Mobiel bellen in 1999

Rodney RijsdijkAls ik in de jaren negentig naar Ajax ging zag ik wel eens iemand met een mobiele telefoon. Model koelkast die een accu had waar je bijna een steekwagentje voor mee moest nemen. Het waren meestal drugsdealertjes, penoze, zakenmensen of andersoortige patjepeeërs die een dergelijke noviteit bezaten. Vanaf 1997, 1998 begon het steeds meer bonton te worden dat ook de ‘gewone’ burger mobiel ging bellen, al zag niet iedereen daar het nut van in.

Ik ook niet. Ik vond het patserig, aanstellerig en bovenal onnodig. Een mens hoefde immers toch niet altijd en overal bereikbaar te zijn? Wat een onzin. Eind 1999 ging ik toch voor de bijl. Een zeer goedkope aanbieding van de telefoonwinkel bij ons in de buurt in Amsterdam-Oost trok me over de streep. Een prepaidkaart van Ben met daarbij een telefoon waar een kleine antenne vervaarlijk uitstak. Bereik was er nog lang niet overal. Als je de Utrechtse Brug over de stad uit reed werd het al snel minder maar ook binnen Amsterdam was het lang niet overal even goed. In de Melkweg was het bijvoorbeeld zo goed als onmogelijk om te bellen. Tenzij je bij de deur in de buurt stond.

Het was ook belachelijk duur. Sms’en kostte zo rond de 50 cent per bericht en bellen kostte helemaal een godsvermogen. De gesprekken moesten vooral kort gehouden worden anders was je in een zucht en een scheet door je beltegoed heen.

Laatst zag ik een korte documentaire over de mening van mensen over mobiel bellen in 1999. Het geeft een leuk tijdsbeeld. ‘Onnodig, ik heb een antwoordapparaat, dat vind ik wel genoeg.’, ‘Heb ik niet nodig.’, ‘Niet de hele dag bereikbaar zijn.’ en ‘straks bellen mensen nog op de fiets.’ Dat waren de reacties op de vraag van de verslaggever of ze al een mobiele telefoon hadden.

Het waren geen oude fossielen uit achterlijke boerendorpjes die er zo over dachten. Het waren jonge snelle mensen uit de grote stad in de leeftijdscategorie 20-40 die dat mobiele bellen echt rabiate bullshit vonden. Middelvinger tikkend op voorhoofd, dat werk.

Amper veertien jaar later durf ik er een goeie fles op te zetten dat al deze mensen tegenwoordig ook 24-7 bereikbaar zijn op hun mobieltje. Wellicht hebben ze zelfs een smartphone waarop ze de krant kunnen lezen, hun mail checken, muziek afspelen, foto’s maken, honderdduizend apps hebben en hun facebook en twitter updaten. Sterker nog, ik ken in mijn directe omgeving niemand die geen mobiele telefoon heeft. Tot de daklozenkrant verkoper bij de supermarkt aan toe. Slechts in de periferie van mijn vriendenkring ken ik nog 1 dappere volhouder die nog steeds geen mobiele telefoon heeft. Met hem is het nog ouderwets afspreken: 15.00 op het Leidseplein, voor de Heinekenhoek of bij concerten linksachter de P.A. Het heeft ook wel iets, vroeger deden we niet anders. 15.00 afspreken en als ie er 15.10, uiterlijk 15.15 niet was dan liep je weg. Te laat, pech. Want je kon onderweg niet even bellen ‘dat het wat later werd’. Gevolgd door een of andere kutsmoes. Nee, je moest er 15.00 zijn. Klaar.

Toch zou ook ik niet meer weten hoe het is om zonder mobiele telefoon te leven. Het is natuurlijk ook retemakkelijk, al heb ik gewoon nog zo’n ouwe dibbes die alleen kan bellen en sms’en. Daarmee vind ik mezelf namelijk wel modern genoeg. Al kan het natuurlijk zomaar zijn dat deze laatste zin over een paar jaar hopeloos gedateerd overkomt en ik dit lachend op mijn I-phone 23 voorlees in de I-kroeg…

1 Comments

Leave a Comment.