Vanmorgen stond ik op met een lach en ik durfde voor het eerst in lange tijd weer in de spiegel te kijken naar mijn lach. Lachen is heel belangrijk voor mij. Ik doe het graag en veel en ik charmeer mensen er graag mee. En dat is voor mij zowel in mijn persoonlijke als in mijn professionele leven belangrijk. Als horecawerker charmeer je gasten door naar ze te lachen. Dat kon de laatste twee jaar niet. Althans, niet echt. Ik glimlachte wel naar mensen maar met mijn mond dicht. Niemand zit te wachten op een ober met een gat in z’n bek.
Dat zit zo. Ik ben jaren geleden eens gevallen met m’n fiets. De schade leek mee te vallen, maar er was een miniscuul klein splintertje van een tand afgebroken. Vrijwel niet zichtbaar, maar ik voelde dat die tand wel wat scherper was. Dat is in de loop der jaren gaan eroseren en een jaar of twee terug brak er een, nu wel behoorlijk zichtbaar, stukje tand af! Normale mensen gaan dan gelijk naar de tandarts om de boel recht te trekken, maar ik dus niet. Ik was sowieso in 2010 ofzo voor het laatst bij de tandarts geweest. De doodsangst die ik heb voor de tandarts grenst aan hondsdolheid. Dan kan ik in de kroeg of bij Ajax op de tribune een grote mond open doen: zodra ik diezelfde mond in een tandartsstoel moet opentrekken verschrompel ik dus van man tot mietje. Het in een stoel liggen en totaal geen controle over de situatie hebben grijpt me dan echt naar de keel. Angst is niet uit te leggen, want volkomen onredelijk. Echt letterlijk bang zijn om te sterven in een tandartsstoel. Ik haalde de meest verschrikkelijke scenario’s in mijn hoofd. Of ik bedacht me dat zo’n gebitsreparatie vast duizenden euro’s zou kosten en dat ging ik ook zelf geloven. En die had ik niet. Dus helaas. Niet dat ik ooit naar de prijs geïnformeerd had, maar ik had zelf maar bedacht dat het belachelijk duur zou zijn. Ook omdat ik geen tandartsverzekering heb. Dus tja, dan gaan we maar niet.
Het was vreselijk kut voor mij om twee jaar niet normaal te kunnen lachen naar mensen. Kijk maar naar alle foto’s van de laatste jaren: wel lachen maar met de mond dicht. Dat doet ook wel iets met je zelfvertrouwen. Ik keek weleens jaloers naar mensen die wel een mooie vreetmolen hadden. Het kon niet verder zo. Ik ben hier en daar toch maar eens gaan informeren naar de kosten en die vielen me alleszins mee. Goed, je moet het net hebben liggen, maar het waren zeker niet de horrorbedragen die ik mezelf had wijs gemaakt. Het was achteraf ook meer een smoes om niet te hoeven gaan.
Maar ik was er echt klaar mee. Dus man up, ouwe en gaan! Ik hoef geen hagelwitte Dries Roelvink-smile te hebben, maar gewoon alleen m’n glimlach terug, dat was het doel.
Ik heb uiteindelijk een geweldige smoelensmid gevonden, toevallig ook nog bij mij in de buurt op het Rokin. Een tandarts die mij volledig op m’n gemak wist te stellen. In iets meer dan een uur was de klus aan mijn klus geklaard en de missie is geslaagd: ik heb m’n glimlach weer terug!
Het pittoreske straatje om de hoek van de tandartsenpraktijk heet Gebed zonder End. Die noem ik vanaf nu Gebit zonder End. Ik ga die bakkes van mij vanaf nu gewoon weer goed bijhouden. Koste wat het kost. Een mooie glimlach is onbetaalbaar!