Rodweek 157 Lachen met Frank Rijkaard

Mijn vriendin en ik zaten aan de bar bij Café Waterlooplein 77. Even een drankje doen en met eigenaresse en barvrouw Inge ouwehoeren. Inge verzuchtte dat ze problemen heeft met het geluid van haar muziekinstallatie. En Inge kan prachtig Amsterdams ach en wee klagen, dus ze legde in geuren en kleuren uit hoe vreselijk de klantenservice wel niet was. Ik zei tegen haar dat ze misschien een ‘Hidden Sound System’ moest nemen. Inge pakte ‘m niet op, maar achter mij begon een man van ongeveer mijn leeftijd te grinniken. ‘Je bedoelt Hibbem!’ Kijk, een kenner.

Voor wie de term ‘Hidden Sound System’ ook niks zegt hier even kort het verhaal: het komt uit een aflevering van Jiskefet, ergens uit het jaar 1999 of 2000. Het is een serie over reclamebureau Multilul BV. De hoofdrolspelers zijn drie iets te patserige Amsterdamse reclamejongens die hun schorre Amsterdamse accenten met allerlei populair Engels reclamejargon doorspekken, mind you man! Belangrijke bijrollen zijn er voor de secretaresse Marloes van wie de jongens standaard de naam kwijt zijn (‘’Hey, ik ben effe je naam kwijt, hoe is het?”) en de geluidstechnicus Fritsie die al kettingrokend in het kantoor met van alles bezig is. In die aflevering heeft Fritsie een nieuw geluidssysteem bedacht en dat heet ‘HSS’ (‘Eetsj Es Es!’): Hidden Sound System, een systeem dat reageert op geluiden en er voor zorgt dat je automatisch en in je onderbewustzijn dingen gaat doen, zoals bier drinken om tien uur ‘s ochtends. De mannen zijn razend enthousiast over het systeem, al kunnen ze de naam van het systeem niet uitspreken. ‘Hibbem’, noemen ze het.

Tot zover dat verhaal. Je kunt de aflevering bekijken op Youtube en dat kan ik je zeer aanraden. Die afleveringen werden destijds opgenomen in de Watertorenstudio in Amsterdam-Westerpark en wie zat er bij deze opname in het publiek: exact, de man van wie je nu dit stukje zit te lezen. Samen met goede vriend Hans. Wij gingen in die tijd wel vaker naar TV-opnames. Dat kon vaak gratis of voor weinig. Jack Spijkerman, Jiskefet, Paul Haenen, All Stars en vast nog wel wat van die programma’s. Dus heel bijzonder was het ook niet dat Hans en ik bij deze aflevering van Jiskefet op de tribune zaten. Iemand in het publiek die wel bijzonder was, was Frank Rijkaard! Frank Rijkaard, mijn vroegere voetbalidool en op dat moment bondscoach van het Nederlands Elftal zat bulderend van het lachen achter ons. Dus bedenk als je dat filmpje kijkt dat aan dat koor van schaterlachende mensen ook een van de meest sierlijke middenvelders aller tijden meehielp, mind you man! Frank Rijkaard was sowieso een voetballer die gezegend was met een culturele smaak die helemaal niet aansloot bij de niet al te verfijnde smaak van de gemiddelde voetballer. Veel voetballers hadden en hebben een redelijk platte smaak. Rijkaard houdt van de humor van Jiskefet en Van Kooten en De Bie. En Rijkaard luisterde niet naar allerlei Top 40-rommel, maar was toen al een liefhebber van het betere gitaarwerk uit de jaren 80 en 90, zoals The Pixies, The Breeders, Sonic Youth en Living Colour.

In de hoedanigheid van muziekliefhebber ben ik Frank Rijkaard een paar jaar voor ik hem bij Jiskefet zag ook tegengekomen. In Paradiso, bij The Pixies, of bij een andere band van Frank Black. Rijkaard stond daar verpletterend gewoon te wezen. Sigaret, biertje, spijkerbroek, T-shirt en ouwehoerend met zijn vrienden. Gewoon een gozer zoals wij. In niks lijkend op de wereldwijd geprezen veldmaarschalk die hij in alle grote stadions ter wereld was in dienst van Ajax, AC Milan en Oranje. Gewoon Frankie die een bandje ging kijken. Na het concert, ik liep wat door Paradiso te dwalen, liep ik in al mijn onhandigheid Frank Rijkaard letterlijk tegen het massieve lijf. Ik keek gewoon even niet uit met mijn klunzige hoofd, liep net iets te snel en botste vol tegen de meervoudig Europacupwinnaar op. Daar had ik meer last van dan hij. Ik was toen een mager scharminkel van iets boven de 60 kilo, stuiterde een stukje achteruit na de nogal eenzijdige botsing en kletterde op de harde concertvloer van Paradiso. De man was nog steeds één brok graniet, zo ondervond ik aan den lijve. Rijkaard informeerde vriendelijk lachend naar mijn welzijn. Ik stak al opkrabbelend m’n duim op zei ‘Sorry man, mijn fout.’ ‘Geeft niks.’, zei Rijkaard en hij ging weer door met bier drinken en roken met zijn vrienden.

De volgende ochtend werd ik wakker met een gemene blauwe plek op mijn elleboog. Die voelde ik nog even. Lachen met die Rijkaard!

Klik hiero voor de Hidden Sound System-scene uit Jiskefet

Rodweek 114 Doood! Dood moet je!


Afgelopen maandag nam ik mijn vriendin voor haar verjaardag mee naar Antwerpen. Lekker hotel in het centrum, copieus eten en drinken en lekker genieten van de stad en elkaar. Geloof mij maar, zo romantisch als deze jongen worden ze niet meer gemaakt. Al denkt mijn lief soms wat anders over mijn definitie van romantiek. Maar laten we het er maar op houden dat ik zo mijn momenten heb.

Op de terugweg richting Amsterdam bleven we nog een nachtje bij een vriend van ons in Breda logeren. Ook hier weer copieus lekker eten en drinken en gelukkig kon ik ook nog de galavoorstelling van Ajax tegen Borussia Dortmund op TV zien in een nabijgelegen kroeg. Allemaal top.

De volgende ochtend keken we met z’n drieën naar afleveringen van ‘’José en Oboema’’. Voor wie dit illustere duo niet kent: het waren in de jaren 90 personages uit mijn favoriete programma Jiskefet. Het programma heette ‘Achter de wolken. Liefdeslessen van José en Oboema’’. Oboema is een lompe plat Amsterdams pratende, zelfverklaarde witte neger met een imposante bos haar uit Amsterdam-Oost en José is het wat tuttige huisvrouwtje die de boel wanhopig in het gareel probeert te houden. Ze krijgen rond het avondeten om de meest onnozele dingen knallende ruzies die er dan steevast mee eindigen dat José Oboema een daverende soejang voor z’n harses geeft en dan keihard dingen als ‘’Dooooood! Dood moet je! Sterf nou toch eens eindelijk! Donder toch op, engerd!’’ roept naar haar eega. En vervolgens sluit ze zich dan op in de slaapkamer.

Aan het eind van de aflevering, vaak na wat lieve Afrikaanse woordjes van Oboema, is het dan altijd weer goed gekomen en legt Oboema in zijn eigen onnavolgbare vocabulaire uit hoe de ruzie heeft kunnen ontstaan en hoe je dat weer goed kunt maken. Samengevat: het is haar schuld en misschien ook een heel piepklein beetje die van hem. Eindigend: ‘En zo komt alles toch weer goed.’

Mijn dame was niet echt bekend met de serie, dus die kreeg snel een spoedcursus liefdeslessen mee.

Ik heb een zelfde soort haatliefde-verhouding als José en Oboema, maar dan met technische apparaten zoals telefoons en laptops. Aan de ene kant zie ik het gemak en het comfort dat ze bieden en heb ik daar liefde voor, maar aan de andere kant heb ik het technisch vernuft van een amoebe en is geduld bij mij eerder een vuile dan een schone zaak. Dingen moeten bij mij makkelijk en praktisch gaan en ik houd niet van onzin en ingewikkeld gedoe. Ik kan die apparaten intens vervloeken als ze niet doen wat ik verwacht en heb er meer dan eens aan gedacht om die zooi van 5 hoog naar beneden te flikkeren. Gelukkig zorgt een bovenmenselijke kracht er voor dat ik me toch steeds nog net weet in te houden.

Want op diezelfde ochtend in Breda mocht ik, met mijn voorrang EU-seizoenkaart, ook een kaartje kopen voor Borussia Dortmund-Ajax! Er waren ruim voldoende kaarten, dus zeker met mijn voorrangkaart moest het geen enkel probleem zijn. Dat was het ook voor niemand, Behalve weer voor deze piemelepoges natuurlijk. Om stipt 10.00 klikte ik mijn telefoon aan en ik kwam meteen in de wachtrij van een kwartier. No worries. Daar heb ik geen invloed op, dus daar wachtte ik nog geduldig op. Ik lag ook nog wel lekker in bed. Het kwartier was om en ja hoor! Ome Rod mocht ook een kaartje kopen. Dat leek soepel te gaan. Betalen met Ideal? Prima. Doen we dat. Word ik bij het betalen godverdomme uit Ideal geflikkerd!

Kwaaier kun je me niet krijgen, als zooi die gewoon moet werken niet werkt. Dus dan schiet ik al lichtelijk in de José-stand inwendig. Doooood, dood moet je! Met de Ajax-app in de rol van Oboema. De volgende 2 dagen zat ik nog steeds te kutten. Ik moest dingen verifiëren en ik begreep natuurlijk weer niet hoe dat moest op een telefoon. Het ‘dooood, dood moet je!’ schalde inmiddels ook al op luid volume door de huiskamer (vriendin gelukkig niet thuis) en ik begon de hoop op een kaartje al redelijk op te geven. Treinreis al wel geboekt. Dan maar in de kroeg kijken daar. Of lekker stiekem in een thuisvak tussen de Duitse fans? Ik dacht al over alles na. Mijmerend dacht ik terug aan de tijd dat mijn sigarenboer Max in de Jordaan altijd gewoon op de dag en precies het goede tijdstip van de voorverkoop onze seizoenkaarten door de scanner heen trok. En dan haalden we later onze wedstrijdkaartjes op en dan betaalden we. En dan kregen we er nog gratis een gezellig ouwehoerpraatje met Max bij ook. Mooie tijd. Geen enkele vorm van stress. Max heeft ons nooit teleurgesteld. De techniek daarentegen wel meer dan eens. Op zulke momenten denk ik met vochtige ogen aan die fijne sigarenwinkel van ome Max in de Tweede Goudsbloemdwarsstraat. Waarom moest dat veranderen? Iets met nieuwe tijd en zo. Het zal wel, maar ik mis het wel eens.

Ik had vanmorgen nog tot 10.00 de tijd om van  mijn voorrangsrecht gebruik te maken en de kaartjes gingen hard. Ik lag laat in bed en zette 8.00 de wekker. In 2 uur tijd moest zelfs zo’n digibetische staatsmongool als ik dit klusje toch kunnen klaren? Ik was al voorbereid dat er, na het zoveelste misverstand tussen mij en de hedendaagse techniek weer een ‘’Doooood! Dood moet je!’’ uit mijn mond zou vliegen, maar niets bleek minder waar vandaag. Gewoon op de laptop had ik binnen de tien minuten alles voor elkaar en betaald! Nul moeite! Twee dagen stress aan m’n kanis gehad voor dat kutkaartje en nu in één keer binnen een paar minuten de hele shizzle geregeld. En zo gaan de boys en ik gezellig naar Dortmund om de door Europa voortdenderende Ajax-trein te ondersteunen.    

Om met Oboema te spreken: ‘’En zo komt alles toch weer goed.’’