Beste Jaïro Riedewald,

jairo 2Terwijl ik afgelopen zondag katerig en verveeld keek naar een wedstrijd die zich voortsleepte als een terminaal zieke gnoe op weg naar zijn laatste rustplaats zag ik dat het jouw trainer een goed idee leek om jou tien minuten voor tijd je officiële eredivisiedebuut te laten maken. Ik had nog nooit van je gehoord. Dat had ik wel gedaan als ik drie dagen daarvoor naar de bekerwedstrijd tegen IJsselmeervogels had gekeken, maar die had ik aan me voorbij laten gaan. Andere dingen te doen en zo. ‘Wat lullig voor die jongen om in zo’n kutwedstrijd z’n debuut te moeten maken’, dacht ik nog. De rest is geschiedenis. Je stond twee keer op de goede plek en deed datgene waar Kolbeinn Sightorsson al de hele wedstrijd in faalde: je maakte het koelbloedig af. Allebei de keren. En dat voor een linksback die bijna nooit scoort. Een zeventienjarige jongeman die zich ogenschijnlijk uit het niets ontpopte als Ajax’ kerstengel. De jongste scorende debutant ooit. De jongensdroom der jongensdromen die ik, volstrekt tegen beter weten in, als voetbaltalentloze vent van zesendertig ook nog wel eens heb. Je bezorgde Ajax de eerste wintertitel sinds 2003. Niet dat wintertitels zo belangrijk zijn, we hebben ons niet geplaatst voor de ‘winterchampionsleague’ of zo en je kunt ‘m ook niet in je prijzenkast zetten, maar toch: hij kan maar binnen zijn. Ajax is ook altijd ‘echt’ kampioen geworden nadat ze winterkampioen werden, dus we hebben de statistieken mee. Geestig detail: dankzij jouw goals kunnen in Arnhem dozen vol T-shirts met het ietwat voorbarige opschrift ‘Vitesse winterkampioen 2013/2014’ naar een heel ver land worden gestuurd waar niemand ooit van die club gehoord heeft. Dankzij jou weten ze nu ook in Arnhem de betekenis van het Amsterdamse begrip ‘nieges’.  

Je dolgelukkige ploeggenoten droegen jou, als ware je Sjakie met zijn wondersloffen, van het veld. En wat een prachtig ontwapenend antwoord gaf je trouwens toen de verslaggever je na de wedstrijd vroeg of je nog andere Ajacieden kenden die scoorden bij hun debuut. Jij noemde je ploeggenoot Davy Klaassen, daarbij achteloos voorbijgaand aan bijvoorbeeld Marco van Basten, Johan Cruijff of Dennis Bergkamp. Helden uit een verleden dat jij hooguit van een DVD-tje of van Youtube-filmpjes kent. Net als Stadion de Meer. Dat bestond al niet eens meer toen jij werd geboren op 9 september 1996. Toen zette Ajax zijn eerste onwennige stappen in de Arena.

Daarmee ben je de eerste ‘post-De Meer’-speler die in Ajax 1 speelt. Een voetballer uit een ander tijdperk. De eerste van generaties nieuwe Ajacieden. Terloops bombardeer je hele generaties die Stadion De Meer nog hebben meegemaakt in één klap tot stoffige oude fossielen. En terecht. Koot en Bie zongen het al, ook ver voor jouw tijd: ‘ouwe lullen moeten weg!’

Je wordt bedankt, Jaïro! Fijne dagen!

Met vriendelijke groet,

Rodney Rijsdijk

Van deze schrijver is ook de column-bundel ‘Kroegkronieken’ te koop, Amsterdamse kroegverhalen met ballen! Stuur een mailtje naar [email protected] of stuur een PB-tje aan de schrijver op zijn Facebookpagina dan schrijft ie er nog wat leuks in voor je ook!

Leave a Comment.