Rodweek 225 Ziek

Nou is dansen op zijn vriendelijkst gezegd niet mijn sterkste kant, maar in het ontspringen van dansen ben ik toch wel behoorlijk bedreven. Als ik eens in de twee of drie jaar ziek ben is het veel. De meeste van die epidemieën gaan geruisloos aan mij voorbij. En dan ben ik ook altijd maar twee of drie dagen ziek en dan is het wat mij betreft wel weer genoeg geweest. Mijn voormalige werkgevers kunnen veel van mij zeggen, maar ik heb me vrijwel nooit ziek gemeld. Zeker niet voor een klein griepje. De laatste keer dat ik tussen de klamme lappen lag was in 2022, de Coronatijd. En die hield me toen een week onder zeil, dus dat was wat mij betreft geen normaal griepje.

Maar aan deze griepepidemie kon zelfs deze jongen niet ontsnappen. Ik was de Sjaak. Maandag al niet helemaal chocotoff, dinsdag nog iets minder en gisteren, woensdag was ik echt hondsberoerd, blafnieste ik ook als een ouwe hond en heb ik voor het eerst in tijden weer eens lang op bed geresideerd. Niet te lang, want dat werkt op mijn zenuwen, maar ik had het wel nodig.

Gelukkig had m‘n meisie voor een heerlijke kippensoep en lekkere bami gezorgd, maar mijn eetlust had, net als mijn energie, ook even vrijaf genomen zonder mij in te lichten. Nou komt ziek zijn nooit lekker uit, maar deze kwam wel erg ongelegen want ik had een afspraak waar ik deze donderdagochtend absoluut naar toe moest. Die kon ik niet uitstellen.

Dus maar een zo goed mogelijk toonbare versie van mezelf opgetuigd, Citrosan, paracetamol en verse jus in mijn zieke lijf gegooid en mezelf naar de andere kant van de stad gesleept. En hopen dat ik niet weer zo’n bulderende niesaanval zou krijgen. Want als ik nies en zeker een paar keer achter elkaar dan vliegen de sponningen uit de ramen en kun je mij Snotney noemen. Dat was gelukkig onder controle. Alles bleef heel, mijn gesprekspartner zat niet onder het snot, alle sponningen bleven zitten waar ze zaten en het gesprek ging zoals ik hoopte.

Mijn favoriete verpleegkundige moet vandaag de hele dag werken met mensen die haar een stuk harder nodig hebben dan ik (en waar ze natuurlijk ook een stuk beter betaald wordt. Van mijn liefde kunnen we helaas de huur niet betalen). Ik heb dus maar weer plaatsgenomen in bed, warm gehouden door de twee katten alwaar ik hier nu dit stukje lig te typen. Dat is voor mij de beste medicatie. Citrosan, verse jus en rust. Dat is mijn medicijn.

‘Ja het heerst he?’, zeggen mensen dan altijd heel begrijpend als je ziek bent. En enkeling vraagt of je naar een dokter bent geweest. Op dat moment krijg een diepe frons. Ik snap, tenzij er echt heftige bijwerkingen zijn, totaal niet waarom mensen naar de dokter gaan voor een griepje. Ik kan me niet herinneren dat ik in bijna 48 jaar ooit naar een dokter ben geweest voor een griepje. Daarom val ik ook altijd buiten dit soort statistieken. Ik ken volgens mij ook niemand die daarvoor naar de dokter gaat. Dus bij deze, gij vervelende epidemie die momenteel over ons land heerst: tel er nog maar eentje bij op.

Op weg naar de tram nieste ik toch nog even met orkaankracht. Amsterdam-West trilde op zijn grondvesten. Een zwerm vogels maakte zich snel uit de vleugels en mensen zochten gauw een veilig heenkomen. Een ouwe Amsterdammer informeerde of ik niks gebroken had. Kolere…. Dat gesprek had geen twee minuten langer moeten duren.

Rodweek 128 Keith overleeft ons allemaal (en ome Jur ook!)


Het is nu 17 maart, 2022, 15.43 en ik ben m’n nest maar weer ingedoken. Vanuit mijn bed lig ik dit stukje te typen. Zelden heb ik me beroerder gevoeld dan nu. Ernstige ziektes zijn me tot dusverre gelukkig bespaard gebleven, dus ik heb tot op heden echt geluk gehad. Het is nou niet bepaald dat ik er erg veel aan heb gedaan om een lang leven te leiden, laten we eerlijk zijn. Tot nu toe ben ik in 45 jaar met veel weggekomen, dat is gewoon pure mazzel. Ik heb wel eens een griepje gehad, maar daar was ik na een dag of twee meestal wel klaar mee. De laatste serieuze griep kan ik me eerlijk gezegd niet eens meer herinneren. Dat kan zomaar tien jaar geleden zijn. Laat staan wanneer ik me voor het laatst heb afgemeld voor werk wegens ziekte. Ik heb zo vaak doorgewerkt met een licht griepje of een verkoudheidje. Ben echt geen zeikerdje in dat soort dingen. De ‘’Mannengriep’’ waarbij mannen met een duf griepje gelijk denken dat ze sterven is mij volkomen vreemd. Ik ben best een taaie.

En toen kwam Covid. Twee jaar lang ben ik er aan ontsnapt, maar uitgerekend op of rond mijn verjaardag kreeg ik het alom gevreesde virus als verjaardagscadeautje. Het leven zit toch ook vol verrassingen! En met mij nog een stoet mensen die op mijn verjaardag waren.

In beginsel viel het allemaal mee. Beetje keelpijn, beetje hoesten, niks ernstigs. Het zou in normale omstandigheden (twee jaar geleden) voor mij niet eens een reden zijn om me ziek te melden. Gewoon werken en niet zeiken. Ziek zijn kan altijd nog, toch? Maar de tijden zijn anders, je hebt ook met andere mensen rekening te houden en omdat ik ineens van meerdere mensen die op mijn verjaardag waren geweest hoorden dat ze positief waren getest heb ik me ook maar eens laten testen. En godnondeju: ik had het ook. M’n meisie dan gek genoeg weer niet, maar ik moest me dus afmelden voor werk. En wij hebben een dun team, dus als er eentje tussen uitvalt, en vooral iemand die veel diensten draait, dan is dat al snel problematisch.

Omdat ik niet echt weet hoe het is om ziek te zijn ging ik er eigenlijk vanuit dat dit gedoe binnen 2 of 3 dagen wel weer voorbij zou zijn. Veel rusten, wat extra vitaminen, et cetera. Mijn lichaam is doorgaans tamelijk resistent voor dit soort dingen. Dacht ik. Het ging ook wel. Niet helemaal lekker, maar wel oké. Gewoon even rusten en weer door. Maar vandaag, op dag 4, voel ik me dus echt alsof tram 17 drie keer over me heen is gereden. Heen en terug. Ik hoest me de blaftering, m’n keel voelt als schuurpapier en ik heb het energielevel van een przewalskipaard dat zich zuchtend en steunend naar z’n laatste rustplaats sleept. En nee, geen mannengriep.

Ik probeer nog zoveel mogelijk te doen. Wassen, koken en al dat soort huishoudelijke shizzle. Van de hele dag in bed liggen word ik ook niet beter. Wat dat betreft ben ik de meest talentloze patiënt ooit. Ook daar heb ik dus geen talent voor. Ik wil gewoon niet de hele dag in m’n nest liggen. Ik wil dingen doen. En dat terwijl ik Pleegzuster Bloedwijn de hele dag om me heen heb die juist alles voor me wil doen! Genoeg mensen die zich dat uitstekend zouden laten welgevallen, maar ik word daar dus heel onrustig van. En waar ik me eigenlijk nog het meeste zorgen om maak is dat ik Ajax-Feyenoord zondag mis! Geen klassieker, maar een klaszieker. Dat zal me godverdomme helemaal gebeuren. Ik hoop echt dat ik er zondag weer bij ben, maar dan zal er nog heel snel wat moeten veranderen aan mijn fysieke toestand.

Maar goed, ik doe het dus wel wat rustiger aan. Ik pak m’n rust. Lig meer in bed dan ik leuk vind. Soms slaap ik een paar uur, soms schrijf ik (zoals nu) en soms check ik het nieuws. De Rolling Stones komen weer in Nederland! Jawel! De dinosauriërs onder de rockbands spelen nog steeds. En weer in de Johan Cruijff Arena, daar heb ik ze in 1998 gezien. Vijf keer. Ik werd er ervoor betaald. De prijs van de kaartjes weet ik nog, want ik was van de kaartjescontrole. 98 gulden. Een kleine 44 euro. Dat vonden mijn collega’s en ik bizar duur. Wat een geld! De goedkoopste kaartjes beginnen nu bij 84 euro en de duurste zijn rond de 500. Tijden veranderen, maar ik vind het nogal wat geld om een paar puissant rijke bejaarde mannen te zien optreden.

Maar goed, tenslotte moeten die jongens ook aan de oude dag van Keith Richards denken. Die overleeft ons allemaal. En ome Jur van de Maloe Meloe ook. Daar kan geen virus tegenop.