Toen ik midden jaren negentig voor het eerst op mezelf ging wonen kwam ik terecht in de Van Speijkstraat in Amsterdam-West. Een afzichtelijk klein peeshok van acht vierkante meter, maar het waren wel mijn acht vierkante meters waar ik helemaal zelfstandig woonde en waar mijn eigen wetteloze wetten golden. In de andere twee kamers van het huis woonden ook mensen. Die kamers waren groter. Tegenover mij woonde een chronisch dronken bouwvakker, die wanneer hij thuis was, non-stop halve liters van het allergoedkoopste supermarktbier zat weg te tikken en elke dag linzensoep op het menu had staan. Als gevolg van het op mijn netvlies gebrande beeld van die ernstig verslonsde man die elke dag die soep in zijn vieze bakkes naar binnen zat te metselen heb ik jarenlang geen linzensoep meer willen eten. In de kamer naast mij woonden vier Egyptische illegalen op elkaar gepakt die allemaal baantjes in schimmige shoarmatenten en snackbars hadden en als gevolg daarvan altijd een ranzig parfum, bestaande uit een melange van frituurlucht en goedkope vleesgeur, met zich meedroegen.
In de keuken kon je van de vloer eten. Er lag genoeg. Hygiëne was een totaal onbekend begrip in dat huis. In de keuken liepen de muizen over mijn voeten. In mijn kamer stond één ding toen ik er in trok: een houten kurkentrekker. Erg leuk, alleen dronk ik nog amper wijn toen ik achttien was. Mijn drank was bier en nu en dan een Bacardi-cola. Mijn waardering voor wijn kwam pas jaren later toen ik al aardig richting de dertig liep. Desalniettemin verhuisde de kurkentrekker elke keer weer trouw mee naar elk nieuw adres. En wat ik in de loop der jaren ook allemaal kwijtraakte aan spullen en kleding die ik wel gebruikte: de werkloze kurkentrekker bleef altijd en raakte nooit kwijt.
Inmiddels drink ik al jaren heel erg graag wijn, eerlijk gezegd zelfs liever dan bier, en de kurkentrekker is al lang niet meer werkloos. Hij heeft de laatste jaren ook flink wat van de wereld gezien, want ik nam ‘m ook weleens mee op vakantie. Je weet tenslotte maar nooit. Het eerste dat ik bij mijn recente verhuizing inpakte was dus mijn ouwe trouwe kurkentrekker. Ik had nog een paar overheerlijke flessen witte Reserva staan om mijn nieuwe huis feestelijk mee in te wijden dus dan is een kurkentrekker essentieel, want dat is geen schroefdoppensappie.
Van wijn en kurkentrekkers is het een kleine stap naar Parijs, want daar was ik het afgelopen weekend. Met m’n meisie. Parijs was in die midden jaren negentig ook de eerste vakantiebestemming die ik zelfstandig boekte. Met de jongedame waar ik voor het eerst een langdurige relatie mee had. In totaal ben ik nu vijf keer in Parijs geweest. Het was nooit helemaal mijn stad. Budapest, Barcelona, Antwerpen en Londen: dat waren echt vanaf de eerste stappen die ik er zette gelijk mijn steden. Daar was ik gelijk thuis. Maar eerlijk is eerlijk: ik ben vorig jaar en dit jaar in Parijs geweest en ik heb de stad nu dan eindelijk een ruim bemeten suite in mijn hart gegeven. De stad heeft een prettige vibe, het duurde gewoon even voordat ik ‘m ook voelde. Heerlijk eten, copieuze hoeveelheden wijn drinken op zonnige terrassen, lekkere lange wandelingen door de stad, een schitterende en fijne boottocht over de Seine en een verfrissend boswandelingetje door het Bois de Boulogne: ik heb me meer dan uitstekend vermaakt. Ik leefde als Rod in Frankrijk.
Maar helaas, aan alles komt een eind en zo ook aan een heerlijk weekendje Parijs. Ik had de trein terug laat geboekt, want zo we hadden nog bijna de hele maandag. Mijn dame ging naar een museum waar een of andere moderne kunst expositie was, want dat vindt ze leuk en zo. Ik heb daar niet zo veel mee, dus ik ging gewoon nog even een fijne terrassessie doen. Boekje erbij, glaasje wijn erbij: heerlijk. Ik kan me prima in m’n eentje vermaken als het moet. Ineens bedacht ik me dat het ook wel handig was om voor de terugreis alvast wat boodschapjes voor ons te halen. Flessie wijn, wat kaasjes, wat chips: ik mag het graag gezellig maken als ik op reis ben. Ik liep naar de supermarkt en zag tot mijn schrik alleen maar kurkwijnen staan. Geen schroefdoppenwijnen. Dat is een potje onhandig zonder kurkentrekker! Gelukkig toch nog een acceptabele wijn met schroefdop gevonden. En nou zal er ergens in Parijs vast een kurkentrekker te koop zijn, maar volgende keer gaat mijn ouwe trouwe kurkentrekker gewoon weer mee. Je weet tenslotte maar nooit.
Mijn eerste adres was ook in de Van Speijk. 126 geloof ik. Leuk dat Parijs je nu wel goed doet. Ik moest ook maar gauw weer eens gaan.
Ik op 154, bij de Krommert.
Ja, jij als echte Parijsofiel weet natuurlijk alles van die stad. 😉