Als een rollende steen….

rolling stonesHet was 6 juli 1998. Een heerlijke hete zomerdag en The Rolling Stones speelden voor de vijfde keer die week in de Amsterdam Arena, de Bridges to Babylon-tour. Ik had de voorgaande vier optredens ook al gewerkt. Kaartjes scheuren, fouilleren of mensen naar hun plaats begeleiden: ik deed het allemaal lachend. Ook al had de band al jaren geen plaat van muzikaal belang meer gemaakt, het waren wel de Stones en ik werd betaald om concerten te zien waar mensen het astronomische bedrag van 98 gulden voor hadden betaald. Tegenwoordig is 45 euro voor een dergelijk concert een koopje, toen vonden we het absurd veel geld.

Op naar mijn vijfde Stones-concert in een week dus. Alles zat tegen onderweg. De tram kwam te laat en toen die klotetram eindelijk kwam was er onderweg oponthoud doordat een oude mevrouw door de hitte bevangen was en onwel werd in de tram. ‘Godverdomme, fossiel… Ouwe mensen moeten ook helemaal niet in zo’n snikhete tram zitten’, dacht ik, al besefte ik mijn totale gebrek aan empathie in deze situatie direct. Ik had gewoon haast. Ik stapte uit en ben vanaf de Weteringschans meer dan een kilometer naar de metro gerend. Toen had ik nog een soort van conditie. Daar aangekomen miste ik net de metro die ik moest hebben. De daarop volgende zat vol. Ik zou hoe dan ook te laat komen, maar ik wurmde mezelf toch maar naar binnen. Tegenwoordig bellen mensen dan rustig dat ze wat later zijn, maar toen kon dat dus niet omdat nog bijna niemand een telefoon had. Ik zou hoe dan ook gezeik krijgen. Dat stond vast.

Eindelijk gearriveerd op het toen nog kleine Station Bijlmer. Ik rende tussen de mensen door naar de ingang waar ik wezen moest. ‘Opzij opzij opzij’ van Herman van Veen speelde als een mantra door mijn hoofd. Ineens stond daar een verslaggever van stadszender AT5 hinderlijk in mijn weg, maar die was niet zo groot dus die beukte ik omver en ik liep door. Man met een missie, dus dan loop je maar beter niet voor m’n poten! Mezelf niet beseffende dat dit alles gewoon werd gefilmd en iedereen in Amsterdam kon zien hoe een suppoost met haast en stoom uit z’n oren de verslaggever omver duwde als een rollende steen. Ik rende het trappenhuis van het grote stadion door en meldde mij met de tong op mijn schoenen bij mijn leidinggevende. Iedereen was al ingedeeld dus ik vreesde dat ik een stom kutklusje zou krijgen. Ineens ging de portofoon over. Concertorganisator Mojo had nog een mannetje nodig op het podium. Mijn leidinggevende keek naar mij. ‘Dat moet jij dan worden, Rod.’

Ik kon een lichte grijns niet onderdrukken en liep naar het podium, ondertussen nagestaard door enkele collegae die groen van jaloezie zagen. Ik kwam te laat en kreeg het lekkerste baantje. Ik moest samen met een paar grote kerels in de gaten houden dat het publiek niet het podium op zou gaan, maar in de praktijk kwam het er op neer dat Lulletje Lampenkatoen uit De Baarsjes gewoon op het podium naar The Rolling Stones stond te kijken. Dichterbij The Stones zou ik nooit meer komen. Hoefde ook niet want ook toen zag Keith Richards er al uit alsof ie net opgegraven was, had Mick ook toen al meer groeven in zijn hoofd als een ongestreken overhemd plooien en ook toen leek Charlie Watts al minstens 80.

De shows? Groot, rommelig, bombastisch, maar in mijn herinnering best tof. Ik had toen nog bij lange na niet de schat aan concertervaring die ik nu heb, maar ik vond dat ze het behoorlijk goed deden.

Ik had de krant kunnen halen door Mick Jagger te laten struikelen of zo, maar ik had m’n publiciteit al op een andere manier gehaald. Een aantal vrienden hadden AT5-nieuws gezien: ‘Leip hoor, hoe je die verslaggever omver duwde als een rollende steen!’

1 Comments

Leave a Comment.