Nou is dansen op zijn vriendelijkst gezegd niet mijn sterkste kant, maar in het ontspringen van dansen ben ik toch wel behoorlijk bedreven. Als ik eens in de twee of drie jaar ziek ben is het veel. De meeste van die epidemieën gaan geruisloos aan mij voorbij. En dan ben ik ook altijd maar twee of drie dagen ziek en dan is het wat mij betreft wel weer genoeg geweest. Mijn voormalige werkgevers kunnen veel van mij zeggen, maar ik heb me vrijwel nooit ziek gemeld. Zeker niet voor een klein griepje. De laatste keer dat ik tussen de klamme lappen lag was in 2022, de Coronatijd. En die hield me toen een week onder zeil, dus dat was wat mij betreft geen normaal griepje.
Maar aan deze griepepidemie kon zelfs deze jongen niet ontsnappen. Ik was de Sjaak. Maandag al niet helemaal chocotoff, dinsdag nog iets minder en gisteren, woensdag was ik echt hondsberoerd, blafnieste ik ook als een ouwe hond en heb ik voor het eerst in tijden weer eens lang op bed geresideerd. Niet te lang, want dat werkt op mijn zenuwen, maar ik had het wel nodig.
Gelukkig had m‘n meisie voor een heerlijke kippensoep en lekkere bami gezorgd, maar mijn eetlust had, net als mijn energie, ook even vrijaf genomen zonder mij in te lichten. Nou komt ziek zijn nooit lekker uit, maar deze kwam wel erg ongelegen want ik had een afspraak waar ik deze donderdagochtend absoluut naar toe moest. Die kon ik niet uitstellen.
Dus maar een zo goed mogelijk toonbare versie van mezelf opgetuigd, Citrosan, paracetamol en verse jus in mijn zieke lijf gegooid en mezelf naar de andere kant van de stad gesleept. En hopen dat ik niet weer zo’n bulderende niesaanval zou krijgen. Want als ik nies en zeker een paar keer achter elkaar dan vliegen de sponningen uit de ramen en kun je mij Snotney noemen. Dat was gelukkig onder controle. Alles bleef heel, mijn gesprekspartner zat niet onder het snot, alle sponningen bleven zitten waar ze zaten en het gesprek ging zoals ik hoopte.
Mijn favoriete verpleegkundige moet vandaag de hele dag werken met mensen die haar een stuk harder nodig hebben dan ik (en waar ze natuurlijk ook een stuk beter betaald wordt. Van mijn liefde kunnen we helaas de huur niet betalen). Ik heb dus maar weer plaatsgenomen in bed, warm gehouden door de twee katten alwaar ik hier nu dit stukje lig te typen. Dat is voor mij de beste medicatie. Citrosan, verse jus en rust. Dat is mijn medicijn.
‘Ja het heerst he?’, zeggen mensen dan altijd heel begrijpend als je ziek bent. En enkeling vraagt of je naar een dokter bent geweest. Op dat moment krijg een diepe frons. Ik snap, tenzij er echt heftige bijwerkingen zijn, totaal niet waarom mensen naar de dokter gaan voor een griepje. Ik kan me niet herinneren dat ik in bijna 48 jaar ooit naar een dokter ben geweest voor een griepje. Daarom val ik ook altijd buiten dit soort statistieken. Ik ken volgens mij ook niemand die daarvoor naar de dokter gaat. Dus bij deze, gij vervelende epidemie die momenteel over ons land heerst: tel er nog maar eentje bij op.
Op weg naar de tram nieste ik toch nog even met orkaankracht. Amsterdam-West trilde op zijn grondvesten. Een zwerm vogels maakte zich snel uit de vleugels en mensen zochten gauw een veilig heenkomen. Een ouwe Amsterdammer informeerde of ik niks gebroken had. Kolere…. Dat gesprek had geen twee minuten langer moeten duren.