Droomloting?

ajax barcaIn 1986 werd ik als 9-jarig jongetje gegrepen door het FC Barcelona-virus. We waren met het gezin voor het eerst in die regio op vakantie en aan alles merkte ik de grootsheid van die club. Toeterende auto’s door de straten na een simpele competitiezege, overal tenues in de winkels en overal spandoeken voor de club. Het maakte grote indruk op de kleine Rodzooi.

In Nederland was Ajax mijn cluppie, maar van de hele Ajax-connectie die er ook toen al bestond met FC Barcelona had ik nog geen idee. Cruijff was op dat moment nog niet de trainer van Barça, dat was Terry Venables. Pas twee jaar later werd Cruijff trainer in Camp Nou nadat hij Ajax niet voor het eerst en, naar later bleek, ook zeker niet voor het laatst met slaande deuren had verlaten. In die jaren ging ik mij meer verdiepen in de geschiedenis van mijn twee favoriete clubs en ik vond het prachtig dat juist mijn twee favoriete clubs zo’n bijzondere band met elkaar hadden. Ajax is boven alles mijn club, maar nu en dan een wedstrijdje van FC Barcelona meepikken in Camp Nou vind ik niet te versmaden. Dat ‘mijn’ twee clubs ooit een keer tegen elkaar in de Europacup zouden spelen was mijn ultieme droom. Zeker in de tijd dat ik zelf nog heel actief overal heen ging met Ajax hoopte ik erg op die loting. Dit jaar was het dan eindelijk zover. Ik zat juichend voor de TV toen Ajax en Barça bij elkaar werden ingedeeld. Dat kon niet meer misgaan! Eindelijk! Ik had er zo ontzettend graag heen gewild, maar de UEFA is er op magistrale wijze in geslaagd om het (voor ons) meest onmogelijke speelschema aller tijden in elkaar te flansen waardoor mijn vrienden en ik er niet naar toe kunnen. Helaas. De Barça-Ajax-droom blijft voorlopig een droom.

Ik heb Ajax en Barça twee keer tegen elkaar zien spelen in vriendschappelijke sfeer. In 1993 als afsluiting van de open dag van Ajax. Barcelona won met 2-4 in het Olympisch en het Bulgaarse enfant terrible Stoichkov maakte een wereldgoal (een volley van een meter of vijfentwintig), waar ik, en met mij velen in het stadion, de handen voor stuk klapten. De tweede keer was in 2002 op het Amsterdam-toernooi in de ArenA. Ajax won de wedstrijd én het toernooi door een heerlijke vrije trap van Richard Witschge in de laatste seconden van de wedstrijd. 4-3. mooie pot. Ik juichte vol trots voor mijn Ajax.

Zoals ik dat ook zal doen wanneer Ajax woensdag toevallig mocht scoren, al lijkt die hoop me zo ijdel als Dani in zijn beste dagen. Ik vrees dat Barcelona woensdag paella maakt van Ajax. Het verschil met de Ajax-elftallen uit in voorgaande alinea genoemde periodes was dat daar toch wat gasten in voetbalden die gezegend waren met aangeboren Amsterdamse bluf. Bryan Roy had als reactie op de loting Milan, Celtic, Barça met gortdroog hoofd gezegd: ‘Maar wij zijn Ajax.’ Zoals hij dat in zijn tijd ook zei na een zware loting. Een straatrat als Richard Witschge zou met een grijns op zijn porem vragen wanneer die finale dan eigenlijk was. En dan had je geloofd dat het allemaal goed zou komen. Amsterdamse branie. Ik zou niet weten wie van de jongens in de huidige selectie dat nu zo overtuigend en bijdehand uit z’n melkbekkie zou krijgen. Het zijn allemaal lieve jongens en met lieve jongens dempen we de gracht. Ajax krijgt een daverende draai om de oren, tenzij Barça uit historisch perspectief genadig is en stopt bij 3-0. Ik weet niet wat erger is. Er is op dit moment geen spoor van gelijkwaardigheid. Ik zet m’n centen niet op Ajax.

Hoe blij moeten we dus eigenlijk zijn met deze ‘droomloting?’ Zolang Financial Fair Play nog net zo’n utopie blijft als de verkiezing van Ed de Goeij tot knapste keeper aller tijden blijft het nog minstens zo utopisch dat Ajax ooit nog tegenstand kan bieden aan de grote jongens in Europa. Clubs als Ajax zijn op dit moment in de Champions League te vergelijken met levende konijntjes die in een leeuwenkooi worden gegooid om opgepeuzeld te worden. Hun enige kans op overleven is blijven rennen en hopen dat de leeuw ze niet te pakken krijgt,  maar uiteindelijk zullen ze aan stukken gescheurd worden en spuugt de leeuw hoogstens wat botjes uit. Dat lijken me geen koosjere verhoudingen op dit niveau.

Maar weet je….

Zal ik toch gewoon een geeltje inzetten op winst voor Ajax? Wie dat goed voorspelt hoeft de komende tijd niet meer te werken. En zoals bekend mag worden verondersteld: een pessimist is een slecht geïnformeerde optimist.

Of was het nou andersom?

 

1 reactie

  1. Dan vind ik de reactie van Stefano Denswil op vragen over Messi hoopgevend (nu.nl):

    “Zijn teamgenoten en hij hebben elkaar woensdag hard nodig tegen FC Barcelona. Zenuwen kent de Zaandammer niet voor het Champions League-treffen in het indrukwekkende Camp Nou. ”Daar heb ik eerlijk gezegd nooit last van. Ook bij mijn debuut in Ajax 1 niet. Natuurlijk is het bijzonder om in Camp Nou te spelen, maar je moet met een ontspannen gevoel de wedstrijd in gaan en voor niemand bang zijn.”

    Dus ook niet voor Messi. Als hem wordt gevraagd of hij Messi op z’n tenen durft te gaan staan, antwoordt Denswil: ”Waarom niet? Hij is gewoon een tegenstander, hoort niet bij mijn ploeg. Ik ga hem toch niet zomaar laten scoren? We moeten voor elkaar door het vuur gaan en proberen hem af te stoppen. Barcelona gaat voor een zege, maar wij ook.”

    Bedelen om een shirtje van de Argentijnse vedette is er ook al niet bij. ”Hij is één van de beste spelers ter wereld, dus het zou mooi zijn als ik zijn shirt krijg. Maar ik ga er niet om vragen.””

    Reply

Leave a Comment.