Rodweek 64 Het laatste grapje van Jules Deelder

Vorige week was ik met mijn gabber in Folkestone. Folkestone is een wat suffig Engels kustplaatsje vlakbij Dover. Daar ga je niet zomaar heen, maar de familie van mijn gap resideert daar tegenwoordig en aangezien ik zijn familie ook al wat jaren ken vanuit Amsterdam vonden ze het leuk als ik ook eens mee kwam met hun zoon om hun nieuwe woonplek te zien. Het was gezellig om ze weer eens te zien. Lekker eten, drankje erbij en een beetje door het stadje lopen. Er is niet gek veel te doen, om niet te zeggen: geen reet. Het leven is er zo bruisend als een glas Spa Blauw en dan denk ik dat het Spaatje Blauw nog meer bruist, maar dat mocht de pret niet drukken. Prima dagen gehad daar.

Maar goed, aan alles komt een einde en dus gingen we weer Dover-waarts om daar op de boot naar Calais te stappen en vanaf daar met de bus weer naar Amsterdam te gaan. Kost niet zo veel geld, maar je bent wel een tijdje onderweg. Hadden we ingecalculeerd. Dat tijdje werd nog wat langer. Vertraging in Dover. OK, kan gebeuren. Drankjes gekocht en genoeg te roken: wat kon ons gebeuren?

Eindelijk, we konden de boot op. Door Het Nauw van Calais. Eenmaal in de buurt van Calais riep de kapitein om dat het allemaal wat langer ging duren voor we de haven in mochten. De Fransozen waren namelijk weer bezig met hun favoriete nationale hobby: staken. En dus  mochten we nog even een paar uur ronddobberen voor de Franse kust. De taxfree shop besloot binnen een uur ook maar om het werk neer te leggen, maar wij zijn niet voor één gat te vangen dus we kochten nog snel maar wat flessen wijn om onszelf te verdoven.  Filmpie kijken op de laptop. Prima.

Na een paar uur dobberen op die boot voor de Franse kust mochten we dan eindelijk de haven in, maar toen moesten we nog een koleretijd wachten tot de bus mocht vertrekken. Het was midden in de nacht en ik wilde niets liever dan in m’n nest liggen. Lekker naast poes Eva.

Ik ben dol op reizen. Dol op andere landen en culturen zien. Anders eten. Nieuwe mensen ontmoeten. Het enige is alleen dat het kutte aan reizen, reizen is. Slapen zonder een bed onder mijn derrière is voor mij niet weggelegd. Het lukt me gewoon niet. Ik ben wel eens jaloers op een vriend van mij die op Schiphol in het vliegtuig stapt, zijn luiken sluit en 10 uur later in Brazilië wakker wordt. Ik krijg het niet voor elkaar.  

Maar uiteindelijk waren we dus op weg naar Amsterdam. Ik dommelde zowaar hier en daar een beetje weg. Nog twee tussenstops te gaan. Rotterdam en Den Haag. In Rotterdam moest onze buschauffeur verplicht een uur rust pakken in verband met de rijtijdenwet. Onze chauffeur was een ouwe Rus met een stem als een kraakpand en die minstens drie pakjes Camel  per dag verried. De buschauffeur greep zijn verplichte pauze dan ook aan om veel te roken. Ik rookte een sigaretje met hem mee. Daarna ging ik weer naar binnen. Mijn gabber lag te pitten. Ik ging zitten. Klaarwakker, dus ik nam nog maar een wijntje. En toen gebeurde het.

Ik was af.

Onze buschauffeur had gezellig de radio aangezet. En dan ineens die melodie. ‘’Ta-da-da-da da-da-da-da-da-da.’’ Mijn hoofd zeeg in mijn gevouwen handen. Ik kreunde: ‘’Nooooooooo….’’ Mijn buurvrouw keek verschrikt. Fuck. Whammageddon verloren.  Last Christmas van Wham was op de radio. Als je die tussen 1 en 24 december waar dan ook hoort dan heb je Whammegeddon verloren. Gappie lag te ronken, dus die heeft ‘m niet gehoord. We waren dus in Rotterdam. Het was op de ochtend dat Jules Deelder in zijn door hem zo geliefde stad zijn laatste adem uitblies. Nou ben ik niet snel van de complottheorieën, maar misschien dat dit het laatste geintje van Deelder is geweest om zo’n pestpleuris-Amsterdammer te zieken en dat hij met zijn laatste krachten het liedje heeft aangevraagd. Gelukkig bleek ik, later toen ik thuis kwam, dat ik niet de enige was die af was gegaan. Dat scheelt dan weer. Gedeelder smart is halve smart.  

Leave a Comment.