Wat zijn we toch een uniek volkje. Er bestaan geen mensen op de wereld die discussies zo tot snot kunnen koken als Nederlanders. De spruitjes van je ouwe opoe zijn er niks bij. We lullen maar en we lullen maar en uiteindelijk zitten we muurvast tegenover elkaar met de hakken in het zand. Nederlanders, van welke afkomst ook, lijden chronisch aan ‘De Ziekte van Ja maar’. Ik heb het buitenlandse vrienden weleens geprobeerd uit te leggen hoe Nederlanders discussiëren: het duurt en het duurt maar en het duurt bijkans eeuwig voor er iemand oplossingsgericht denkt, want we willen allemaal ons gelijk doordrukken. De zinnen in een Nederlandse discussie beginnen (en gaan oneindig door) dus vaak met de woorden ”Ja maar…”
En dus zijn we de eerstkomende jaren nog niet verlost van de Zwarte Pieten-discussie. Wie mij een beetje kent weet aan welke kant ik sta: Zwarte Piet, ouwe rups, je hebt je langste tijd gehad. Tradities en cultuur zijn nooit voor eeuwig en altijd aan verandering onderhevig. Dat heet beschaving. Als alle tradities voor eeuwig zouden zijn zouden we hier nog steeds aan palingtrekken, hanengevechten en katknuppelen doen, zou slavernij nog bon ton zijn en zouden kinderen op school nog steeds met een liniaal op hun vingers worden geslagen. En over al die verschillende dingen hebben we op een bepaald moment in de geschiedenis ook besloten dat ze toch niet meer zo van deze tijd zijn. En die weg gaat Zwarte Piet ook bewandelen. We leven niet meer in het naar die tot snot gekookte spruitjes van je opoe geurende roomblanke Nederland van de jaren vijftig. De samenstelling van de bevolking is nogal veranderd sinds die tijd en niet iedereen voelt zich nog prettig bij de negerkarikatuur die de Piet al enkele decennia is.
Ik speel even advocaat van de duivel: waar het anti-Pietenkamp al aan de begin van de discussie een fout heeft gemaakt is door iets te snel de racismekaart te trekken. Die kaart wordt sowieso erg snel getrokken tegenwoordig en daar moet je mee uitkijken. Het maakt dat een heel zwaar begrip heel snel aan gewicht verliest. Daarbij is niet iedereen is gediend van het belerende vingertje uit de Randstad. Er zijn veel mensen die al hun hele leven zonder racistische bedoelingen Sinterklaas vieren. Die willen, zeer terecht, niet voor domme boertige kutracisten worden versleten, dus die zetten hun hakken in het zand. Dat die racisten er overigens wel zijn dat bewezen de demonstraties van de Pro-Pieten in verschillende steden. Strijden voor een kinderfeest en dan heel hard scanderen ‘’Ze is een hoer van de zwarten’’ en ‘’Rot op naar je eigen land’’, een Sieg Heiltje doen en een donkere vrouw insluiten in het bijzijn van die kinderen waar je zogenaamd voor strijdt: dan gaat er iets goed fout in die toch al niet al te goed gevulde koppies. Wat je standpunt in de kwestie ook is: als je je punt denkt te moeten maken met een gestrekt armpje en met racistische leuzen ben je gewoon af. Dat doe je niet meer mee en dan vier je je eigen feestje met je Siegheiligman maar lekker.
Tegenstanders van Zwarte Piet, aan de andere kant, willen geen cultuur verpesten (behalve die griezel van de Grauwe Eeuw die Sinterklaas bij de intocht wilde vermoorden. Die is ook af.) maar slechts een kleine aanpassing in het uiterlijk. Zoals de Piet in de loop der tijd wel vaker van uiterlijk is veranderd. Dat zo’n minimale aanpassing het feest niet minder leuk maakt zag ik toen ik in mijn buurt, bij de Magere Brug in Amsterdam-Centrum een hartstikke gezellig volksfeest zag bij de intocht. Allemaal mensen met goede zin, geen domme schreeuwers van beide kanten en Zwarte Pieten met roetveegjes in hun gezicht plaats van zwart en, dat is het belangrijkste: blije kinderen! Het maakt die kinderen namelijk geen klote uit dat die gozer roetvegen heeft en niet pikzwart is en zulu-lippen heeft. Die willen gewoon feest en cadeautjes. Dit is een volwassenendiscussie en zolang beide partijen schreeuwerig blijven naar elkaar zal die discussie blijven bestaan. Twee partijen, allebei met de hakken in het mulle zand. Als twee blazende katten tegenover elkaar. Op die manier gaat het nog flink wat generaties duren voor we daar uit zijn.
Op basis van de argumenten van de donkere mensen die ik ken en die zich niet fijn voelen bij dit feest, sta ik aan hun kant. Ik heb als wit jongetje prima herinneringen aan het Sinterklaasfeest met z’n Zwarte Pieten, maar niet iedereen heeft er zulke prettige herinneringen aan. Ik ken mensen die in de Sinterklaastijd meer bezig waren met welke lollige blanke er als eerst ‘’Zwarte Piet’’ naar ze zou roepen dan met het leuke feestje wat het voor iedereen zou moeten zijn. Kortom, waarom geen kleine aanpassing aan het uiterlijk van die gozer zodat het feestje voor iedereen leuk en gezellig is? Dat is het echte grote sluitende argument, wat mij betreft: dat het voor iedereen leuk is.
Daarbij zou ik sowieso geen standpunt willen innemen waarvan ik weet dat neonazi’s en ander dom extreem-rechts tuig van de richel dat ook heel erg delen. Dan zou ik, als redelijk denkend mens, mijn standpunt toch heel ernstig overwegen. Ik hoop dat we er ooit uitkomen als samenleving. Ik heb het zondag gezien, in mijn eigen Amsterdam: het kan prima. Zonder gezeur en gelul. Ik houd hoop. Het zou goed zijn als wat intelligente mensen van beide partijen eens met elkaar in gesprek gaan. Niet de schreeuwers voor wie het allang niet meer uitmaakt dat het om een volksfeest gaat. Misschien komen we dan eens ergens. En wellicht kunnen we over twintig jaar een TV-serie over maken over het afgelopen decennium en deze discussie. De titel heb ik al: ‘’Toen was gelul nog heel gewoon.’’