Rodweek #27 Sommige dingen zijn onbetaalbaar

Waar 2017 in financieel opzicht voor mij wat moeizaam op gang kwam begon 2018 meteen met een meevaller. De royalty’s van mijn bestseller ‘Kroegkronieken’ uit 2013 werden gestort en dat betrof dit jaar de lieve somma van €2,97, dus in elk geval één persoon heeft afgelopen jaar op die knop van bol.com geramd! Even overwoog ik, op advies van een kennis, dit gewonnen kapitaaltje te investeren in Bitcoins, maar dan zou ik mezelf niet zijn. Geld moet rollen, zeg ik altijd maar en bovendien stond er afgelopen weekend een weekendje Valkenburg met de dame op het programma. Mijn enige en laatste bezoek aan Valkenburg was een jaar of dertig geleden, maar daar stond me nog maar weinig van bij. En wat zou ik in 1988 allemaal met €2,97 kunnen doen? Dat was toch zes gulden zestig. Heel veel kikkertjes, perziken en trekdrop kopen natuurlijk! Wat denk jij nou?

Na een reis vol omleidingen en tegenslagen kwamen we aan in Valkenburg en vleiden ons neer in een café tegenover het station. Mijn vriendin had wel zin in een kopje koffie met een stuk vlaai (as in Limburg do as the Limbo’s) en ik had intussen een urgente trek in een biertje en een vlaai. Na consumptie begon ik in mijn hoofd vast te rekenen wat de rekening van deze versnaperingen in Amsterdam zou zijn. Zeker een knaakie voor de koffie, drie piek voor het biertje en de punten vlaai voor vijf euro per stuk. Meer dan vijftien, sowieso. De kastelein gaf ons de bon. ‘Negenvijfentwintig’, zei hij met tweemaal zachte G. Inderdaad, we waren niet meer in Amsterdam. Het leven buiten de ring is stukken goedkoper.

Daar kwam ik in 1997 voor het eerst echt achter. Ik had scharrel gekregen met een Brabantse schone uit de buurt van Eindhoven, dus ik ging daar wel eens op stap. Het bier was er zeker dertig procent goedkoper dan in Amsterdam, dus daar naar de kroeg gaan voelde altijd een beetje als happy hour. En dan moest de grootste meevaller nog komen. Na die eindeloze stroom goedkoop bier had ik even zin in iets anders. Even een baco-tje tussendoor. Beetje duur, maar vooruit. Zo’n Bacardi met cola kostte in Amsterdam toen al acht of negen gulden, maar in Eindhoven hoefde ik slechts vier gulden vijftig af te tikken. Toen was het feest compleet en heb ik de rest van de nacht niets anders meer gedronken.

De gunstige drankprijzen waren ook gelijk het enige wat ik leuk vond aan Eindhoven, want voor de rest wilde ik daar niet dood gevonden worden. Donald Trump zou het een ‘shithole’ noemen. Ik houd het er maar op dat ik het gewoon geen mooie stad vind. Daar liep het ook al vrij snel op stuk met de Brabantse: zij had niets met Amsterdam en ik niets (nou ja, behalve die drankprijs dus) met haar woonomgeving. Dat Ajax er vaak verloor hielp ook niet in mijn sympathie voor de lichtstad. De lichtstad. In Frankrijk noemen ze een mooie stad als Parijs ‘de lichtstad’, in Nederland is dat Eindhovuuuuuuuh… Ik vind het nogal een verschil.

Ondertussen hadden wij het dus fijn in Valkenburg. We hadden flink mazzel met het weer. Met behulp van een lekker winterzonnetje en wat van die shoarmaroosters op de terrassen was het prima te doen om lekker buiten te eten en te drinken. Na een uitgebreid diner in het binnenstadje liepen we terug naar ons hotel, een flinke tippel buiten het centrum, lekker om het eten te laten zakken. Vlakbij ons hotel zagen we ineens een kroeg waar licht brandde.

‘’Nou, hier nog even eentje doen?’’, stelde ik voor.

Dat is dus altijd bloedgevaarlijk, dat woord ‘eentje’. Daar zit de nieges op. En zeker als ik het zeg.

Het café heet De Bemel en wordt bestierd door Jos Bemel, een aimabele Valkenburger die op de drempel van zijn pensioen staat. Aan de bar drie stamgasten. De rest van de kroeg was leeg. Jos tapte fluitjes a raison van twee piekies en vertelde over zijn kroeg die hij van de hand wilde doen. Kroeg, grote achterruimte, kegelzaal, grote tuin, garage en een huis er boven. In Amsterdam zou je daar in deze tijd een miljoentje of twee voor uit de poeplap moeten trekken, Jos verkoopt de hele santenkraam voor €275.000. We keken met open mond. Daar koop je in Amsterdam een leuk doch niet al te groot tweekamerwoninkje in Oud West voor. Ondertussen raakten we ook met de stamgasten in gesprek en gaf ik de hele bar en onze kastelein wat te drinken. En toen werd het zomaar weer gezellig. Dat door mij aangeboden rondje bleek een prima investering, want het bier kwam in veelvoud terug onze kant op en we hadden geanimeerde gesprekken met de Limburgse lokalen. Ook eigenaar en tevens enige werknemer Jos liet zich niet onbetuigd tijdens het drinkgelag en heeft volgens mij wel vier keer gezegd, in dat grappige sappige Limburgs: ‘’Nou, nog eentje van mij dan hè?’’

En zo rolden we toch nog lam de deur uit.

Ik keek in mijn portemonnee. Er zat nog een kleine drie euro in, mijn royalty’s over 2017. Die heb ik de dag daarop dus nog maar even keihard stukgeslagen alvorens we weer de trein in tolden naar mijn mooie Amsterdam. Sommige dingen zijn onbetaalbaar.

Leave a Comment.