Maandagochtend, Postjesweg

kinkerbrugEen betere tijd om boodschappen te doen bestaat niet: een druilerige maandagochtend in februari. Niemand heeft zin om gewapend met een lijstje de straat op te gaan. Ik ook niet. Nog minder zin heb ik om in rijen te staan tegen de tijd dat iedereen is ontwaakt en dus was ik vroeg op pad.

Vanaf de Postjesweg liep ik richting Kinkerstraat en ik trof het niet. De Kinkerbrug, die de Postjesweg en de Kinkerstraat verbindt stond open omdat er een of ander binnenvaartschip doorheen moest. Het regende zachtjes, maar hard genoeg om in vijf minuten tot je onderbroek nat te worden en inwendig vervloekte ik het feit dat ik aan deze kant van de brug woon.

Een oude man, ik schatte hem in de zeventig, kwam naast me staan en riep hardop of ‘die kolerebrug weer dicht mocht, want die boot als een pizzabodem paste er toch wel onder door’. De ouwe keek naar mij. Wat wilde ie? Moest ik nu bevestigen dat ie gelijk had? Want in wezen had ie ook gelijk. Ik mompelde maar ‘dat we pech hebben dat we aan de verkeerde kant van de brug wonen’.

Hierop schoot de ouwe onbedaarlijk in de lach en hij schreeuwde er ook bij: WHAHAHA! ZEI JE NOU DAT JE VAN DE VERKEERDE KANT BENT? HAHAHA!’ Die ouwe stond daar een potje keihard te lachen om zijn eigen grap…. Tenminste, ik nam aan dat het een grap was. Anders lach je niet als een gekkie. Ik zei hem nogmaals dat we pech hadden dat we aan de verkeerde kant wonen. Tjezus, ik ging het nog uitleggen ook…. Het was echt nog maandagochtend. Ik keek naar de brug die nog geen aanstalten maakte om dicht te gaan. Dit kon nog wel eens lang duren….

Nadat de ouwe schokschouderend was bijgekomen van zijn dolkomische ‘grap’ veranderde hij ineens van onderwerp. Hij had een i-phone gekocht maar hij begreep er geen reet van. Of ik hem kon helpen. Ik liet mijn telefoon zien. Die is zo ouderwets dat er nog net geen draaischijf op zit en de ouwe schoot alweer in de lach en dit keer sloeg hij me zelfs op de schouders. ‘Hahaha! Jij bent grappig, man!’

De brug ging eindelijk open. ‘Kom op, we gaan een pils drinken, ouwe!’, nodigde de ouwe mij uit en hij wees naar een café op de hoek. Dat hele foute café dat in de afgelopen vijftien jaar minstens zoveel eigenaren heeft versleten die allemaal even fout waren.  Ik sloeg het aanbod om minstens drie redenen af: 1. Het was maandagochtend. 2. Het was maandagochtend en ten derde was het maandagochtend. Al kon ik ook nog wel wat andere redenen bedenken om niet op de invitatie in te gaan. Ik wenste de ouwe veel plezier, gaf hem een hand en liep de heerlijk stille Kinkerstraat in.

Leave a Comment.