Beste Ivan Gabrich,

Beste Ivan Gabrich,

Ongelooflijk dat ik jou nooit een brief heb geschreven. Want als er een voetballer was met wie ik een soort band had (eenzijdig weliswaar), dan was jij het. Het was niet omdat we allebei niet konden voetballen. Dat is te gemakkelijk. En bovendien, hoe je het hebt gedaan heb je het gedaan, maar jij hebt wel het eerste elftal van Ajax gehaald en ik niet. Nee, Ivan, het zit zo: mijn maten en ik waren een paar jaar geleden (jij was toen al lang weer weg bij Ajax) met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, de enige Ajaxsupporters die nog wel eens plezier aan jou hebben beleefd. Mijn gabbers en ik zijn de enigen hier in Amsterdam en omgeving die een oprechte glimlach op het gezicht krijgen bij het horen van de naam Ivan Gabrich.

Daar ben ik, lulletje lampenkatoen uit De Baarsjes in Amsterdam-West, grotendeels verantwoordelijk voor. Nadat ik door starnakel bezopen nachtelijke amoureuze escapades in 1 seizoen zowel de legendarische hakomhaal van Rafael van der Vaart als de langverwachte 2-1 zege op PSV miste vonden mijn vrienden dat dergelijke flapdrollerij niet langer ongestraft mocht blijven. Hoewel het woord ‘ongestraft’ overigens niet helemaal klopt van hun kant, want tot op de dag van vandaag zijn bijtend spottende blikken en cynische grappen mijn deel als die godverdomde kutwereldgoal van Rafael van der Vaart voor de negentienmiljoenste keer wordt getoond op de grote schermen in de Arena. En dat zal op mijn 88e nog zo zijn. Dus hoezo ‘ongestraft’?.

Maar enfin, we bedachten dus een puntensysteem. Vijf punten voor te laat komen, tien punten voor het missen van de wedstrijd zonder geldige reden, twee punten voor het missen van een doelpunt omdat je bijvoorbeeld net moest pissen, drie punten voor domme opmerkingen en op het morsen van bier stond ook een genadeloze puntenstraf van drie punten per omgevallen biertje. En dat werd keurig bijgehouden door mijn persoontje. De winnaar aan het eind van het seizoen kreeg een spuuglelijke wisselbokaal en een reis aangeboden. Geheel verzorgd, maar ook op geheel eigen kosten, dat dan weer wel, moest er een bezoek worden gebracht aan een wedstrijd van Veendam. Verder weg en kloteriger konden we de straf niet maken. En uiteraard wilden de achterblijvers in Amsterdam daarna bewijsstukken zien in de vorm van foto’s en toegangskaartjes.

De wisselbokaal moest natuurlijk nog wel een naam hebben en daar waren we vrij snel unaniem in: de Gabrich-cup. Vernoemd naar de moeder aller miskopen uit de geschiedenis van het Nederlandse voetbal in het algemeen en Ajax in het bijzonder. We hebben er toch zeker een jaar of vier veel plezier aan beleefd. En bijzonder: ik, de reden waarom die Gabrich-cup ooit is ontstaan, heb ‘m nooit gewonnen! Ik was elk jaar de gedoodverfde favoriet, maar elk jaar maakte iemand anders net iets meer fouten dan ik. Ik eindigde wel altijd in de top 3, maar de beker heb ik nooit gewonnen en bijbehorende geheel verzorgde en geheel op eigen kosten trip naar De Langeleegte heb ik dus nooit hoeven maken.

Maar goed, en un momento dado kwam de spreekwoordelijke klad er in en besloten we de Gabrichcup een zachte dood te laten sterven. Het was voorbij, maar wat bleef waren vier jaar aan geweldige van bier doordrenkte herinneringen. We hebben zelfs ooit het Parool gehaald met onze cup, die we inmiddels ook van een heuse website hadden voorzien. Ajax speelde op 28 augustus 2005 thuis tegen Feyenoord en 28 augustus is…. juist, jouw verjaardag! Daar moesten wij natuurlijk iets mee doen en dus hadden we een groot spandoek gemaakt waarop stond: ‘GABRICHCUP.COM FELICITEERT IVAN GABRICH MET ZIJN 33E VERJAARDAG!’ Ajax verloor die wedstrijd met 1-2 en het Parool begon die volgende dag het wedstrijdverslag als volgt:

‘Wellicht bedoelden de makers van het spandoek aan de Noordzijde het als een grap. Zij feliciteerden Ajax´ grootste miskoop ooit, Ivan Gabrich, met zijn 33e verjaardag. Het legde echter pijnlijk de vinger op de zere plek van het aanvallend onmachtige Ajax, dat nog steeds een echte spits ontbeert.’

Een absoluut hoogtepunt in het bestaan van de Gabrichcup, dat zul je begrijpen, Ivan. Als gevolg daarvan werden we ook weer gebeld door Ajaxlife, het sufferdje van de Supportersvereniging die ook alles van die mafklappers wilden weten die een cup naar Ajax’ slechtste spits ooit hadden genoemd.

Jaren gingen voorbij. Niet iedereen van de toenmalige vriendengroep woont nog in Amsterdam. Sommigen hebben niet eens meer een seizoenskaart van Ajax…. Ik denk er af en toe, maar niet overdreven vaak aan. Mijn maat Bram krijgt nog wel eens de lachers op zijn hand als hij met zijn Ajaxshirt met ‘Gabrich’ achterop naar Ajax gaat.

En toen was het gisteren. Het programma Bureau Sport had een item over jou! Ik zag de beelden weer. Beelden van die wedstrijd tegen NEC waar je de hele tijd op je reet viel. Wat grappig was, want volgens van Gaal zou jij nooit omvallen. Die bekerwedstrijd tegen Heracles dat je voor een leeg goal op de lat schoot. En ook uit mijn eigen geheugen weet ik nog dat we elkaar op de tribune wel eens stomverbaasd zaten aan te kijken als we jouw capriolen zagen. ‘Wat is dit…’

Ook je voormalige teamgenoten waren niet erg over je voetbalkwaliteiten te spreken. Doelman Grim wist na een lange afwerksessie nog steeds niet of je links of rechtsbenig was. Ronald de Boer vertelde dat zijn broer, de immer vrolijke Frank, eens de kleedkamer in kwam en zich heel erg hardop afvroeg ‘welke mongool die speler had gekocht.’

Tja, een belachelijk slechte indruk maken is ook indruk maken, zullen we maar zeggen.

Mijn kennis Menno Pot heeft in die tijd eens een fictieve column over jou geschreven waarin hij suggereerde dat jij een taxichauffeur was in Buenos Aires die zich wel even bij het grote Ajax naar binnen zou bluffen en die het nog lukte ook! Het Parool en de Telegraaf hingen de dag daarop bij hem aan de lijn om te verifiëren of dat echt zo was. Het feit dat ‘serieuze’ media die grappig bedoelde column serieus namen gaf wel aan dat je, om met Menno te spreken, een ‘next level-miskoop’ was.

Leuk aan het item vond ik wel dat je ook zelf nog even aan het woord kwam. Grappig, want ik was ook wel benieuwd wat er van je geworden was. Ik wist wel dat je na Ajax nog een klein waslijstje aan mislukkingen had, maar daarna… Maar nu weet ik het. Ivan Gabrich heeft anno 2012 een landbouwbedrijf en traint het tweede elftal van de Argentijnse topclub Newels Old Boys. En van je riante Ajaxsalaris heb je een mooi huis gekocht. Lekker groot ook, zei je nog.      

Als ik nu achterom kijk, zie ik de Gabrichcup staan. Ik heb ‘m weliswaar nooit gewonnen, maar hij prijkt nog steeds in al zijn lelijkheid in mijn werkkamer. En als ik nog ergens goed zoek heb ik zelfs nog een officiële presentatiekaart van jou met handtekening! Ik bedoel maar.

Je bent zeker nog niet vergeten hier in Amsterdam, Ivan!

En eindelijk, lat but not least, is na 16 jaar het mysterie opgelost. Je gaf aan het einde van de reportage zelf het verlossende antwoord op die ene prangende vraag waar jouw toenmalige medespelers en wij supporters al zestien lange jaren mee rondliepen: je was rechtsbenig.

Weten we dat ook weer.

Het ga je goed,

Met vriendelijke groet,

Rodney Rijsdijk

1 Comments

  1. Pingback: Paul's blog

Leave a Comment.