Beste John Guidetti,

guidettiGisteren stond mijn Facebooklijst vol met woedende reacties, veel leeghoofdig gescheld en ronkende commentaren: Ajax heeft, naar het schijnt, maar misschien is het ook wel een hoax, namelijk interesse in een oud-Feyenoorder. En nee, het ging niet over die sympathieke Mokotjo die Ajax namens PEC al twee keer voor schut zette, het ging over jou: Een Zweeds bravouremannetje dat een jaar bij Feyenoord heeft gespeeld en zich daar onsterfelijk heeft gemaakt door drie keer te scoren tegen het gehate Ajax en die een paar maanden na zijn afscheid ‘I’m Feyenoord till I die’ brulde op het veld van de Kuip. In een jaar tijd een echte Feyenoorder geworden en een liefhebber van de stad Rotterdam. Sterker nog, iemand die onlangs zelfs nog een potje nachtvoetbal speelde in het hartje van Rotterdam, op de Lijnbaan, achter de Koopgoot.

Maar ja, dat is het moderne voetbal dan weer… Stel nou dat het geen hoax is en dat Ajax bereid zou zijn om jou een salaris te bieden wat Feyenoord niet kan betalen… Dan sta jij morgen breed lachend te poseren naast het standbeeld van Johnny Jordaan op de Elandsgracht op de voorpagina van alle kranten, heb je een roodwit sjaaltje met drie Andreaskruizen om je nek, zing je ‘Op een slof en een ouwe voetbalschoen wordt Ajax kampioen’ en vertel je dat het altijd al je droom is geweest om in zo’n prachtige stad als Amsterdam te wonen… Zo werkt het toch, John, of heb ik het mis?

Je zou er nog al wat Rotterdammers mee op hun hart stampen. Sterker, je zou er niet alleen op stampen, maar ook nog even je hak er in zetten en dan ronddraaien.

En dat terwijl je zeker niet de eerste zou zijn die de twee grootste clubs van Nederland heeft gediend. Spelers die een iets grotere staat van dienst hadden als John Guidetti… Feyenoord-icoon Wim Jansen (Ken je die nog? Die aardige meneer met die krulletjes die ook wel eens in de Kuip komt?) speelde anderhalf jaar voor Ajax en de belichaming van het grote Ajax uit de jaren 60/70, Johan Cruijff, maakte Feyenoord op zijn oude dag nog even kampioen. En wat dacht je van John van Loen om nog eens een andere (letterlijke) grootheid te noemen? In mei 1992 hield ie nog de UEFA-cup vast op het Leidseplein en amper een jaar later stond ie juichend op de Coolsingel (toen werd Feyenoord nog wel eens kampioen, zoek de zwartwitbeelden maar op Youtube).

Neem van mij aan John: niemand die van Ajax naar Feyenoord, of vice versa, overstapt is populair bij de supporters van de andere. Populair worden als Feyenoorder bij Ajax of omgekeerd is als de 100 meter moeten winnen, terwijl je op 30 meter achterstand moet beginnen. Al hebben supporters het begrip ‘opportunisme’ natuurlijk uitgevonden. Cruijff werd uitgejouwd toen hij bij Feyenoord kwam, er hingen spandoeken tegen zijn komst, maar aan het einde van het seizoen ging hij op de schouders het veld af omdat hij Feyenoord kampioen had gemaakt. En als jij er drie in peert tegen Feyenoord, daar uitbundig bij juicht en je zorgt er met een goaltje of 25 voor dat die schaal in Amsterdam blijft dan ben jij ook binnen bij de fans. Ik zit lang genoeg in dat supporterswereldje om te weten hoe het werkt.

En hoewel je dus maar een jaartje in de Kuip hebt gespeeld (Mokotjo heeft er een stuk langer gespeeld), m’n beste Guidetti, zou ik mezelf, als ik jou was, toch niet meer in de spiegel aan durven te kijken als ik eerst luidkeels ‘Feyenoord till I die’ had geblèrd om de Kuip op te zwepen en dan amper twee jaar later voor Ajax zou tekenen. Je schijt die mensen dan toch behoorlijk in hun zak. Kies nou eens niet voor de poen, maar voor je kameraden. Het zou je sieren en het zou me weer wat vertrouwen in de moderne voetballer geven: voetballers die gewoon weer eens voor de club van hun hart gaan spelen en niet alleen maar voor de hoogstbiedende.

Gooi je zelf niet in de uitverkoopgoot.

Met sportieve groet van een Ajacied uit Amsterdam,

Rodney Rijsdijk

Leave a Comment.