Helaas heb ik het voetbaltalent van m’n ouwe opoe geërfd. Ik kan er geen reet van. In de jaren negentig was ik een bezienswaardigheid op de velden in Amsterdam en in de rest van Noord-Holland: een rechtsbuiten met twee linkervoeten, dat was zelden vertoond. Waarom rechtsbuiten? Daar liep ik het minst in de weg. Mijn beste momenten vonden altijd plaats in de derde helft, als koning van de kantine. Ik kijk daarom nog steeds met bewondering naar mensen die mijn favoriete sport wel goed kunnen uitoefenen. Niet met jaloezie. Ik weet heel goed wat ik wel en ook zeker wat ik niet kan en bewonder mensen die iets kunnen wat ik niet kan.
Zoals mij zitten er nog meer mensen op de tribune bij Ajax. Pak ‘m beet 99% van de mensen in het publiek kunnen nog geen strandbal hooghouden of pretenderen een topper te zijn als rechtsbuitenadem van het twaalfde bij de plaatselijke FC. En daarnaast werken we allemaal hard om ons seizoenkaartje te kunnen betalen. En jij, Nemanja Gudelj, jij hebt het voorrecht om voor onze favoriete club te mogen spelen. Tegen een aanzienlijke vergoeding. Hartstikke goed. Voetballers zijn artiesten en die mogen royaal beloond worden, vind ik allemaal prima. In ruil voor jouw vorstelijke paycheck hoef jij alleen maar je stinkende best te doen. Voor dat shirt, voor jezelf en voor ons. Lees verder