder Rutte’ die grote onvrede onder de bevolking tot gevolg hebben gehad. Dat de PVV gisteravond de grootste partij is geworden is zoals je dat in het Engels mooi zegt: ‘An accident waiting to happen.’ Rutte heeft het verkut, veel mooie praatjes, lekker alles weglachen, maar ondertussen kunnen veel mensen amper hun boodschappen betalen en kan vrijwel niemand meer een woning vinden. En die lieve Dilan Yesilgöz met haar brugklasstem doet ook alleen maar loze beloftes waar niemand iets voor koopt. Mensen zijn klaar met dit soort gelul en ik snap het. De oude politiek had de macht en die hebben ze door hun eigen salonfähigheid zelf uit hun poten laten kletteren. De arrogantie van de macht. Het heeft zich nu tegen zich gekeerd. En dan kan ik als linkse stemmer heel hard gaan huilen dat het allemaal zo gemeen is en boehoehoe, maar de uitslag van gisteren kon je van minimaal tien kilometer zien aankomen. En hij was nog harder dan iedereen kon denken.

De PVV is een monster en dat monster voedt zich met onvrede. En laat die onvrede nou toevallig net in overvloed aanwezig zijn in ons landje. Het monster vreet z’n buikje rond. En dat hebben de gevestigde partijen aan zichzelf te danken. Je kunt PVV-stemmers niet zomaar als domme xenofobische boeren wegzetten. Het is gewoon de teleurgestelde arbeidersklasse die zich niet meer kan vinden in de oude linkse politiek. En hoe win je deze mensen weer terug? Bijvoorbeeld door minder in oude links/rechts-dogma’s te blijven hangen.

Ik zal van mijn leven nooit PVV stemmen. En ook geen VVD. Ik ben ook een gozer uit de arbeidersklasse en iemand die het beste voorheeft met iedereen, dat laatste mis ik nogal eens bij rechtse partijen. Die zitten er vooral voor zichzelf. Pluchepakkers. Kom je dus al snel uit bij de linkervleugel. Groen Links/SP, dat is mijn hoek, hoewel ook niet in alles. PvdA is al jaren VVD-light. En uitgerekend die gingen samen met Groen Links. Daar had ik in het begin nog wel wat verwachtingen van maar toen Frans Timmermans aan het roer kwam wist ik genoeg. Frans Timmermans is de ultieme salonsocialist, met z’n enorme 17 kamer-huis, z’n dikke pens, z’n royale salaris, bonussen, wachtgeld en de privéjet waarin hij graag met vriend Diederik in vliegt. Links lullen, rechts zakkenvullen en geen idee hoe arbeiders leven en sappelen. Joop den Uyl zou zich in zijn graf omdraaien. En toch heb ik op die fusiepartij gestemd. Niet op hem, natuurlijk niet, maar op een Groen-Linkse mevrouw uit die partij. Ik heb met frisse tegenzin op die partij gestemd, Alsof je verplicht een hapje uit de kattenbak moest eten. SP is te klein en ik wilde per se niet dat Wilders het zou worden. Ik ben dus gewoon zo’n lul die strategisch heeft gestemd. Mijn hart zegt SP.

Ik heb de debatten gevolgd. Omzigt hield zich staande maar is iets teveel een christelijke schoolmeester die te ver van het volk afstaat, Dilan vertelde vooral graag hoe ontzettend klaar ze er voor is en strooide met wat loze beloftes net als haar voorganger en Frans Timmermans was de hopeloze verliezer met z’n gegoochel over cijfers en z’n klimaatstokpaardje. Maar wie liep er na elk debat lachend en als glansrijke winnaar de studio uit: Geert Wilders. Wat je ook van de man vindt: hij is een geweldige debater en altijd goed voor een mooie one-liner. Zo moest ik best wel lachen toen hij de bolbuikige Timmermans in het VI-debat voor joker zette: ‘U kunt wachten tot u een ons weegt, mijnheer Timmermans. Maar dat kan in uw geval wel even duren.’ En hij sloeg ze allemaal links en rechts om de oren met hun eigen uitspraken. Hij won die debatten fluitend. Daar heeft hij geweldig mee gescoord in het land.

Mijn bezwaar tegen Wilders is dat ik nooit zou stemmen op iemand die mensen uitsluit (in zijn geval met name de Moslimgemeenschap) en discrimineert. Iemand die woorden als ‘kopvoddentax’ in de mond neemt. Iemand die polariseert in plaats van verbindend is. Dat is niet mijn volk.

Wie wel mijn volk is is mijn gabber Mounir die ik al bijna dertig jaar ken. Mounir is geboren in Marokko, opgegroeid in Amsterdam-Oost en net zo Nederlands en Amsterdams als ik, maakt net zulke platte grappen als ik, maar vergeet nooit zijn Marokkaanse roots. En hoewel hij moslim is drinkt hij ook graag een biertje met mij. Dan kijkt Allah maar even niet. ‘Hutspot met couscous’ noemde ik hem laatst toen ik hem sprak in zijn nieuwe woonplaats Amersfoort. Mounir schrijft ook en op een hele leuke verbindende wijze. Ik moet altijd erg lachen om zijn geschreven dialogen tussen Mounir en zijn Nederlandse tokkiebuurman Arie. Arie spreekt Mounir steevast aan met ‘Ali Baba’ of ‘Kameel’, maar ondertussen hebben ze tijdens hun gesprekken ook lol met elkaar en zien ze elkaars positieve kanten en respecteren ze elkaars cultuur. Ze kunnen niet met en niet zonder elkaar.

Mounir vertelde over zijn helaas overleden vader die bij de eerste lichting Marokkaanse gastarbeiders hoorde (‘toen vonden ze ons nog leuk’, lachte Mounir bitterzoet). ‘Mijn vader had een pleurishekel aan die Marokkaanse straatcrimineeltjes die de boel liepen te verzieken in de buurt. Die jochies maken alles stuk wat wij hebben opgebouwd. Ze hebben geen idee hoe goed ze het hier hebben.’ En dat is waar de oude politiek veel op heeft verloren.

Dat verbindende wat Mounir heeft heeft Wilders niet en dat gaat ie ook niet meer krijgen op z’n oude dag.

Daarnaast ís PVV Geert Wilders. En niemand anders. Net als dat de LPF alleen Pim Fortuyn was en FvD alleen maar Thierry Baudet is (inmiddels een marginaal splinterpartijtje). Toen Fortuyn door een extremistische idioot werd vermoord werd pijnlijk duidelijk dat er onder hem alleen maar kneuzen zaten (weet je nog, sukkels als Mat Herben en Herman Heinsbroek) en in de PVV zitten types als Fleur Agema, die engerd Dion Graus en nog een stapeltje brandhout. Mocht Wilders onverhoopt iets overkomen dan is die partij dus overgeleverd aan mensen die hem totaal, maar dan ook totaal niet kunnen vervangen.

Onder de zetel van Wilders zitten alleen maar clowns. Ik heb clowns nooit leuk gevonden. Weet je wat het is, je kunt de clowns wel naar het Torentje brengen, maar dat maakt ze geen regeerders. Het maakt van het Torentje een circus. Het doodvermoeiende Circus Pff…


Rodweek 189 Ouwe en Dibbes

Nadat onze lieve kat Eva in maart naar de kattenhemel en de eeuwige vogeltjesjachtvelden vertrok kregen we direct allerlei lief bedoelde aanbiedingen van mensen die nestjes kittens hadden of die een lieve kat wisten die een goed huis zocht. Hoe goed en lief bedoeld ook: we hadden nou niet gelijk zin om een andere kat in huis te nemen. Totaal niet zelfs. Eva was nog niet eens koud en gecremeerd. En daarbij was Eva geen broodrooster. Als je broodrooster stuk gaat zorgt dat als het goed is voor niet al te heftige emoties en dan koop je dezelfde middag nog een nieuwe. Dat werkt met een kat die bijna vijftien jaar bij me heeft geleefd net even anders. Eva was een heel belangrijk lid van ons huishouden en die vervang je niet zomaar even één op één. Mensen die dat niet snappen hebben nooit huisdieren gehad.

Er staat natuurlijk geen tijd voor. Het verdriet had gewoon even tijd nodig om te slijten en we wilden te zijner tijd echt wel weer een kat. Het liefst twee, een duo. In de zomer hebben we twee keer drie weken op de katten van een vriendin van ons gepast. En toen merkten we dat we er ook wel weer aan toe waren om zelf weer liefde en een warm huis te geven aan katten. We waren er vrij snel uit dat we twee poezen van de Poezenboot wilden adopteren. De Poezenboot vangt jaarlijks meer dan tweehonderd vondelingen, zwerfkatjes, gedumpte, weesjes of afgestane katten op. Maar omdat we eerst nog op vakantie gingen tilden we het daar overheen.

Vorige week donderdag bedachten we het: we gaan zaterdag naar de Poezenboot, die ligt al zo’n halve eeuw aan het Singel, vlakbij Centraal Station, dus dat is mooi om de hoek van waar wij wonen en we steunen er ook nog een goed doel mee en dat vinden we ook belangrijk, stelletje deugers die we er zijn! De Poezenboot wordt goed bezocht. Bij voorkeur moet je ook een afspraak maken. Soms komen er mensen gewoon gezellig kijken naar de poezenbeesten. En soms komen er andere mensen zoals wij die echt op een missie zijn. Wij kwamen op de bonnefooi en we hadden het geluk dat er nog een tijdslot vrij was.

We kwamen binnen in de ruimte waar de katten wonen. Een zwart-witte kleine kat speelde wat onhandig met een snoepje. Mo vond hem gelijk leuk. Even later ging diezelfde kat bij een nog kleiner zwart-wit katje liggen en hij begon haar te liefdevol te wassen. Zonder zich druk te maken over de vreemde mensen in de omgeving. Totaal relaxed. Dan ben ik dus gelijk om. Mo wist zonder naar me te kijken meteen dat ik bij die aanblik smolt als een Cola-calippo in de Sahara. Ze weet dat ik in dat opzicht een zwakke pussy ben. ‘Wij willen deze twee’. We hadden ze amper vijf minuten gezien en we waren allebei smoorverliefd. Daar hielp geen lieve moedertje meer aan. Deze twee móésten naar ons. En naar niemand anders. Hoe dan ook.

We konden het dynamische duo niet gelijk meenemen. We moesten nog even op de reservebank plaatsnemen. Er waren nog twee andere gegadigden die interesse hadden in één of beide poesjes. Die mensen zouden de volgende dag om 10.30 komen kijken en konden dan dus zomaar besluiten om ‘onze’ katten te adopteren. Wij konden rond 11.45 bellen. Mo en ik schoten meteen vol in de stress. Onderweg naar huis bespraken we hoe we dit rampscenario konden voorkomen. Mes tussen de tanden.

‘Godverdomme. Het zal toch niet dat die andere mensen onze katten….’
‘Nee. 10.30 toch? We kunnen ze ook opwachten bij die boot.’
‘Ja, praten we het uit hun hoofd.’
‘Of we zeggen dat ze niet meer beschikbaar zijn.’
‘Of we zeggen dat ze ziek zijn.’
‘Of we slaan die lui gewoon in elkaar.’

Er ging van alles door onze hoofden, maar uiteindelijk hebben we, stijf van de zenuwen, tot de volgende dag 11.45 gewacht en gebeld. En daar kwamen de verlossende woorden van de lieve Poezenboot-vrijwilligster: ‘Ze zijn van jullie!’ Deze twee huistijgers waren echt maatjes op de Poezenboot en moesten bij voorkeur ook als duo geplaatst worden en dat was dus precies wat wij ook wilden! Wij zielsgelukkig en de Poezenboot was ook blij dat ze bij ons kwamen. We konden ze de volgende dag ophalen.

En aldus geschiedde. Sinds maandagochtend 10.15 lopen Ouwe en Dibbes door hun nieuwe huis en het gaat fantastisch. Ze lopen hier nu dus twee dagen rond en ze bewegen zich alsof ze nooit ergens anders hebben gewoond. Het zijn allebei ontzettende vreetschuren, ze zijn zindelijk, ze komen op schoot, ze slapen bij ons op bed, ze zijn aanhankelijk en totaal niet schuw. Ze leven hier nu twee dagen en het lijkt alsof het nooit anders is geweest. Ze zijn allebei zeven maanden oud. Ouwe is twee weken jonger dan Dibbes, maar je gaat een dame natuurlijk geen Ouwe noemen. Hoewel… Hoe kwamen we aan deze namen: wel, dat is omdat ‘ouwe’, ‘dibbes’ of de combinatie ‘ouwe dibbes’ al decennia lang tot mijn favoriete liefkozende aanspreekvorm van mensen en dieren (m/v/x) behoren. Er lopen tot in Canada en Thailand kelners rond die zich nog weleens afvragen ‘what the hell ouwe dibboes’ is. Alles en iedereen kan bij mij een ouwe dibbes zijn. Ik gebruik het ook als bijvoeglijk naamwoord. Als we een taxi nodig hebben en dan zeg ik ‘laten we die ouwe taxi-dibbes’ even bellen of ‘hoe laat komt de ‘loodgieter-dibbes?’. Of een zin als: ‘weet je die gozer nog die bij ons werkte, hoe heet ie nou, die ene dibbes…’ Het komt eigenlijk uit de goeie ouwe Melkwegtijd (jaren negentig) waar toen met name Milo, Jay en Jiri zo ongeveer iedereen met een hartslag (m/v/x) ouwe dibbes noemden. Het is bij mij langzaam maar onuitwisbaar in mijn vocabulaire geslopen.

En nu kunnen we dus de hele dag ‘ouwe’ en ‘dibbes’ roepen naar onze prachtige nieuwe gezinsleden. We overwegen om aangifte te doen bij de politie want ze hebben onze harten gelijk gelijk gestolen! Ouwe en Dibbes zijn ongeveer een maand na Eva’s overlijden geboren. En zonder als een gekke spirituele ouwe zweefdibbes over te willen komen (natuurlijk geloof ik niet in kattenhemels en eeuwige vogeltjesjachtvelden, ben je gek?!) lijkt en voelt het bijna alsof Eva die twee naar ons heeft gestuurd.

En Eva, mijn lieve ouwe dibbes, zag dat het goed was.

Yoooo pssst! Zoek je nog een leuk, origineel en gesigneerd cadeautje voor Sinterklaas? Persoonlijke boodschap erbij? Ik heb nog wat exemplaren van mijn bundel Lockdownsyndroom liggen. Laat hieronder of op Facebook een reactie achter of stuur me een mailtje naar [email protected]. Quanta Costa? 15 piekies als je ‘m op komt halen in Amsterdam-Centrum of € 19,50 als ik de postduif of het paard van Sinterklaas aan het werk moet zetten!

Rodweek 188 Kretenzer Kronieken 6 Tatu Tatu!

‘’Tatu Tatu!’’ of ‘’Wieuw! Wieuw! Wieuw!’’ Het zijn geluiden die zich niet makkelijk in woorden laten vangen, maar je zult begrijpen dat ik hier het geluid van politie, ambulance of brandweer probeer uit te drukken. Geluiden die in Amsterdam bij de dagelijkse stadsgeluiden horen maar die hier in Agia Galini volstrekt niet bestaan. De gemiddelde inwoner van Galini kent het geluid van een politiewagen alleen van de TV. De politiepost zit een paar dorpen verderop, Dus als je winkel wordt overvallen dan is de gemene pikkedief voordat de smeris ter plaatse is ‘m allang weer via de bergen gesmeerd. Je huis in de fik? Beter ga je zelf blussen of snel wegrennen, want voor dat de brandweer er is kan het ook wel even duren. Je poot breken? Anderhalf uur naar het ziekenhuis in Heraklion. Moet je wel de mazzel hebben dat je iemand met een auto kent. Hartaanval? Hopen dat er iemand kan reanimeren anders is het gewoon einde oefening ouwe! Agia Galini is prachtig, maar je moet er niet aan denken dat je hier wat overkomt. Stel dat wij hier tijdens de ziekte van mijn meisje hadden gewoond, dan dat had de situatie nog aanzienlijk moeilijker gemaakt dan die al was. Elke week of soms elke dag anderhalf uur heen en terug naar Heraklion in een niet al te hygiënisch ziekenhuis. Wat dat betreft hou ik heel erg van de gemakken van een stad. En met de lusten van de stad neem ik de lasten ook voor lief. In een stad als Amsterdam wonen is een keuze. En in een toeristische binnenstad wonen zeker. Ik kies daar voor. Graag. Met alles wat erbij hoort.

Politie is in Galini niet echt nodig. De paar honderd mensen die er wonen stelen niet van elkaar en de toeristen zijn geen opgeschoten agressieve jongelui, zakkenrollers of oude vrouwtjes berovend straattuig. Die hebben gewoon echt niks te zoeken hier. Dat spul zit allemaal lekker in het noorden bij Chersonissos en dat soort ”feestoorden”. Vorige zomer was de discotheek in Galini heropend na een tijd leeg te hebben gestaan. Stel je bij die danserette niet te veel voor. Mo en ik zijn er één keer geweest en hielden het na twee beleefdheidsdrankjes maar voor gezien. Nu was de discotheek alweer gesloten. Een van de redenen: er was een vechtpartij geweest en daar schrok de eigenaar zo vreselijk van dat de hut gelijk weer werd gesloten! Ik heb bijna twintig jaar in de Melkweg gewerkt. Dan kon die lieverd bij ons de tent bijna elke week wel sluiten.

De enige vorm van straatgeluiden die je in Galini hoort: de blaffende honden die bergopwaarts wonen en tegen elkaar in blaffen en de straatkatten die in bendes in de straatjes van Galini allemaal hun eigen territoria hebben en regelmatig met flink veel lawaai met elkaar vechten. De enige levende ‘streetwise’ wezens in Galini zijn de straatkatten, met littekens en happen uit oortjes. Dat zijn de grootste gangsters van Galini.

Galini is in alles anders dan Amsterdam en hoeveel ik ook van Amsterdam houd: die totale relaxtheid, niet continu die grotestads-antenne voor brutale hufterigheid, onbeschoftheid of ander sfeerverlagend gedrag aan te hebben hoeven staan is een paar weken per jaar heel erg fijn.

Wij gaan morgen weer terug naar Nederland. Het schijnt koud pokkenweer te zijn. Blij dat we onze zomer nog even met twee weken hebben kunnen verlengen. Morgenavond hebben we geen zon (echt twee weken goeie zon gehad), geen joelende honden, vechtende kattenbendes meer, geen ultraverse vis en geen kannen halve liters wijn voor zes euro meer.

Vanaf morgen zijn we gewoon weer in ons eigen rare, mooie, criminele, regenachtige, koude, veel te dure Amsterdam, waar je vaak minimaal zes euro voor een matig inschonken glas wijn betaalt waarbij de bodem van je glas amper nat is (tenzij ik ‘m voor je inschenk natuurlijk!). Maar we worden donderdag wel weer wakker met ons schitterende uitzicht op de Zuidertoren en het vertrouwde ‘’tatu-tatu!’’ en ‘’wieuw-wieuw-wieuw!’’ En daar kijk ik toch ook wel weer naar uit. Als je begrijpt wat ik bedoel.

Voor Kretenzer Kronieken 1 KLIK HIERO
Voor Kretenzer Kronieken 2 KLIK HIERO
Voor Kretenzer Kronieken 3 KLIK HIERO
Voor Kretenzer Kronieken 4 KLIK HIERO
Voor Kretenzer Kronieken 5 KLIK HIERO

Nog een lekker boek kopen voor de koude herfstdagen? Ik heb nog wat exemplaren van mijn bundel Lockdowsyndroom liggen! 15 piek als ‘m afhaalt in het centrum, 19,50 als ik ‘m naar je opstuur. Laat een reactie achter of mail naar [email protected]

Rodweek 187 Kretenzer Kronieken 5 Zorbas

De kroeg is mijn natuurlijke habitat. Als kroegenmens heb ik in mijn leven van meerdere van mijn favoriete kroegen afscheid moeten nemen. Ik ben nooit goed in afscheid nemen. Als iets of iemand heeft ingecheckt in een de vele kamers van mijn hart dan gaat ie er doorgaans niet meer uit. In 2013 deed ik in Amsterdam huilend het licht uit in de Korsakoff nadat ik daar bijna twintig de bar heb afgeschuimd. In Budapest heb ik zelfs twee keer afscheid genomen van mijn stamkroeg aldaar, Castro Bisztro. Een keer op de oude locatie en een keer op de volgende locatie. En het zal nog vaker gebeuren naarmate ik ouder wordt. De kroegen waar ik in Amsterdam zelf graag en vaak kom zullen waarschijnlijk allemaal over tussen de vijf en tien jaar wel zo’n beetje gesloten zijn of veranderd zijn in een of andere moderne yuppenkroeg waar ze moeilijke koffies serveren. Hoewel ik ome Jur van Maloe Meloe die inmiddels 80 is er zomaar van verdenk dat ie nog tot z’n 114e doorgaat. Ik hou van ouderwetse bruine kroegen.

En ook in het kleine Agia Galini, waar ik sinds anderhalf jaar samen met mijn meisie vakantie vier had ik een eigen stamkroeg, Zorbas. Ik spreek helaas alweer in de verleden tijd, want gisteren sloten Vicky en George de deuren van hun prachtige en gezellige café. Ik ben in die anderhalf jaar dus vier keer op vakantie geweest naar Agia Galini. Mo komt er al een jaar of zeventien en kent iedereen. Niet heel moeilijk hier maar toch. Zorbas was de eerste plek waar ik kwam hier in het dorp en Vicky en George hebben me vanaf de eerste dag zo’n welkom gevoel gegeven. Mo kwam hiervoor met haar ex en met andere mensen. En nu kwam ik ineens mee. Vanaf dag 1 sloten ze me in de armen en inmiddels beschouw ik ze ook echt als vrienden. Ze zijn ook bij ons thuis in Amsterdam geweest, dus toen konden we hen eens een avond in de watten leggen.

Naast Zorbas bestieren Vicky en George boven het café ook restaurant Madame Hortense. En die sluit na deze week. Vicky en George hebben jarenlang hard gewerkt en ze vinden het wel even genoeg geweest. Elk jaar van april tot november zeven dagen in de week keihard knallen: dat is pure topsport. En ze worden er ook niet jonger op en personeel is moeilijk te vinden in een klein dorp. Veel jeugd trekt zodra ze zelfstandig zijn voor werk of studie naar Heraklion of Athene, dus de spoeling is dun en wordt elk jaar dunner. Wat betekent dat Vicky en George dus zelf veel meer moeten doen. Dus gelijk hebben ze en hun rust is welverdiend en van harte gegund, maar wij zijn onze stamkroeg op Kreta kwijt! So be it.

Gisteren ‘The Last Dance’ in het café, vanmiddag nog een keer lunchen bij Madame Hortense en dan zit het hoofdstuk er op. Vicky, ik weet dat je al mijn columns altijd door de Google Translate gooit, dus deze column zal jullie bereiken.

Vicky, George, Eleni, Adonis, Ali, Celine, Mariza en alle anderen van wie ik even de naam niet weet, maar die mij in de afgelopen anderhalf jaar zo ongelooflijk welkom hebben laten voelen: dank jullie voor alle wijn en alle gein. Dank jullie voor alles. Jullie zijn toppers! Ik hoop jullie allemaal in mei weer te zien in jullie nieuwe bars of aan de recreatieve kant van de bar! Yamas, vrienden! Sagapo!

Voor Kretenzer Kronieken 1 KLIK HIERO
Voor Kretenzer Kronieken 2 KLIK HIERO
Voor Kretenzer Kronieken 3 KLIK HIERO
Voor Kretenzer Kronieken 4 KLIK HIERO

Kretenzer Kronieken (4) Massage

Op het moment van schrijven ligt mijn vriendin bij de plaatselijke masseur op tafel. Ze wordt een uur lang onder Kretenzer klauwen genomen. Dat moet altijd als we hier zijn, want dat is haar vaste masseur. Zij liever dan ik. Ik heb daar compleet geen geduld voor. De laatste keer dat ik me heb laten masseren was in 2009 in Thailand op het strand. Vier mensen op een rij. Twee vrienden, een vriendin en ik lagen daar op onze strandbedden. We hadden allemaal geboekt voor een uur. Terwijl mijn vrienden zich de Thaise kneepjes gewillig lieten welgevallen zat ik me na vijf minuten al af te vragen wat ik daar in godsnaam deed. Ik heb het uit beleefdheid nog een kwartier aangevoeld en toen vond ik het wel weer welletjes. Ik betaalde de masseuse het afgesproken uurtarief plus fooi. Als ze maar ophield. Niet dat ze het slecht of te hard of te zacht deed: ik heb er gewoon de rust niet voor. En blij dat het gepriegel aan mijn lijf voorbij was toog ik weer naar de strandbar.

Waar ik altijd wel de rust voor heb is naar het kijken van voetbal. Ondanks dat mijn helden die genoemd zijn naar de Griekse God Ajax het momenteel slechter dan ooit doen onderga ik het kijken daarnaar zelfs nog liever dan een massage. Met het Nederlands Elftal heb ik nooit het gevoel gehad dat Ajax bij me oproept. Daar blijf ik niet voor thuis en ik zeg er ook niks voor af. Als het opstaat kijk ik mee, maar ik kan daar redelijk neutraal naar kijken. Het roept simpelweg niet de emotie of de passie op die Ajax wel bij me losmaakt. Losmaakt als een massage, al is de massage momenteel meer een marteling.

Maar als ik dan toch in Griekenland ben en Griekenland neemt het tegen Nederland op dan vind ik het wel zo leuk om dat daar te kijken. En dan bij voorkeur bij mijn Griekse vriend Ioannis die een bar aan de haven heeft. Grieken zijn bezeten van voetbal en Ioannis is daar geen uitzondering op. Grieken zijn ook nog bijzonder kerkelijk. De kerken staan er niet zoals vele kerken in Nederland nog slechts ter decoratie van een stad of dorp of dienen inmiddels als poptempels: nee, ze worden echt nog gebruikt als gebedshuizen. Ook in een klein dorp als Galini zit de kerk op zondag gewoon vol. Maar voetbal komt bij veel Grieken dus minimaal op de gedeelde eerste plaats qua religieuze beleving.

Na het avondeten vertrekken we richting Ioannis’ Balloon Bar. Zou het druk zijn? Neen. Het is het einde van het seizoen, veel toeristen zijn al weg en de Griekse mannen kijken waarschijnlijk samen. Bepaald geen Griekse heksenketel. We kunnen zelfs helemaal vooraan zitten met wat andere Nederlandse toeristen.

Ioannis en ik wedden om een drankje wie er gaat winnen. Ik zeg Nederland. De Grieken spelen slecht, maar Nederland ‘vergeet zichzelf te belonen’, om er maar een voetbalcliché uit te gooien. Uiteindelijk schiet aanvoerder Virgil Nederland in blessuretijd naar de winst en mij naar een gratis wijntje. Yamas Virgil!

Omdat de wedstrijd pas om 21.45 plaatselijke tijd begon en de scheidsrechter met de blessuretijd zo scheutig is als een Griek met een fles Raki is de wedstrijd pas rond 0.00 afgelopen. Eigenlijk royaal voorbij onze bedtijd. Wij liggen er meestal uiterlijk 22.00/22.30 in.

Mootje komt zo blij terug van haar massage, zoveel is zeker. We gaan vanmiddag eens niet het dorp in, maar gewoon even lekker aan het zwembad liggen. Zij lekker lezen, ik werken aan mijn schrijfopdracht en ons ondertussen weldadig laten masseren door de zonnestralen. Die massage vind ik dan weer wel lekker.

Voor deel 1 klik HIERO
Voor deel 2 klik HIERO
Voor deel 3 klik HIERO

Yo! Wil je nog een fijn boek voor de herfstachtige dagen? Ik heb nog een aantal exemplaren van mijn bundel ‘Lockdownsyndroom’ liggen. Vanaf 25 oktober ben ik weer terug in Amsterdam. 15 piekies als je ‘m ophaalt in Amsterdam-Centrum of 19,50 als ik ‘m naar je opstuur. Laat een reactie achter of stuur een bericht naar [email protected]

Rodweek 185 Kretenzer Kronieken (3) Markt

14 oktober 2023. Mo en ik zijn allebei niet zo van de actieve vakanties. Tenzij je van het ene terras naar het andere restaurant hoppen als activiteit beschouwt. Dan zijn we inderdaad best actief bezig. Onze ontbijtburen waren door de Samariakloof wezen wandelen. Dat is een van de grootste bergkloven van Europa. Een wandeling van zestien kilometer door berggebied. Nou houd ik best van een lekkere wandeling, dat doe ik dagelijks, maar dit vind ook ik te veel. Bovendien duurde het drie uur voordat ze bij het beginpunt waren. Dan dus die hele tocht lopen en dan weer drie uur terug naar Galini. Ze vertrokken 6.00 vanuit het hotel en kwamen om 21.30 weer afgepeigerd terug in het hotel. Hartstikke mooi vonden ze het. Leuk voor ze, maar wij moeten er niet aan denken.

Om toch nog een andere activiteit anders als terras-hoppen te ondernemen besluiten we om toch maar eens te proberen wat ons in onze drie voorgaande vakanties in Galini niet is gelukt: naar de markt in Mires gaan. Dat is een dorp dat drie kwartier rijden met de bus verderop ligt. Een ezel stoot zich in het gemeen maar één keer aan dezelfde steen maar wij hebben onze koppen al zo vaak gestoten dat het een waar hoofdpijndossier aan het worden is. Dat heeft met de busverbinding te maken.

Mo en ik zijn, voor zo ver wij weten, allebei als baby niet van de commode gevallen. We zijn niet gek. En ook niet dom. Allebei hoogopgeleid. En toch snappen wij telkens de reistabel op Galini Centraal Station (welgeteld één bushalte) niet. Die ziet er ook tamelijk onoverzichtelijk uit, zeggen wij ter onzer verdediging. Maar nu hebben we de dag voor vertrek het velletje papier dat dienst doet als vertrekstaat eens goed bestudeerd. Om 10.15 gaat de bus naar Mires! Om het zekere voor het onzekere te nemen zorgen we dat we er 10.05 al zijn. Dit is geen Amsterdam waar om de acht minuten een nieuwe bus komt, dus beter ben je op tijd. Wie in deze contreien de bus mist moet vaak lang wachten op de volgende. Wij dus op tijd naar de bushalte.

We steken allebei een sigaret op nu het nog even kan. Het gaat ons vandaag eindelijk lukken! Maar al wat er langskomt: geen bus. Ik zie het lijk al weer drijven. We hebben vast weer iets verkeerd gezien. We kijken. Mires, dat staat daar. En dan staat daar Agia Galini bij. 10.15. Het staat er echt. We checken het nog drie keer. Dit ligt dit keer toch niet aan ons? Toch vinden we het ook wel hilarisch. Het is ons niet gegund om naar die markt te gaan.

Ik besluit toch om nog eens te kijken en ja hoor: Peppi en Kokki hebben de tabel inderdaad weer verkeerd gelezen. Misschien toch wel ooit van de commode gepleurd. Allebei de wereld over gereisd en in de grootste steden geweest en dan in zo’n klein gat steeds de bus missen. De bus vanaf Agia Galini vertrok dus reeds om 10.00 en die vanuit Mires naar Agia Galini om 10.15. Daar zijn we voorgaande keren ook de mist mee ingegaan, maar nu weten we eindelijk hoe we dat ding moeten lezen. De volgende gaat om 11.30. Dat is te overzien. We drinken een cappuccino bij Platia en kijken daarna nog even rond bij een grote souvenirwinkel. Het is 11.20. Terwijl Mo nog in de winkel aan het rondkijken is rook ik nog een sigaret om de tijd te doden, maar dan! Wat zie ik daar? De bus komt eraan! Ik roep mijn wederhelft de winkel uit en we lopen in straf tempo naar het busstation. Zouden we het eindelijk halen?

Potverdomme ja! Het is ons gelukt! We hebben de bus en nog de goede ook! Hoewel dat zelfs voor ons niet moeilijk is want de enige buslijn vanuit Galini is die naar Heraklion en die komt altijd door Mires. En jawel hoor, om 12.15 rijden we het dorpje waar de wekelijkse markt is binnen. Wij zijn allebei verzot op markten. En in Kreta heb je niet dat opdringerige gezeur en handjeklap met verkopers wat je wel in andere Mediterrane landen hebt. Het is rustig winkelen zonder gezanik en gejengel aan je hoofd.

De markt in Mires is elke zaterdag in de hoofdstraat van het dorp. Veel goedkope kleding en goedbedoelde troep, een vrouw die kleine kettingzagen verkoopt en die ook demonstreert (!), maar verderop allerlei heerlijke verse kruiden, kazen, noten en groentes waar we blij van worden. Met een tas vol lekkere kruiden voor thuis en heerlijke noten hebben we een prima slag geslagen. En we zijn lekker op de markt geweest. Rond 14.00 sluit de markt en drinken we ter afsluiting nog een heerlijke Miso Kilo Aspro. Onze bus terug gaat om 15.15. Dat hadden we nog speciaal geïnformeerd. Op de hoek bij de sigarettenkiosk. Wij dus daar weer op tijd staan, rond 15.00. Maar al wat er langsrijdt: geen bus. De volgende komt pas om 18.15. Dan zouden we ons hier nog drie uur moeten vermaken. Zo leuk is het dorp, buiten die markt, nou ook weer niet. Zijn we dan weer van die sukkels die het verkeerd hebben begrepen? Staan we wel bij de goede sigarettenkiosk? Gelukkig, we zijn niet de enigen. Er staat nog een groep mensen te wachten. Er wordt ook niks gezegd of omgeroepen. Om 15.40 komt de bus eindelijk aan. Slechts vijfentwintig minuten te laat. Ook dat is Griekenland. Wij hebben een horloge, maar zij hebben de tijd. Tegen 16.30 zijn we weer terug in Agia Galini. Om te vieren dat onze marktmissie eindelijk is geslaagd drinken we nog een miso kilo aspro. Vrijdag is de markt in Timbaki, die is iets dichterbij en ook daar komt de bus doorheen. We hebben nu de smaak te pakken, dus we gaan er weer voor!

Voor deel 1 KLIK HIERO
Voor deel 2 KLIK HIERO

Yo! Wil je nog een fijn boek voor de herfstachtige dagen? Ik heb nog een aantal exemplaren van mijn bundel ‘Lockdownsyndroom’ liggen. Vanaf 25 oktober ben ik weer terug in Amsterdam. 15 piekies als je ‘m ophaalt in Amsterdam-Centrum of 19,50 als ik ‘m naar je opstuur. Laat een reactie achter of stuur een bericht naar [email protected]

Rodweek 184 Kretenzer Kronieken (2) De Campingmoordenaar

12 oktober 2023. Hoewel Mo en ik bij elkaar bijna een eeuw oud zijn (99,5 jaar) en allebei van middelbare leeftijd zijn, horen we in ons hotel bij de jonkies. Dat is ook wel eens leuk want dat hebben we ook lang niet altijd meer! Dat zagen we bij ons ontbijt. We zitten dan tussen de grijze koppies. Prima. Het heeft als bijkomend voordeel dat we er in elk geval van verzekerd zijn dat er geen krijsende kinderen rond de tafel lopen te rennen terwijl we daar van het overheerlijke ontbijt genieten en langzaam in de dag komen. Na het ontbijt ga ik wandelen en Mo gaat lekker op het balkon lezen. Qua dagelijkse routine verschilt het begin van de dag niet heel erg veel met ons leven in Amsterdam.

In de middag lopen we naar Babis en Nektaria die een camping bestieren aan de rand van het dorp. Babis is de kok en hanteert als adagium: ‘Never trust a skinny cook’. En inderdaad, Babis is zeker niet skinny. En voorheen was hij nog een stuk zwaarder. Babis houdt behalve van Nektaria en hun kinderen van eten en van koken en die liefde voor het vak proef je. Alles wat de man maakt is verrukkelijk en met passie gemaakt. Babis houdt ook van oude kaas uit Nederland, dus we hebben een mooi stuk voor ze meegenomen. Het cadeau wordt in grote dankbaarheid aanvaard. We drinken er een miso kilo aspro en krijgen als dank voor de meegebrachte kaas een heerlijk bord Kretenzer lekkernijen. Dat is wat Babis een klein bordje noemt, maar in Nederland betaal je voor zo’n plaat eten makkelijk dertig euro. En dat is dan een voorgerechtje.

Als je écht een bord eten bestelt bij Babis dan weet je zeker dat je voor de rest van de dag klaar bent. Maar we zijn al tevreden met onze lunchplate. Toen ik voor het eerst bij Babis kwam bestelden wij ‘Babis Way’, dat is een selectie van alles wat Babis lekker vindt. Dat hebben we geweten! Er werd een tafel vol lekkers geserveerd. Dat leek ons al een behoorlijke opdracht. Toen we het toch allemaal op hadden gekregen, daar behoorlijk trots op waren en flink vol zaten bleek dat pas het eerste deel van Babis Way te zijn. De culinaire reis was nog niet volbracht. Stel je voor dat je van Amsterdam naar Breda moet fietsen. En dan ben je eindelijk doodmoe in Breda aangekomen en dan zeggen ze: ‘Oh nee hoor. Haha, gekkie! Je, hebt het verkeerd begrepen! Je moet door tot Brussel. Succes!’

De tafel werd dus leeggehaald en stond even later weer vol met lekker eten. OK, doorwerken maar. Zulk lekker eten laten staan is onbeleefd in deze contreien. Gevuld van de voet tot de hoed en met het snot voor de ogen wilden we afrekenen. Maar we hadden buiten Nektaria gerekend die even later met een kannetje ijskoude raki en een toetje bij onze tafel stond om ons het definitieve nekschot te geven. We noemen haar dan ook ‘Nekschottaria’.

‘Die mensen proberen ons gewoon te vermoorden!’, zei ik tegen Mo. Heb je ooit de film ‘Le Grande Boeuf’ gezien, waarin een groep mensen zich letterlijk dood eet? Stel dat voor als je bij Babis op bezoek gaat. Wat je ook bestelt: je krijgt ontstellend veel. En het erge is dat het ook allemaal belachelijk lekker is! Dus je stopt dan ook niet zomaar met eten. We vragen ons ook elke keer af of Babis ons niet zo aardig vindt dat hij ons telkens probeert te vermoorden met die overdaad aan heerlijk eten. En met die heerlijke zelfgestookte raki.

Gisteren zijn we na onze lunchplate teruggelopen naar de boulevard om te eten bij Onar. Onar maakt de lekkerste vis van het dorp. Ik eet een fantastische zwaardvis, Mo is fan van de mossels.

Vanavond halen we eten bij Goldsun. Dat is eigenlijk een soort snackbar maar dan een stuk smakelijker dan de gemiddelde Friet van Piet.

Morgen gaan we naar de markt in Mires en daarna zijn we wellicht klaar voor een moordaanslag van Babis op de camping. We zetten ons schrap en zullen ons lot lijdzaam ondergaan. Yamas!

Voor deel 1 van de Kretenzer Kronieken: klik hiero

Rodweek 183 Kretenzer Kronieken (1) Miso Kilo Aspro

Tien oktober 2023. We zijn weer daar waar de straten geen namen hebben: Agia Galini op Kreta. Een stipje op de kaart. Het oude vissersdorpje telt hooguit vijfhonderd zielen zodra de vakantieperiode voorbij is. Mo en ik komen er graag. Mo komt er al een jaar of zeventien, ik ben er nu voor de vierde keer. Ik ben een stadsjongen die ook bij voorkeur op vakantie gaat naar steden. In een stad is altijd wat te doen, is veel te zien, kun je vaak lekker naar het voetbal en zijn de kroegen en restaurants nooit ver weg.

Mo en ik zijn nu bijna drie jaar samen en na bijna anderhalf jaar durfde Mo het aan om mij mee te nemen naar haar favoriete vakantieplek. En eerlijk waar: ik heb Agia Galini inmiddels ook in mijn hart gesloten. Ik ken inmiddels ook een groot deel van de bevolking. Is er veel te doen? Nee. Is er veel te zien? Ook niet. Voetbal in een stadion kijken? Nee. Kroegen en restaurants: jawel! Die zijn er wel. En je kunt er ook echt goed eten. Het is voor ons gewoon even tot rust komen. Sowieso omdat we allebei een druk leven hebben en nu vooral als beloning voor ons na een op z’n zachts gezegd heftige periode.

In deze Kreta-Kronieken verhaal ik hoe onze vakantie verloopt. Wat we allemaal doen en ook over wat we allemaal niet doen. Schrijf maar eens iets over een dorp waar weinig tot niks te doen is. Ik daag mezelf uit.

Gisteren ging om 4.45 de wekker in het centrum van Amsterdam. Onze vlucht gaat dan wel om 10.20, maar vooral ik ben een langzame starter en ik moet vooral rustig aan kunnen doen. En ik moet niet al te veel gelul aan mijn hoofd hebben. Ik maak, zoals elke ochtend, koffie op bed voor mijn meisie en maak ondertussen bolletjes met gebakken eieren voor onderweg. Ik pak rustig mijn koffer in. Ik ben een echte gozer: ik flikker een paar onderbroeken, twee korte broeken, wat shirtjes, slippers, toiletartikelen in de koffer en klaar ben ik. Dat duurt amper een kwartier bij mij. En als ik wat nodig heb koop ik het daar wel.

Rond 7.30 gaan we richting Schiphol. We wonen praktisch naast Amsterdam CS en Schiphol is maar een kwartiertje met de trein, maar ik haat dat langzame getrut op vliegvelden. De Reizende Rijsdijk reist bij voorkeur met de trein, alleen is dat naar Galini wat omslachtig. Al staat het overigens nog wel op onze to-do-list om eens per trein door Europa te gaan en met wat tussenstops en dan vervolgens met een boot naar Kreta te varen.

In de trein naar Schiphol: veel stille mensen die net als wij rustig in de dag moeten komen op één kakelende tante na die met veel te luide stem over haar werk en cursussen aan het praten was tegen een collega die er, gezien haar lauwe reacties, ook geen zin in had. Het houdt onze vrolijke vroege vogel niet tegen: ze praat vol enthousiasme over haar nieuwe cursus. Op luide toon. Ik schreef al: ik ben geen ochtendmens. Geen gelul. Mensen die gelijk op vol volume aan staan zodra ze wakker zijn: ik word daar moe van. Het liefst zou ik zeggen dat ze haar bek moet houden, maar ik ben een nette jongen. We weten inmiddels alles over haar cursus.

Op vliegveld gaat alles voorspoedig en we hebben plaatsen voorin het vliegtuig. Kind naast ons en jankende baby een rij naast ons. Ik zag het lijk al weer drijven. Vorige keer hadden we drie jankende baby’s, de hele vlucht. Dan duurt een vlucht heel lang. Gelukkig, kind naast ons was rustig op z’n I-pad aan het spelen en de baby was ook al snel chill.

Geland op Heraklion en dan nog iets meer dan een uur met bus naar Galini. Omdat bijna niemand die kant op gaat zitten we alleen met een ouder stel in de taxibus die ons door het Kretenzer berglandschap voert. We dromen de hele dag al van één ding: een Miso Kilo Aspro bij Vicky en George in hun restaurant. Nou ben ik maar gewoon een simpel HAVO-klantje, dus ik heb nooit Grieks gehad op school. Maar wat een Miso Kilo Aspro is weet ik inmiddels feilloos: een karaf met een halve liter witte wijn.

Rond 18.00 betreden we restaurant Madame Hortense en het weerzien is hartelijk als altijd. We zijn afgepeigerd van de lange reis en met mijn laatste krachten bestel ik in mijn beste en vrijwel enige Grieks dat ik machtig ben een Miso Kilo Aspro voor ons. Daarna bereidt George een fantastische maaltijd voor ons. We toppen de dag nog af met een Miso Kilo Aspro en lopen moe maar voldaan naar ons hotel. Dat zijn geen wereldafstanden hier. Galini telt pak ‘m beet vijf straten. Die allemaal geen naam hebben, simpelweg omdat het hier niet nodig is. Ik lees in bed nog even de Panorama die we op het vliegveld hebben gekocht. Althans, ik doe een poging.. Ik heb de klok geen 21.00 meer horen slaan. Morgen zijn we er weer helemaal bij. En dan schrijf ik over Babis, de campingmoordenaar!

Rodweek 182 3 oktober en het Spook van de Stopera

Vandaag is het 4 oktober, dus logischerwijs was het gisteren 3 oktober. Wat ik vorig jaar op 4 oktober deed? Ik heb geen flauw idee. Van 3 oktober 2022 heb ik een duidelijker beeld. Monique en ik zouden naar het Leids Ontzet of zoals Mo en andere echte ‘Leienaren’ het noemen: ‘Dwrie Oktoowbewr’. Het is dé feestdag van Leiden, maar ik ben er in ons bijna driejarig samenzijn nog nooit geweest. Vorig jaar was het kloteweer en dus besloten we niet te gaan. Sta je daar in de kleumende kou en regen bier te drinken: niet gezellig. Gisteren dus hetzelfde verhaal. De hele week is het prima weer en precies op ‘dwrie oktoowbewr’ is het baggerweer. Dus ook gisteren hebben we afgeblazen. Overeenkomst met beide dagen: einde middag werd het het ineens wel mooi weer. Maar toen hadden we al geen zin meer. Gewoon thuis een beetje keutelen, potje triktrak en (geheel volgens Leidse traditie) hutspot koken. En ons alvast voorzichtig verheugen op onze aankomende vakantie naar Kreta. Ook net als vorig jaar.

Twee 3 oktobers achter elkaar dus die nagenoeg dezelfde invulling hadden. En toch waren er wezenlijke verschillen met de 3 oktober van vorig jaar: poes Eva dartelde nog vrolijk door ons huis, Mo’s beste vriendin Agnes leefde nog en Mo had nog geen borstkanker, of althans, daar nog geen weet van. Het leven was op 3 oktober 2022 tamelijk zorgeloos. We genoten van alles in het leven. Wie doet ons wat? Die instelling. Nou, daar kwamen we een kleine maand later achter toen Mo de diagnose borstkanker kreeg. Dan ga je samen de achtbaan in. En nou heb ik al een bloedhekel aan pretparken in het algemeen en achtbanen in het bijzonder, maar deze achtbaan is dus nog veel erger.
Wat bizar was: de vrouw van mijn beste vriend kreeg in dezelfde week dezelfde diagnose. De beide dames gingen ook exact door hetzelfde traject. Mo in Amsterdam, Joy in Rotterdam. Dat geeft ineens een hele nieuwe dimensie aan een vriendschap die al meer dan dertig jaar duurt. En hoe cru en wrang het ook klinkt: het is fijn om over zoiets te kunnen praten met iemand die door hetzelfde heen gaat. Helemaal als het je bestie is.

En midden in dat heftige traject werd poes Eva dus ernstig ziek en overleed in maart en vlak daarvoor stierf Mo’s beste vriendin Agnes plotseling. Alsof we al niet genoeg voor onze kanis kregen.

Mo had het zwaar met haar chemo’s. En hoe kut en hoe zwaar het ook was: dan is humor soms echt een wapen. Wij wonen tegenover het lelijkste stadhuis van Nederland, de Stopera. Op een dag kwam Mo de huiskamer binnen. Duidelijk met een ziek gezicht. Ze zei verdrietig: ‘Jezus, ik lijk wel het Spook van de Opera.’ Dat inkoppertje kon ik niet laten liggen: ‘Welnee lieverd. Je bent het Spook van de Stopera!’ Daar moesten we zo vreselijk om lachen allebei, dat we alle ellende even een tijdje vergaten.

We zijn dus nu minder dan een jaar na de diagnose verder en onlangs is mijn meisie schoon verklaard! Ze heeft het overleefd, niet overwonnen. Iedere kankerpatiënt strijdt net zo hard voor het leven. Wij hebben gewoon geluk gehad. En Joy gelukkig ook. De fantastische zorg van het Antoni van Leeuwenhoekziekenhuis, familie en vrienden die altijd voor ons klaar stonden of er soms alleen al waren voor een luisterend oor en omdat we elkaar er met een lach en een traan doorheen konden trekken: het heeft allemaal zo veel geholpen. En we zijn ook gewoon veel leuke dingen blijven doen. Een van de eerste dingen die de arts zei nadat we het hele behandelplan hadden doorgenomen was: ‘Blijf, waar je kan, zoveel mogelijk leuke dingen doen. Daar krijg je energie van.’ En soms dan was die energie om leuke dingen te doen er, maar soms ook totaal niet.

Mo is nu weer langzaam aan opladen. En sinds kort weer voorzichtig een paar uurtjes aan het werk. Dat was ook weer een mijlpaal. Ze is op de weg terug uit de hel waar we doorheen zijn gegaan! En dat is voor ons allebei lekker. Want hoe lief we elkaar ook vinden: als je tien maanden op elkaars lip zit (ik werk veel thuis en zij kon niet weg) dan ga je je soms ook wel eens ergeren aan elkaar. Dan was ik blij als Mo even twee uurtjes koffie ging drinken bij een vriendin, maar zij vond het natuurlijk ook wel lekker als ik ging wandelen of naar het voetballen ging. Even alleen zijn. Dat hebben we allebei wel eens even nodig.

Vanaf nu gaat de weg hopelijk alleen maar weer omhoog. Het belangrijkste is dat Mo langzaam maar zeker weer haar oude zelf wordt. Onze verwerking is pas net begonnen. We beseffen nu pas écht wat er allemaal gebeurd is in het afgelopen jaar en wat wat voor impact het heeft gehad. En dan blijven de ogen niet altijd droog.

Hopelijk is het volgend jaar lekker weer op ‘dwrie oktoowbewr’, staan we met een groot glas bier mee te lallen op Rubberen Robbie en blijft het verjaagde Spook van de Stopera heel ver weg!

Nog een lekker boekie kopen voor de gure herfstdagen? Ik heb nog een aantal exemplaren van mijn bundel ‘Lockdownsyndroom’ liggen. Quanta costa: €15,- als je ‘m op komt halen in Amsterdam-Centrum en 19,50 als ik de postduif op pad moet sturen. Van elk verkocht exemplaar gaat er een piekie naar de Amsterdamse Voedselbank. Interesse? Laat een reactie achter of stuur een mailtje naar [email protected]