Rodweek 162 Jij mag zijn wie jij bent.

‘Ik ben wie ik ben en jij mag zijn wie jij bent.’ Een prima en niet onredelijk antwoord van de toen 14-jarige Frederique uit Amstelveen op de vraag van een jongeheer of Frederique een jongen of een meisje is. Frederique heeft dat antwoord met een paar rake klappen moeten bekopen. We leven dan weliswaar in een moderne tijd, maar het is verbijsterend om te zien aan hoeveel mensen de evolutie geruisloos voorbij lijkt te zijn gegaan, aangezien sommige mensen zich nog steeds als primaten gedragen. De zaak Frederique werd landelijk nieuws en afgelopen week was er dan een uitspraak. De dader werd veroordeeld tot een voorwaardelijke taakstraf en het betalen van een schadevergoeding. Hij bood (al dan niet voor de bühne) zijn excuses aan, Frederique aanvaardde die en schudde zelfs nog de hand van de belager. Ik weet eerlijk gezegd niet of ik zo groot zou zijn, ik zou misschien wraaklustig zijn en iets naars zeggen of doen, maar Frederique was het wel. En de schadevergoeding wordt geschonken aan een goed doel, dus geld is niet waar het Frederique om te doen is. Frederique sprak de hoop uit dat de dader er van geleerd heeft. Die hele houding maakt dit kind nu al zo groot en tot iemand waar veel mensen veel van kunnen leren.

En er is nog een boel te leren voor veel mensen. Bij Ajax staat Kian Fitz-Jim op het punt van doorbreken. Een talentvolle middenvelder van negentien lentes jong die zich al een paar keer heeft mogen laten zien in het eerste elftal. Hij heeft een tenger postuur, zachte gelaatstrekken en draagt zijn lange haar in een staart. De voorspelbare flauwe grapjes over ‘sinds wanneer meisjes ook mee mogen doen in Ajax 1’ waren niet van de lucht. Op de tribune, in mijn voetbalkroegen en op zeker internet voelen alle toetsenbordhelden zich vrij om alles maar uit te braken. Allemaal van die schijtlollige foute ooms, zoals die in elke familie voorkomen, met grapjes die zo ver over de datum zijn dat zelfs een verlepte bos prei van de markt nog beter te pruimen is. Eikels die zelf het hardst om hun eigen treurige grappen lachen. En diezelfde mannen staan dan over twee jaar keihard te juichen als Kian de winnende scoort in de kampioenswedstrijd. Dan hebben ze het altijd al in hem gezien! En waar blijven dat soort zogenaamde alfamannetjes dan met hun ‘boomer-grapjes’ over voetballende meisjes? Fitz-Jim zelf reageerde trouwens mannelijker en Amsterdamser dan al die zogenaamde mannen bij elkaar: ‘Ik hoor dit soort dingen mijn hele leven al en het maakt me niet uit. Ik zie er uit zoals ik eruit zie. En als iemand dat stom vindt mag diegene het me in mijn gezicht zeggen. En dan zal ik antwoorden dat ik diegene kinderachtig vind.’ Dan ben je voor mij honderd keer meer een echte vent dan de foute ooms met hun grapjes waar een dikke laag stof op ligt.

Verder kwam de Tjechische international Jakub Jankto afgelopen week uit de kast. Dus geen onbekende voetballer uit de zesde divisie of zo, maar een gerespecteerde speler van een grote club in zijn land. Dat het uberhaupt nog nieuws moet zijn is al treurig genoeg, maar het zegt alles over de conservatieve machowereld van het voetbal. Het moet geen flikker uitmaken met wie die jongen het bed deelt en in wie hij een stukje van zichzelf kwijt kan. Iedereen mag zelf uitmaken wat er in zijn of haar slaapkamer gebeurt en hoe men de sponde laat knetteren. Dat deze jongen homo is moet niet eens nieuwswaardig zijn, naar die tijd moeten we toe. Dat zal nog een tijd duren vrees ik, maar deze Tjech baant hiermee wel een pad voor zijn collega’s, want natuurlijk zijn er ook in de voetbalwereld veel meer homo’s dan wij weten. En laat die homofoben op de tribune maar hun domme dingen roepen en er dan achter komen hoe achterlijk ze zijn. Het is 2023, geen 1923. En toen was het trouwens ook al achterlijk om mensen zo te veroordelen, maar laten we het er op houden dat zaken als religie (en vooral de interpretatie daarvan) en onbekendheid nog een veel grotere rol speelden in hoe mensen over dingen dachten. Achter onbekendheid kunnen we ons in deze tijd niet niet meer verschuilen. Dan is het dus gewoon simpele dommigheid of, en dat is misschien nog erger, want aan domheid kan je niet zoveel doen, pure lompheid. Aan lomp gedrag kan je werken.

Frederique, Kian en Jakub: jullie mogen zijn wie jullie zijn. Graag zelfs.

Lieve menson! Mijn nieuwe boek ‘Lockdownsyndroom is uit! Columns over de lockdownperiode waarin veel deuren dichtgingen, maar er voor mij ook weer nieuwe deuren opengingen. Een boek over een periode waarin ik veel over mezelf heb geleerd. Humor en (zelf)reflectie vloeien naadloos in elkaar over. Ook een boekie kopen? Laat een reactie achter of stuur een bericht via Facebook of [email protected] . Quanta costa: 15 euro als we in Amsterdam afspreken, verzenden 19,50 euroVan elk boek gaat er een euro naar de Amsterdamse Voedselbank.

Rodweek 161 Don’t mention the mosterd na de maaltijd

Toen er een jaar of vijf geleden geruchten gingen dat er misschien een vervolg zou komen op de legendarische en tevens mijn favoriete film ‘The Big Lebowski’ sloeg de schrik me om het hart. Een film die zo iconisch is en die zo’n monument van een tijdperk is: daar moet je niet meer aankomen. Een tweede deel van die film is per definitie een slechte nageboorte. Ook omdat het al meer dan twintig jaar na de geboorte van de eerste film zou zijn. Wat ga je nog toevoegen aan een verhaal dat toen al ‘af’ was? Dat is een beetje als je toch al nooit grappige oom op een verjaardag die net iets te lang na een geslaagde grap (van iemand anders) nog even een totaal onnodige aanvulling geeft waar werkelijk niemand op zit te wachten.

De meeste vervolgen op films lijden vaak aan het ‘Jordi Cruijff-syndroom’: ze zijn doorgaans nooit zo goed als het origineel. Uitzondering die de regel bevestigt: The Godfather. Deel twee was nóg beter dan de al fantastische eerste film. Deel twee was ook maar twee jaar daarna geproduceerd, dus de smaak van het eerste deel lag nog vers op de tong. Het derde deel, bijna twintig jaar later was dan weer redelijk overbodig. Niet eens vreselijk slecht, maar het voegde werkelijk niks meer toe aan de twee ijzersterke eerste films. En was bovendien veel te lang daarna.

Blackadder van Rowan Atkinson: waanzinnig goed! Ik heb elke aflevering tientallen keren gezien en ik quote nog steeds vaak uit afleveringen. Als het nu meer dan dertig jaar later weer terug zou komen zou ik dat niet direct toejuichen. De magie van de serie was toen.

Soms passen dingen ook niet meer in het tijdsbeeld: een andere favoriete film van mij is ‘Life of Brian’, waarin het verhaal van Jezus op de hak wordt genomen. Satirische films over religie kunnen niet meer in deze tijd. Maak een soortgelijke film in deze tijd maar eens over de Islam: de kromzwaarden worden geslepen, de internetfora exploderen, toetsenbordhelden staan op, auto’s in de fik, rellen in de grote steden en de filmmakers en acteurs moeten beveiligd en op onderduikadressen wonen. Je moet er maar zin in hebben als filmmaker. Van mij mag humor heel ver gaan, maar zo staat lang niet iedereen er tegenwoordig in.

En zo vrees ik ook met grote vreze voor het vervolg op de legendarische Fawlty Towers-serie, na meer dan veertig jaar. Dat John Cleese ook op z’n 83e nog ontzettend grappig kan zijn wil ik nog best geloven, maar hoe laat je zo’n klucht-achtige comedy die in de jaren zeventig fantastisch werkte in deze veel snellere tijd nog succesvol zijn? En hoe laat je de totaal over de top onhandige, xenofobe en lompe hoteleigenaar Basil Fawlty in deze tijd waarin nogal wat mensen snel beledigd zijn leuk uit de verf komen? De kracht van de serie was juist dat Basil alles en iedereen beledigde. ‘Don’t mention the war!’ en dan alleen maar grappen over de oorlog maken als er Duitsers in het hotel zitten. Heerlijk politiek incorrect, maar dat kan in deze tijd niet meer. Hoeft ook niet meer, het was humor die bij die tijd paste, maar ik zit eerlijk gezegd niet zo te wachten op een zichzelf censurerende light-versie van Basil Fawlty in een eenentwintigste-eeuws wokejasje. Als ik weer eens wil lachen om Fawlty Towers dan warm ik de oude afleveringen wel weer eens op. Don’t mention the… mosterd na de maaltijd.

Yoooooo! Mijn nieuwe boek ‘Lockdownsyndroom is uit! Columns over de lockdownperiode waarin veel deuren dichtgingen, maar ook weer nieuwe deuren opengingen. Een boek over een periode waarin ik veel over mezelf heb geleerd. Humor en (zelf)reflectie vloeien naadloos in elkaar over. Ook een boekie kopen? Laat een reactie achter of stuur een bericht via Facebook of [email protected] . Quanta costa: 15 euro als we in Amsterdam afspreken, verzenden 19,50 euro. Van elk boek gaat er een euro naar de Amsterdamse Voedselbank.

Rodweek 160 Oud zijn

Tijdens mijn kortstondige carrière in verpleeghuizen leerde ik een wijze levensles van een de bewoners: ‘Lieve Rod, iedereen wil oud worden, maar niemand wil oud zijn. ‘

De mevrouw had een prachtig rijk leven gehad, maar kreeg op haar oude dag met veel pijnen en nare klachten te kampen. Als er al een vogelveertje op haar voet dwarrelde had ze al helse pijnen.

Die mevrouw was begin 80. Een respectabele leeftijd. Ik moet het nog maar zien te halen.

Gisteravond was ik in Paradiso om de 80e verjaardag van mijn vriend ome Jur te vieren. Jur is een levend instituut in de Amsterdamse muziek- en uitgaanswereld. Hij staat nog steeds een paar dagen in de week achter de bar van mijn geliefde Maloe Melo te knallen. Dan ben je voor mij een held.

Jur heeft nooit zo enorm z’n best gedaan om zo oud te worden. Altijd hard werken, drankje en rokertje erbij, leuke mensen om je heen verzamelen, nooit vergeten om naar mooie vrouwen te kijken en de humor en de muziek in het leven houden. Dat zijn de gemeenschappelijke recepten van onze levens. Net als Jur heb ik ook nooit zo erg m’n best gedaan om heel erg oud te worden. Ik heb gewoon genetische mazzel gehad en ik heb tot dusverre ook geen domme of fatale pech gehad.

Ik ben nog lang geen 80 en ik weet ook niet of ik zo’n gezegende leeftijd mag halen. Ik durf er geen tientje op te wedden. Maar mocht ik het per ongeluk wel halen dan zou ik net zo’n verjaardagsfeestje als ome Jur in Paradiso willen! Of in mijn geval, de Melkweg, ik ben een kind van de muziektempel aan de andere kant van het Leidseplein. Maar Jur had een prachtige volle Paradiso! En dat was welverdiend. Hij is een icoon van de stad. Onze eigen Jordanese Keith Richards. Niet kapot te krijgen.

Jur! Op de volgende 80 jaar, mijn lieve vriend. Ik hoop dat ik er dan ook nog ben. Dan ben ik 125 en jij 160. Ik denk eerlijk gezegd niet dat ik het haal.

Bij Jur sluit ik het niet uit, tot het tegendeel bewezen is.

En terwijl opa (ik) al voor middernacht weer in z’n mandje lag, proostte Ome Jur nog maar eens op zijn rijke leven in een met vrienden gevuld Paradiso.

Op die manier wil ik graag oud worden en ook oud zijn.

Yoooooo! Mijn nieuwe boek ‘Lockdownsyndroom’ komt komende week uit! Columns over de lockdownperiode waarin veel deuren dichtgingen, maar ook weer nieuwe deuren opengingen. Een boek over een periode waarin ik veel over mezelf heb geleerd. Humor en (zelf)reflectie vloeien naadloos in elkaar over. Ook een boekie kopen? Laat een reactie achter of stuur een bericht. Quanta costa: 15 euro als we in Amsterdam afspreken, verzenden 19,50 euro.

Rodweek 159 Sappig


Laten we nou niet doen alsof juicekanalen waar zoveel mensen zich tegenwoordig zo druk over maken een volkomen nieuw fenomeen zijn. Ze bestaan al decennia lang. Ze zijn alleen meer openbaar, zoals alle media meer openbaar zijn geworden. De ouderwetse juicekanalen dat waren in mijn jaren 80-jeugd roddelbladen als de Privé, Story of Weekend. Noem het analoge juice. Mijn moeder, de vriendinnen van mijn moeder, tantes, mijn oma, de overblijfjuf en zo ongeveer elke vrouw die je bij de kapper zag (toen ging ik nog wel eens naar een kapper) verslonden dat soort pulpblaadjes bij de vleet en kletsten eindeloos met elkaar over de sappige roddels in de blaadjes. De enige verschillen met de jaren 80 zijn eigenlijk dat het toen bijvoorbeeld over de scheidingsperikelen en het gekloot van de ouwe André Hazes ging en tegenwoordig over de schuinsmarcheerderij en het levensgehannes van André Hazes jr.

Yvonne Coldewijer is in wezen niets anders dan een 21e-eeuwse versie van riooljournalisten als Henk van der Meijden of Wilma Nanninga. Die lagen in de bosjes te gluren naar sappig nieuws of die lieten dat hun ondergeschikten doen. Die Coldeweijer heeft overal haar spionnen rondlopen, op zoek naar ‘juice’. Ik zie geen verschil.


Het echte wezenlijke verschil zit ‘m hier in: waar de meninkjes en discussies over de gedragingen van bekende mensen in die tijd nog beperkt bleven tot de straat, huiskamers of cafés daar kan en mag iedereen nu uitgebreid en ongegeneerd alles uitbraken in het open riool dat wij het internet noemen. En het is ook allang niet meer beperkt tot onze moeders, tantes en oma’s: bijna iedereen én z’n moeder vindt iets van de familie Hazes of al die andere hotemetoten die ik zelf niet ken en waar ik ook geen interesse in heb.

‘Laat die mensen lekker,’ denk ik dan. Wat kan mij het schelen wat die lui allemaal uitspoken en wat er in die familie speelt. Het vermoeiende van tegenwoordig is dat de Hazesjes van deze tijd het zelf ook zo heerlijk vinden om de media op te zoeken. En nog erger: dat ze voor elke scheet de rechtszaal opzoeken. Zoals laatst met de mediageile weduwe Hazes en die mevrouw Coldeweijer bij wie de mediageilheid ook uit elke porie druipt. Coldeweijer noemde ‘Raggel’ een ‘gecremeerde kroket’ en dat was dan reden voor een rechtszaak.

En daar vind ik dan dus wel wat van. Wat die familie Hazes allemaal uitvreet en wat een of andere mevrouw of meneer daar voor sappigs over schrijft: dat zal me aan mijn derrière oxideren. Wat me wel mateloos ergert is dat dit soort kleuterachtig gekissebis de normale rechtsgang verstoort. De rechters in Nederland liggen geen straatlengte, maar een Nieuwe Binnenweg-lengte achter met zaken die echt maatschappelijke aandacht en goede rechtspraak verdienen. Ik ben onlangs de Nieuwe Binnenweg in Rotterdam van begin vlakbij CS tot het einde bij Delfshaven afgelopen en die is tandje lang! Dus ik weet wat ik zeg. Wel, die kostbare tijd die nodeloos aan dit soort zaakjes wordt besteed zijn hard nodig om echt belangrijke cases te beslechten met een vonnis en niet om twee kibbelende mediageile vrouwen uit elkaar te halen en te zeggen dat ze allebei even rustig moeten doen.

Ik zou er als rechter heel snel klaar mee zijn. Zie het rechtssysteem als ouders: in mijn jeugd kregen bij onzinruzies allebei de kibbelende partijen dan gewoon op hun sodemieter. ‘Jij moet stoppen met vervelend doen en jij moet niet gelijk janken! Doe normaal. En nou wegwezen allebei.’ En terecht. Mijn ouders hadden wel meer te doen. Als mijn ouwelui al enige interventie moesten plegen dan moest het wel echt ergens over gaan. Niet om dom gelul.

Laat dit soort dom kleutergekibbel gewoon helemaal achter in de rij van de belangrijke zaken aansluiten. Ik zou ze niet eens naar de rechtszaal laten komen. Zonde van de tijd. Ik zou het houden bij een kort briefje:

‘Mevrouw Hazes, mevrouw Coldeweijer.

Hallo. Mr. Rodzooi hier. Dames, wij hebben hier nog een behoorlijk aantal moordzaken, zedenzaken, geweldsdelicten, oplichtingszaken en andere narigheid op te lossen. We lopen behoorlijk achter, mede door zeurderige non-procedures als die van jullie. Los dit gezeik lekker samen op, stelletje kleuters. Jullie hoeven niet langs te komen. Het is een complete verspilling van onze tijd. Dit is misbruik en belemmering van de rechtsgang. Krab dan elkaars ogen tenminste uit of zo, dan wordt het nog een beetje interessant voor ons rechters. Nog beter: schrijf naar de ‘Rijdende Rechter.’ De confrères aldaar kunnen naast het wekelijkse geklepzeik over erfgrenzen in dorpen als Koog aan de Greppel of Koeijenstront aan den Huyg ook wel eens een andere domme casus gebruiken. Dat zou ik een win-winsituatie noemen: dan komen jullie op TV om jullie aan nymfomanie grenzende mediageilheid te exposeren en wij kunnen verder met échte zaken! Of drink lekker samen een sappie, jullie houden toch zo van sappige dingen? Nou dan. En laat ik jullie niet meer horen, stelletje moeimakers, of er volgt een boete waar een paard de blafhik van krijgt. Mazzeltov, dames.

Met dezelfde mate van achting als waarmee u de rechtsgang behandelt groet ik u beiden,

Mr. Rodzooi.’

Volgende maand komt mijn nieuwe boek ‘Lockdownsyndroom’ uit. Een columnbundel over de lockdownperiodes en hoe ik daar mee omging. Een periode waarin winkels en horeca gesloten waren, maar waarin voor mij ook juist nieuwe deuren open gingen. Een tijd waarin ik ook veel over mijzelf heb geleerd. Een boek vol (zelf)reflectie maar uiteraard ook met de nodige humor. Ook een boek kopen? Stuur een bericht op Facebook of stuur een mail naar [email protected]. Kosten: 15 euro (ex verzendkosten). Verzendkosten besparen? Ophalen of afspreken in Amsterdam kan ookVan elk verkocht boek gaat 1 euro naar de Amsterdamse Voedselbank.

Rodweek 158 Zegeningen in de chemokar

Mensen tellen soms te weinig hun zegeningen. Sommigen kijken alleen maar naar wat er allemaal mis gaat in hun leven. Mijn vriendin en ik staan daar anders in: wij beseffen ontzettend goed dat wij het goed hebben in veel opzichten, weten dat het niet vanzelfsprekend is en dat spreken we ook regelmatig uit. Wij kennen allebei ook die andere kant van de medaille. Wij weten allebei donders goed hoe het is om niks te hebben en waarderen het dus nu dat we het goed hebben.
En zo zaten we dus eind oktober bij ons in de buurt op het terras. We zaten heerlijk in het zonnetje. De nazomer gaf nog een laatste afscheidskus en die accepteerden we met grote graagte. We keken naar de mooie buurt waarin wij wonen, we dronken een wijntje en genoten van de laatste lekkere zonnestralen van het jaar. Genieten met een grote G. We zaten op een heerlijke wolk. Dat is dan zo’n moment dat wij daar dan weleens bij stilstaan: ‘Het leven behandelt ons goed. Wij hebben liefde, een leuk huis, we doen allebei leuk werk, we hebben geen geldzorgen en veel goede lieve mensen om ons heen. Alles gaat gewoon lekker.’

En het is ook goed dat je je dat soms realiseert, dat je niet alles maar voor lief neemt. Maar er is ook iets anders in dat tamelijk zorgeloze leven dat niet zo vanzelfsprekend is en dat is gezondheid. Enige dagen na de laatste telling van onze zegeningen voelde Mo na het douchen een knobbeltje in haar borst. Twee dagen later de check in het Antoni van Leeuwenhoek Ziekenhuis (AvL): diagnose borstkanker.

Ik kan je melden dat je dan even met donderend geraas van die wolk af klettert. Ik was op dat moment in Glasgow op de jaarlijkse voetbaltrip met vrienden en dan hoor je dit. En dan moet het nog gezellig worden in het stadion. Ik probeerde me er zoveel mogelijk voor af te sluiten, maar helemaal lukte het niet. Ajax won. Het was leuk, maar eigenlijk wilde ik in Amsterdam zijn. Ik kon de volgende dag pas weer terug naar Amsterdam.

Sinds 1 november zitten we dus samen in de achtbaan. En ik heb achtbanen toch al nooit leuk gevonden. Nog bizarder was dat ik mijn bloedgabber die ik al meer dan 30 jaar ken inlichtte over het nieuws en dat hij me vertelde dat zijn vrouw een dag daarvoor precies dezelfde diagnose had gekregen. Ik wist dat onze vriendschap diep ging, maar dit gaat wel heel ver! Het is op een gekke manier wel fijn om dit met iemand te kunnen delen: zijn vrouw gaat exact hetzelfde traject door maar dan steeds een paar dagen eerder. Dus we krijgen steeds een sneak preview voor de chemo’s. Maar hoe erg deze shit ook is: de eerste humor over de tumor kwam al snel. We noemen onszelf Knobbel en Bobbel. En Tram 2 naar het AvL noemen we ‘de Chemokar’. We zijn allebei niet vies van wat zwarte humor.

We zijn dus nu iets meer dan twee en een halve maand verder. Ongewild zijn we ineens behoorlijke kenners op dit terrein geworden. De eerste zware chemokuren zitten erin. Het zwaarste gedeelte zit er op. Ik heb mijn meisie bij alles bijgestaan en ben overal mee naartoe geweest. Dat is ook zo’n zegening: ik kan thuis werken. Als copywriter moet je gewoon zorgen dat je werk af is en vanaf waar je dat doet is niet zo belangrijk. Dat maakt dus dat ik mijn vriendin in alles kan ondersteunen en voor haar kan zorgen. Om er maar een cliché uit te gooien: kanker heb je samen.

Ineens hadden we kanker dus als ongenode huisgenoot. En die blijft dit jaar ook nog wel even logeren. Het vervelende aan onze nieuwe huisgenoot is dat we niet weten met wie we te maken hebben en hoe wij die punkmotherfucker de deur uitkrijgen. Nou waren die zware chemo’s bepaald geen wandeling door het park en was en is Mo bij vlagen vreselijk moe, maar het had veel erger gekund. In de tweede week na een chemo is ze dan wel weer redelijk opgeknapt en dan doen we zoveel mogelijk leuke dingen. Een paar daagjes naar Maastricht, naar de bowlingbaan, uit eten of afspreken met vrienden. Dat soort leuke dingen deden we altijd al, maar nu is het ook nog eens op doktersadvies! Mo krijgt daar veel energie van. De volgende dag is ze dan wel gesloopt, maar op dat moment is het gewoon goed en haalt ze daar positieve energie uit. Dan bestaat kanker gewoon even niet. En het is fijn dat we ook in deze mindere tijd zo ontzettend veel lieve mensen om ons heen hebben. We worden van veel kanten gesteund. Gewoon, met kleine dingen die voor ons heel groot zijn. Met lieve woorden, kaartjes, een pannetje soep, een bakkie eten of gewoon simpelweg belangstelling tonen. Ook dat is een zegening.

De komende chemo’s zijn een stuk lichter, minder bijwerkingen, die duren tot mei ongeveer. Dan hebben we even een paar weken kankerpauze en gaan we op vakantie. Daarna volgen de operatie en de bestralingen en dan hopen we in augustus of september dat onze ongenode huisgenoot is opgekankerd en dan gaan we weer verder met waar we afgelopen oktober gebleven waren: het tellen van onze zegeningen. En dan noemen we de chemokar gewoon weer Tram 2.

Volgende maand komt Rodzooi’s nieuwe boek ‘Lockdownsyndroom’ uit. Een columnbundel over de rare lockdownperiode en hoe schrijver dezes daar doorheen is gekomen. Een periode waarin veel gebeurd is, maar waarin ook nieuwe kansen en mogelijkheden zich aanboden. Een periode waarin de schrijver ook veel over zichzelf heeft geleerd. Een boek vol reflectie maar ook met veel humor. Ook een boek kopen? Stuur een privébericht op Facebook of stuur een mail naar [email protected]. Kosten: 15 euro (ex verzendkosten). Verzendkosten besparen? Ophalen of afspreken in Amsterdam kan ook. Van elk verkocht boek gaat 1 euro naar de Amsterdamse Voedselbank.

Rodweek 157 Lachen met Frank Rijkaard

Mijn vriendin en ik zaten aan de bar bij Café Waterlooplein 77. Even een drankje doen en met eigenaresse en barvrouw Inge ouwehoeren. Inge verzuchtte dat ze problemen heeft met het geluid van haar muziekinstallatie. En Inge kan prachtig Amsterdams ach en wee klagen, dus ze legde in geuren en kleuren uit hoe vreselijk de klantenservice wel niet was. Ik zei tegen haar dat ze misschien een ‘Hidden Sound System’ moest nemen. Inge pakte ‘m niet op, maar achter mij begon een man van ongeveer mijn leeftijd te grinniken. ‘Je bedoelt Hibbem!’ Kijk, een kenner.

Voor wie de term ‘Hidden Sound System’ ook niks zegt hier even kort het verhaal: het komt uit een aflevering van Jiskefet, ergens uit het jaar 1999 of 2000. Het is een serie over reclamebureau Multilul BV. De hoofdrolspelers zijn drie iets te patserige Amsterdamse reclamejongens die hun schorre Amsterdamse accenten met allerlei populair Engels reclamejargon doorspekken, mind you man! Belangrijke bijrollen zijn er voor de secretaresse Marloes van wie de jongens standaard de naam kwijt zijn (‘’Hey, ik ben effe je naam kwijt, hoe is het?”) en de geluidstechnicus Fritsie die al kettingrokend in het kantoor met van alles bezig is. In die aflevering heeft Fritsie een nieuw geluidssysteem bedacht en dat heet ‘HSS’ (‘Eetsj Es Es!’): Hidden Sound System, een systeem dat reageert op geluiden en er voor zorgt dat je automatisch en in je onderbewustzijn dingen gaat doen, zoals bier drinken om tien uur ‘s ochtends. De mannen zijn razend enthousiast over het systeem, al kunnen ze de naam van het systeem niet uitspreken. ‘Hibbem’, noemen ze het.

Tot zover dat verhaal. Je kunt de aflevering bekijken op Youtube en dat kan ik je zeer aanraden. Die afleveringen werden destijds opgenomen in de Watertorenstudio in Amsterdam-Westerpark en wie zat er bij deze opname in het publiek: exact, de man van wie je nu dit stukje zit te lezen. Samen met goede vriend Hans. Wij gingen in die tijd wel vaker naar TV-opnames. Dat kon vaak gratis of voor weinig. Jack Spijkerman, Jiskefet, Paul Haenen, All Stars en vast nog wel wat van die programma’s. Dus heel bijzonder was het ook niet dat Hans en ik bij deze aflevering van Jiskefet op de tribune zaten. Iemand in het publiek die wel bijzonder was, was Frank Rijkaard! Frank Rijkaard, mijn vroegere voetbalidool en op dat moment bondscoach van het Nederlands Elftal zat bulderend van het lachen achter ons. Dus bedenk als je dat filmpje kijkt dat aan dat koor van schaterlachende mensen ook een van de meest sierlijke middenvelders aller tijden meehielp, mind you man! Frank Rijkaard was sowieso een voetballer die gezegend was met een culturele smaak die helemaal niet aansloot bij de niet al te verfijnde smaak van de gemiddelde voetballer. Veel voetballers hadden en hebben een redelijk platte smaak. Rijkaard houdt van de humor van Jiskefet en Van Kooten en De Bie. En Rijkaard luisterde niet naar allerlei Top 40-rommel, maar was toen al een liefhebber van het betere gitaarwerk uit de jaren 80 en 90, zoals The Pixies, The Breeders, Sonic Youth en Living Colour.

In de hoedanigheid van muziekliefhebber ben ik Frank Rijkaard een paar jaar voor ik hem bij Jiskefet zag ook tegengekomen. In Paradiso, bij The Pixies, of bij een andere band van Frank Black. Rijkaard stond daar verpletterend gewoon te wezen. Sigaret, biertje, spijkerbroek, T-shirt en ouwehoerend met zijn vrienden. Gewoon een gozer zoals wij. In niks lijkend op de wereldwijd geprezen veldmaarschalk die hij in alle grote stadions ter wereld was in dienst van Ajax, AC Milan en Oranje. Gewoon Frankie die een bandje ging kijken. Na het concert, ik liep wat door Paradiso te dwalen, liep ik in al mijn onhandigheid Frank Rijkaard letterlijk tegen het massieve lijf. Ik keek gewoon even niet uit met mijn klunzige hoofd, liep net iets te snel en botste vol tegen de meervoudig Europacupwinnaar op. Daar had ik meer last van dan hij. Ik was toen een mager scharminkel van iets boven de 60 kilo, stuiterde een stukje achteruit na de nogal eenzijdige botsing en kletterde op de harde concertvloer van Paradiso. De man was nog steeds één brok graniet, zo ondervond ik aan den lijve. Rijkaard informeerde vriendelijk lachend naar mijn welzijn. Ik stak al opkrabbelend m’n duim op zei ‘Sorry man, mijn fout.’ ‘Geeft niks.’, zei Rijkaard en hij ging weer door met bier drinken en roken met zijn vrienden.

De volgende ochtend werd ik wakker met een gemene blauwe plek op mijn elleboog. Die voelde ik nog even. Lachen met die Rijkaard!

Klik hiero voor de Hidden Sound System-scene uit Jiskefet

Rodweek 156 Fit For Free

Het is begin januari en bij de sportscholen in mijn buurt is het in die eerste maand van het jaar wat drukker dan gebruikelijk. Dat is meestal zo in januari. Mensen voelen zich genoodzaakt om wat aan hun conditie te doen. Sommigen doen dat gewoon om wat fitter te worden en anderen gaat het echt om hun gewicht. En er zijn vast mannen die zich bij het niet meer visueel kunnen waarnemen van hun jongeheer van bovenaf hebben voorgenomen om in het nieuwe jaar toch maar eens wat af te slanken. Die hebben dus in een enthousiaste bui een sportschoolabonnement afgesloten. Zij liever dan ik. Van alle dingen die ik me de laatste jaren weleens heb voorgenomen om een betere versie van mezelf te maken in het nieuwe jaar is het lid worden van een sportschool er niet eentje van.

Ik ben vroeger ooit wel lid geweest van een sportschool, een jaar of twintig geleden. Omdat ik bij de Universiteit van Amsterdam werkte mocht ik tegen gereduceerd tarief sporten bij het Universitair Sportcentrum. Samen met een collega werkte ik me een paar maanden lang één of twee keer in de week in het zweet. Om vervolgens, na gedane activiteiten, buiten gelijk weer een sigaret op te steken en mij in de nachtelijke uren weer vol overgave in het Amsterdamse nachtleven te storten. Maar daar gaat het niet om: ik deed het wel. Mijn conditie was toen en is nog steeds niet slecht. Met de piepjes-test eindigde ik altijd wel in de kopgroep. En ik ben zo competitief als de kolere. Ik wil, als ik weet dat ik gewaagd ben aan iemand, altijd winnen van diegene. Of het nou om een simpel spelletje, een weddenschap of wat dan ook gaat: ik speel altijd voor de winst. Bij voorkeur moet er ook een prijsje te winnen zijn. Al gaat het maar om 5 euro of om een drankje. Als mijn collega een X aantal push-ups deed of zoveel keer kon bankdrukken dan wilde ik minimaal datzelfde plus één halen. Lukte niet altijd, maar ik ging er wel keihard voor en hij ook. Zo haalden we elkaars niveau omhoog.

Toen de collega na een paar maanden voor een langere tijd naar het buitenland vertrok smolt mijn interesse om naar het USC te gaan sneller dan een Calippo Cola in de Sahara. Ik ben nog één of misschien zelfs twee keer gegaan en toen was ik er wel weer klaar mee. Ik vind sportscholen gewoon niet gezellig en al helemaal niet in m’n eentje.

Ik heb ook nooit echt een slechte conditie gehad. Goed, geen Olympische medaille-materiaal, maar ook zeker niet de conditie van een dood paard. Redelijk goed uithoudingsvermogen. Ik heb heel lang veel lopend en fysiek werk in de horeca gedaan en dat hield me ook wel fit. Ga maar eens een vol Amsterdams terras rocken in de zomer. De hele tijd met volle dienbladen heen en weer lopen: dat red je niet met de conditie van een stervende gnoe. En je loopt je kilo’s er dus aardig af. Daarbij heb ik lopen nooit erg gevonden. Vanuit Amsterdam-West naar mijn werk in de Melkweg lopen was iets meer dan een half uurtje. Ik vond dat nooit zo vervelend om te lopen. Zeker als het lekker weer was. Ik ben ook nog twee jaar postbode geweest. Vond ik geweldig werk om te doen. Twee keer in de week een mooie lange wandeling door de Jordaan en onderweg die brievenbussen volgooien. Prima werk en ik viel in die tijd ook veel af. Ik noemde het ook wel ‘mijn betaalde sportschool’, al was het maar een habbekrats wat ik daar verdiende. Ik vond het gewoon leuk om te doen en ik viel dus af. Van bijna 90 kilo naar een strakke 75 kilo en soms zelfs wat minder. Toen was ik bijna even bang dat ik bij een verkeerde windvlaag zo de Prinsengracht in zou wapperen.

Tijdens de Corona-tijd omarmde ik wandelen als mijn nieuwe sport. Ik moest, zoals iedereen, tenslotte toch iets doen om de tijd door te komen. En dan niet alleen maar even naar de supermarkt heen en weer, maar gewoon drie of vier uur op een dag, de hele stad door. En toen de horeca weer openging liep ik de ongeveer veertig minuten van het Waterlooplein naar Oud West en weer terug ook vaak.

Nu mijn horecaloopbaan na al die jaren op de waakvlam staat en mijn werk voornamelijk bestaat uit op mijn reet zitten om stukjes te typen, merk ik wel dat er wat kilo’s bijkomen, maar vooralsnog niet dusdanig zorgwekkend dat ik een sportschoolabonnement bij Fit For Free, Sportcity, of hoe al die loopbandtoko’s ook maar mogen heten, overweeg om overwicht tegen te gaan. Zolang ik nog niet op Barbapappa lijk en nog niet de tong op mijn schoenen heb hangen van de 68 traptreden die ik dagelijks een paar keer op en af loop om van en naar mijn huis te komen gaat alles goed. En ik kan m’n jongeheer ook nog steeds van bovenaf zien. Dus geen ernstig overgewicht.

Het BMI (gewicht gedeeld door je lengte in het kwadraat) is voorlopig nog ongeveer wat het zijn moet (op of rond de 25 is gezond), al mag er wel wat af. Daarom ga ik zo maar weer eens lekker aan de wandel. En die mooie wandeling door de mooiste stad van de wereld is gewoon gratis. Dat noem ik pas Fit For Free!

Rodweek 155 Mestreech, bevrijd aan het Vrijthof

Het fijne van het werken als schrijvende ZZP-er is de vrijheid die je hebt. Ik moet niet naar kantoor om te werken, ik mág naar kantoor om te werken. Meestal zit ik gewoon lekker thuis mijn stukken te typen of op een andere plek waar ik dan toevallig ben. Geen geouwehoer meer over wel of niet werken op feestdagen. Werken wanneer je wilt met als enige moetje: je moet leveren. Zorgen dat je zooi af is. Ik gedij daar goed op. Geen gedoe aan m’n hoofd. Laat mij m’n ding doen en ik zorg ervoor dat goed komt, dat is hoe het werkt. Heerlijk! Ik had het jaren eerder moeten doen. Vrijheid is een groot goed.

Je leert echter ook dat de afkorting ZZP staat voor Zelfstandige Zonder (Kerst-)Pakket. Maar goed, die fles wijn of bubbels die ik in de horeca kreeg kan ik prima zelf kopen en voor de kerstpakketten bij andere werkgevers kreeg hoef ik het ook niet te doen. Dat was dan meestal een grote doos, gevuld met stro en daarin zaten dan dingen als ragout, een blik tomatensoep, marshmellows, een fles ondefinieerbare wijn en andere goedbedoelde ellende. Bij de Melkweg was het kerstpakket overigens elk jaar wél geweldig: het beroemde en beruchte Kerstdiner. Die waren legendarisch! Een half etmaal copieus eten, drinken en feesten op kosten van de zaak! Daar hadden we veel meer plezier van dan van een duf kerstpakket.

Dat heb ik dus allemaal niet meer. Ik schrijf momenteel als copywriter voor Uitjesbureau. Ik schrijf over personeelsuitjes in diverse grote steden. Zo heb ik tot dusverre geschreven over Leiden, Groningen, Breda, Zwolle, Eindhoven en Antwerpen. Met de ene stad heb je meer dan met de andere stad, maar elke stad waar ik mee bezig ben beschrijf ik met even veel liefde. En als ik iets niet weet over een stad of iets bijzonders wil weten dan heb ik bijna altijd wel ergens mensen zitten die mij het fijne kunnen vertellen over die stad.

Het is elke maand weer een verrassing op welke stad ik mijn pennenvruchten mag loslaten en zo werd ik vorige week ineens aangenaam verrast met Maastricht! Ik was maar een keer of drie in Maastricht geweest. De laatste keer was ook alweer een jaar of 16 geleden. Ik ken ook geen mensen in Maastricht en de Maastrichtenaren die ik ken wonen allemaal al heel lang in Amsterdam. Die zijn Vermokumst. En daarbij spreek ik die niet heel vaak.

Er zat dus niks anders op, bedacht ik: dan ga ik lekker zelf naar Maastricht! Lekker met m’n meisie. Mijn zelfgekozen kerstpakket voor ons samen. Er op af! Want wat ik nog wel wist van de keren dat in Maastricht was geweest is dat je er schaamteloos van de geneugten des levens kunt genieten en daar waren mijn dame en ik toevallig net even dringend aan toe! Eerst wat veldonderzoek op Facebook: waar eet je lekkerste Patat Zoervleisj? Wat zijn toffe restaurants? Wat moeten we zien?

Met een leuke lijst aan tips kwamen we aan in ‘Mestreech’, zoals de mensen uit de stad het uitspreken en dat is dan ook meteen de bijnaam van de stad. ‘Mestreechteneren’ zijn een trots en cool volkje. Voor hen geen knotsgekke carnavaleske bijnamen die Zuid-Nederlandse steden vaak voeren zoals ‘Oeteldonk’, ‘Kielegat’ en ‘Kruikenzeikers’ en dat soort grappen. Nee, Mestreech is gewoon Mestreech, het hele jaar door.

In die mooie stad aan de Maas schrijven de mensen ‘Genieten’ met een hoofdletter, maar ze spreken het uit met een heerlijk sappige ‘zachte G’. En Genoten hebben we. Chablis aan de Maas, Zoervleisj bij Reitz op de Markt, een heerlijk diner bij Le Tapage in de Sint Pietersstraat en als absoluut culinair hoogtepunt ons diner op de tweede avond bij Pieke Potloed, een parel verstopt in de Sporenstraat. Ik was door meerdere mensen getipt over Pieke Potloed en dat was terecht. Zelden zo ongelooflijk goed gegeten en dan ook nog eens voor een meer dan schappelijke prijs. On-Nederlands goed, maar ‘Mestreechteneren’ beschouwen zich dan ook niet echt als Nederlanders. Ze hebben er ook nooit bij willen horen, zo vertelde onze stadsgids. Maastricht voelde en voelt zich veel meer verwant met België en zijn tegen hun zin bij Nederland getrokken.

We Genoten van de prachtige binnenstad en van alles wat die stad bijzonder maakt. Als schrijver mocht een bezoekje aan de, met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, mooiste boekhandel ter wereld natuurlijk niet ontbreken: Boekhandel Dominicanen in de Dominicanerkerkstraat. Een boekhandel in een prachtige oude kloosterkerk in hartje Mestreech. Nu ik er toch was wilde ik stiekem toch even weten of er een boek met mijn naam er op in de schappen stond. Dat is geen eigenpijperij, maar het is natuurlijk toch tof als je je eigen naam ziet staan in de allermooiste boekhandel die ik ooit heb gezien. Even zoeken bij de sportboeken en verdomd, er lag nog een Ajaxjaarboek tussen de sportboeken en warempel, daar stond ook de naam van deze mafkees uit Amsterdam op! Dat bezorgde me een nog grotere glimlach dan dat ik al had.

Na het fantastische diner bij Pieke Potloed liepen we vol en zoet weer naar het station. Weer terug naar Mokum. Met een buik vol van het heerlijke eten en hoofd vol met inspiratie voor mijn nieuwe stukken voor de personeelsuitjes in Mestreech tolden we de trein weer in. Mestreech, bedankt! We hebben Genoten met een grote G.

Mijn vriendin en ik hebben de afgelopen periode op z’n zachtst gezegd een roerige tijd gehad en er komt nog veel meer aan komend jaar. Mo heeft borstkanker en zit nu al vol in het behandeltraject. Maar tijdens deze twee heerlijke dagen in Mestreech kon die ziekte zelf even lekker een flink eind opkankeren. We waren twee dagen even helemaal vrij, ook in ons hoofd. We hebben het vrijwel niet over de ziekte gehad, want we hadden het veel te druk met Genieten. Wij waren, al was het maar voor even, bevrijd aan het Vrijthof.

Rodweek 154 De Messias

Na vandaag zit mijn voetbalramadan er op. Dan is dat bedorven WK voetbal in Qatar voorbij en ga ik weer alles wat met voetbal te maken heb kijken op TV. Ik heb amper een balomwenteling gezien van dit WK. Hier en daar een flits op het nieuws of ik hoorde en las van alles. Helemaal uitschakelen lukt natuurlijk nooit. Maar, naar eer en geweten: ik heb geen enkele keer ingeschakeld om dit bedorven WK te kijken en mensen die weten hoeveel ik van voetbal houd weten dat dat best lastig voor me is. Ik heb mijn voetbalhonger enigszins gestild door op Sportpark de Toekomst naar de Ajaxjeugd te gaan kijken en door naar de kraker in de Tweede Divisie tussen AFC en De Treffers te gaan. Voetbal zoals het ooit bedoeld is. Omdat de beoefenaars voetballen leuk vinden. Heerlijk.

Ik kan vrij neutraal naar een WK of EK kijken, in tegenstelling tot naar Ajax kijken. Dan wil ik gewoon dat Ajax wint. Klaar. En dan kan ik oprecht even balen als dat niet gebeurt. Nederland uitgeschakeld? Jammer, maar dan gaat het leven een seconde later gewoon weer verder. En dit jaar werd Nederland dus uitgeschakeld door Argentinië. Geen seconde van gezien maar ronkende commentaren van mensen op mijn socials. Want wat waren ze toch gemeen die Argentijnen en wat is die Messi toch een naar mannetje! Heel Oranje-minnend Nederland hoopt nu dat die vreselijke Argentijnse smurf (die waren toevallig ook in lichtblauw en wit gekleed) geen wereldkampioen wordt.

Nou boehoehoe! Selectief gejank. Diezelfde Nederlanders vonden het in 1998 ‘professioneel’ toen Edwin van der Sar de Argentijn Ortega een rode kaart aannaaide door als een stervende zwaan naar de grond te gaan na een vermeende kopstoot die er niet eens op leek. Dat Van der Sar destijds niet voor de Oscars is genomineerd is een wonder. Op hetzelfde toernooi stampte die lieve Dennis Bergkamp even bewust maar ‘professioneel’ op de ribbenkast van een Joego en wie hoorde je toen Nigel de Jong in de WK-finale van 2010 als ware hij Bruce Lee het borstbeen van Xabi Alonso probeerde te splijten? Niemand toch? Als Robben die bal langs Casillas had gekregen en Nederland wereldkampioen was geworden, dan was Nigel gewoon ‘professioneel’.

Net als dat gelul dat Nederland ‘niet mooi zou spelen.’ Nogmaals, niks van gezien, maar wedden dat het hele land dat was vergeten als ‘we’ wereldkampioen waren geworden? Weinig toernooikampioenen winnen met mooi voetbal. De mooiste ploegen sterven meestal in schoonheid ergens in de kwart- of halve finales. Lelijke toernooiwinnaar: Nederland EK 88. Eerste wedstrijd tegen de Sovjets verloren, bemazzeld gewonnen van Engeland en Ierland (anders was het daarna gewoon over geweest), verdiend maar fortuinlijk gewonnen van de Duitsers en een aardige finale tegen de Sovjets met een wereldgoal. Maar mooi voetbal: verre van. Wie hoor je daar nog over? Niemand. En dat is ook prima, de kampioen is altijd terecht. Dan had de rest het maar beter moeten doen.

Maar het is natuurlijk ‘supportunisme’ ten top. Selectieve verontwaardiging, daar zijn we goed in, in ons fijne kikkerlandje. Van mij mag Messi dat WK winnen. Het maakt hem de grootste van zijn tijd. Zoals die Argentijnse held de grootste van zijn tijd was. Argentinië werd in 1986 letterlijk aan de hand van Maradona wereldkampioen en Messi maakte tegen Nederland dus ook tamelijk opzichtig hands en werd niet beboet met een kaart. Terwijl er anno 2022 toch 300 camera’s meer en een VAR bijstaan om dat vast te stellen. Maar goed, een beetje vals spelen kon er op dit van corruptie aan elkaar hangende toernooi wel bij toch? Kniesoor die er op let. Ik gun Messi de titel. Jammer alleen voor hem dat het op dit WK is, samen met het WK in zijn vaderland in 1978 het meest vieze toernooi ooit. Als Argentinië deze wint kunnen we stellen dat het land een patent heeft op het winnen van besmette titels: in 1978 in eigen land onder het Videla-regime, in 1986 in Mexico door een beroemde handsgoal in de kwartfinale en dan dit jaar in een van corruptie, gebrek aan mensenrechten en een van mensenleed aan elkaar hangend WK in Qatar. Dat is ook een prestatie, toch?

Maar terug naar het sportieve: ik heb Messi twee keer in het echie zien spelen in Barcelona. De eerste keer was in 2012 met mijn aanstaande ex. We bezochten een wedstrijd in het prachtige Camp Nou. Barcelona-Getafe. Mijn ex, totaal niet gehinderd door enige voetbalkennis, vroeg zich tijdens het kijken naar de wedstrijd af wie (en dit waren haar woorden) ‘die kleine slome’ was die alleen maar liep te wandelen. Dat was een haarscherpe observatie, want het is zo. Alle veldspelers waren in beweging en hij kuierde daar een beetje tussendoor. Alsof ie op op een verloren dag over een rommelmarkt aan het lopen was. Ik informeerde mijn vriendin over het hoe en wat van de wandelende zonderling op het veld: ‘Lieverd, dat is Messi. Die doet inderdaad geen moer. Maar let zo maar eens op.’ En inderdaad, Messi stelde me niet teleur. Het werd 4-0. Messi versnelde, als een roofdier die afgaat op zijn prooi, precies vier keer. Hij maakte er drie. De vierde gaf hij voor. Echt een fenomeen om te zien. Zeker als je twee keer 45 minuten op hem let in het stadion. Echt een roofdier.

Of hij de beste voetballer aller tijden is? Daar ga ik niet over. Pele en Cruijff waren de besten in hun tijd, Maradona in zijn tijd en Messi en Ronaldo zijn de besten in hun tijd. Ik ben benieuwd naar de opvolgers. Waarschijnlijk Mbappe die vanavond dus tegenover die verschrikkelijke Messi staat. Ik ga niet kijken. Ik hoor wel wie er wint, maar wat mij betreft zet Messi vandaag de kroon op zijn prachtige loopbaan. Dan is hij officieel de Argentijnse Messias.

Gestrand schip of gemiste boot?

De lente begon al voorzichtig kopjes te geven op 15 maart 2020. Een ontluikend lentezonnetje als beloftevol begin van een mooie lente en zomer. Ik maakte me thuis klaar voor een avond werken in Café de Toog in Amsterdam Oud West. Begintijd 18.00. Vaak eet ik dan thuis wat van tevoren, maar op deze dag had ik bedacht om gewoon eens lekker in het café te gaan eten. Mezelf even laten verwennen met een lekkere biefstuk. Om 17.30 zat ik aan tafel, mijn biefstuk met roseval aardappelen werd geserveerd, ik had mijn eerste hap net in mijn mond en toen ging ineens de telefoon. De werkgever (ik ben allergisch voor het woord baas): ‘’ Rod, het is een beetje gek, maar je moet om 18.00 dicht. Alle horeca moet om 18.00 dicht. Corona-maatregelen. Geen idee hoelang dit gaat duren. Maar je moet nu de laatste ronde doen.’’

Omdat het best lekker weer was zat de kroeg gezellig vol en zat er ook op het terras best wat volk maar iedereen moest dus stante pede afrekenen. Een krankzinnige situatie. 18.15 waren we leeg. Hoewel… mijn collega en ik gaven wat stamgasten achter gesloten deur nog een biertje en die arme groep Australische toeristen die na een wereldreis net in Amsterdam waren geland en die smachtten naar een drankje hebben we natuurlijk ook nog wat gegeven!

Opruimen en naar huis. Afwachten hoelang deze situatie zou duren. Nieuwssites checken. Eerst zou het twee weken duren, maar het werd steeds verlengd. In eerste instantie vond ik het eigenlijk wel prima. Een soort gedwongen vakantie en we werden gewoon keurig doorbetaald. Dat vond ik voor eventjes niet eens zo heel vervelend. Ook wel grappig, op zaterdagmiddag een foto maken op een lege Dam of op de trambaan van het Rokin. Dat had ik nog nooit gezien. Maar gaandeweg vond ik de situatie toch steeds vervelender worden. Want wat heb je aan vakantie als de winkels en de kroegen niet open zijn of als je, zoals ik, niet meer meer naar het voetballen kan? Na een paar weken nutteloos thuiszitten had ik het wel gehad. Ik hou niet van stilzitten.

Uiteindelijk duurde die hele eerste lockdown dus een goeie tweeënhalve maand. Op 1 juni mochten we, onder restricties, weer open. Niet alleen waren wij blij dat we weer aan het werk konden, maar onze gasten waren ook blij dat ze weer bij ons aan de bar of op het terras konden zitten. Die blijdschap betaalde zich uit in de hoogste fooi die mijn collega en ik, tot op de dag van vandaag, ooit hebben gekregen.

‘’Acht euro, alstublieft.’’
‘’Doe maar dertig man!”
’’Dertien? Hartstikke bedankt!’’
‘’Nee. Ik zei dertig. Blij dat jullie weer open zijn!’’

Letterlijk dat dus. En zo hadden we meer gasten die hun blijdschap en vrolijkheid uitdrukten middels een prettige fooi. En zo ging dat de hele zomer van 2020 gezellig door. Mensen waren weer vrij en daar werden ze ook bijzonder vrijgevig van. Al was dat natuurlijk ook omdat ik in de Toog met toppers werkte. Hoe het ook zij: voor ons was het een prima zomer!

En toen werd het oktober. Tante Corrie greep meer en meer om zich heen met haar machtige tentakels, steeds meer mensen werden ziek en de tweede lockdown volgde.

En deze zou heftiger worden dan de vorige. Ik had al wel bedacht dat ik niet weer twee maanden, of langer, maar een beetje afwachtend op m’n reet zou gaan zitten. Ik wilde, voor zolang als het zou duren, iets nuttigs doen. En toen was daar ineens #horecahelptdezorg. Ik kon, met behoud van salaris, iets doen in Verpleeghuis de Klinker in Oud West. Geen onbekend terrein want ik heb daar tegenover gewerkt, Oud West is mijn buurt en ik ken veel mensen die er wonen of werken. Daar hoefde ik niet lang over na te denken. Doen! Ik had alleen nog geen flauw idee wat ik daar dan moest doen. We zien wel waar het schip strandt.

Dat werd snel duidelijk. Ik maakte in de ochtend ontbijt en tussen de middag lunch voor de bewoners van mijn afdeling en ondertussen praatte ik veel met ze, speelde een bordspelletje en als er een roker was dan nam ik die mee om samen een sigaretje te roken. De bewoners werden, hoewel ze soms bijna twee keer zo oud als ik waren, een beetje mijn kindjes. Ik had echt een band met ze.

Ik had het geweldig naar mijn zin, maar ondertussen wist ik nog steeds niet wat er met de horeca zou gebeuren. En in al die tijd in de Klinker was ik inmiddels ook warm geworden voor het vak van verpleegkundige en dus besloot ik de opleiding in te gaan.

Lang verhaal kort en daar staat in het boek meer over: dat was niet mijn ding.

Maar ik heb het wel geprobeerd. En zo heb ik in die lange lockdownperiode wel meer dingen gedaan of in elk geval geprobeerd die buiten mijn comfortzone lagen. Het ene met meer succes dan het andere, maar er wel gewoon voor gegaan.

Over die periode en meer verhaal ik in mijn nieuwe boek, Lockdownsyndroom. Een titel die refereert aan een periode waarin ik soms ook gek werd van de onzekerheid. Maar het was ook een periode waarin ik heel veel over mezelf heb geleerd en mezelf heb ontwikkeld. Een periode van kijken naar nieuwe mogelijkheden en perspectieven in het leven. Soms beviel zo’n nieuw perspectief en soms niet.

Maar eigenlijk heb ik mijn leven altijd zo geleefd: ik denk in mogelijkheden. Als iets niet lukt of niet bevalt schakel ik gelijk door naar iets anders. Zonder daar al te lang over na te denken. Gewoon BAM. Niet zielig in een hoekje huilen en klagen dat het leven zo hard is: zoek en pak je kansen. Zeik niet en ga door. En of het goed afloopt dat zie je dan wel weer. Om er maar even een lekkere geile tegeltjeswijsheid in te gooien en wat ik ook tevens als levensmotto gebruik: ‘’Niet weten waar het schip strandt is beter dan de boot missen.’’