Onze Kretenzer vrienden Vicky en George hebben jarenlang de kroeg Zorbas en het onderliggende restaurant Madame Hortense bestierd in de haven van Agia Galini. Daar zijn ze eind oktober 2023 mee gestopt. Ik ben blij dat we nog even samen het licht hebben uitgedaan. Het heeft als voordeel dat Vicky en George nu tijdens onze vakantie tijd hebben om leuke dingen met ons te doen aan de recreatieve kant van de bar. Het nadeel is dat wij onze stamkroeg kwijt zijn. Maar dat laatste is een egocentrische gedachte. Hun vroege pensioen is ze van harte gegund. Het doet ze zichtbaar goed constateren we een ruim half jaar later. Niet meer die constante druk. Het pensionadoschap staat ze goed. Want ook in een klein poepdorp als Agia Galini is horeca tijdens het toeristenseizoen gewoon keiharde topsport. Van begin april tot eind oktober oogkleppen op en beuken. En buiten het toeristenseizoen moet er ook altijd wel wat gebeuren in de hut, dus ik begrijp ze helemaal.
‘Rod, zou jij nooit je eigen kroeg willen hebben?’ Het is een vraag die ik regelmatig krijg. Mijn antwoord: ‘Alsjeblieft niet! Een kroeg hebben is meer dan alleen maar de deur opengooien en gezellig drankjes en eten serveren. Je moet een boel kikkers in de kruiwagen houden. Het zou mij te veel hoofdpijn kosten.’
George is geboren en getogen in Agia Galini en komt zoals veel dorpelingen uit een vissersgeslacht. Zijn vader is ook nog steeds visser. George kon eerder een vis vangen dan lezen en schrijven en hij vaart nu elke dag recreatief. De Libische Zee waar Agia Galini aan ligt is al een dikke halve eeuw zijn achtertuin. Varen geeft hem het ultieme gevoel van vrijheid.
En zo werden mijn Belgische vriend Chris en ik uitgenodigd om eens een ochtendje met hem mee te gaan. Chris en ik zijn allebei geen vissers. Je zal mij nooit op een krukje aan een prutsloot, rivier of een meertje zien zitten met een hengeltje, een sigaretje en een flessie drank. Althans met die laatste twee misschien nog wel. Maar vissen? Nooit mijn ding geweest. Heb ik het geduld niet voor. De Amsterdamse vissenpopulatie heeft dus niets van mij te vrezen.
Maar een uitnodiging van een echte Kretenzer visserman mag je natuurlijk nooit in de wind slaan en dus stonden Chris en ik op een windstille dinsdagochtend in de kleine haven van Agia Galini. Klaar om de zee te bevaren en vis te vangen. Ik heb nog nooit in mijn leven een vis gevangen, Chris ook niet, maar George verzekerde dat daar op de deze dag verandering in zou komen. Zeker niet ‘tipota’ (het Griekse woord voor ‘niets’).
En godverdomme, hij kreeg nog gelijk ook. Mijn eerst gevangene was een lullig klein visje, maar die tellen ook. Onder de vakkundige leiding van George vingen Chris en ik gezamenlijk zo’n vijftien vissen in anderhalf uur. Voornamelijk red snappers. Ik weet dat George zijn vis weleens verkoopt aan de restaurants in de haven en aan het strand, maar deze oogst gingen we zelf opeten. Hij belde met een restaurant en daar werd onze vers gevangen vis klaargemaakt en gebakken voor ons en onze dames. Salades, wijn en raki erbij: het was een toplunch! Het is een aparte sensatie om je zelf gevangen lunch te nuttigen.
Ik vond het fantastisch. Chris en zijn vrouw moesten de volgende dag weer terug naar België, maar ik wilde en mocht nog een keer mee met George. En aldus zat ik woensdag weer op de boot. We gingen dit keer voor het grotere werk: baracuda’s. Noem mij maar Fisherman’s Friend. De zee was wilder dan de dag ervoor, dus het was deze dag helaas tipota.
Voor wie weet wat mijn sterrenbeeld is: Vissen. Zoals je met boeven boeven vangt vang je dus vissen met Vissen!
Tag Archives: George
Rodweek 187 Kretenzer Kronieken 5 Zorbas
De kroeg is mijn natuurlijke habitat. Als kroegenmens heb ik in mijn leven van meerdere van mijn favoriete kroegen afscheid moeten nemen. Ik ben nooit goed in afscheid nemen. Als iets of iemand heeft ingecheckt in een de vele kamers van mijn hart dan gaat ie er doorgaans niet meer uit. In 2013 deed ik in Amsterdam huilend het licht uit in de Korsakoff nadat ik daar bijna twintig de bar heb afgeschuimd. In Budapest heb ik zelfs twee keer afscheid genomen van mijn stamkroeg aldaar, Castro Bisztro. Een keer op de oude locatie en een keer op de volgende locatie. En het zal nog vaker gebeuren naarmate ik ouder wordt. De kroegen waar ik in Amsterdam zelf graag en vaak kom zullen waarschijnlijk allemaal over tussen de vijf en tien jaar wel zo’n beetje gesloten zijn of veranderd zijn in een of andere moderne yuppenkroeg waar ze moeilijke koffies serveren. Hoewel ik ome Jur van Maloe Meloe die inmiddels 80 is er zomaar van verdenk dat ie nog tot z’n 114e doorgaat. Ik hou van ouderwetse bruine kroegen.
En ook in het kleine Agia Galini, waar ik sinds anderhalf jaar samen met mijn meisie vakantie vier had ik een eigen stamkroeg, Zorbas. Ik spreek helaas alweer in de verleden tijd, want gisteren sloten Vicky en George de deuren van hun prachtige en gezellige café. Ik ben in die anderhalf jaar dus vier keer op vakantie geweest naar Agia Galini. Mo komt er al een jaar of zeventien en kent iedereen. Niet heel moeilijk hier maar toch. Zorbas was de eerste plek waar ik kwam hier in het dorp en Vicky en George hebben me vanaf de eerste dag zo’n welkom gevoel gegeven. Mo kwam hiervoor met haar ex en met andere mensen. En nu kwam ik ineens mee. Vanaf dag 1 sloten ze me in de armen en inmiddels beschouw ik ze ook echt als vrienden. Ze zijn ook bij ons thuis in Amsterdam geweest, dus toen konden we hen eens een avond in de watten leggen.
Naast Zorbas bestieren Vicky en George boven het café ook restaurant Madame Hortense. En die sluit na deze week. Vicky en George hebben jarenlang hard gewerkt en ze vinden het wel even genoeg geweest. Elk jaar van april tot november zeven dagen in de week keihard knallen: dat is pure topsport. En ze worden er ook niet jonger op en personeel is moeilijk te vinden in een klein dorp. Veel jeugd trekt zodra ze zelfstandig zijn voor werk of studie naar Heraklion of Athene, dus de spoeling is dun en wordt elk jaar dunner. Wat betekent dat Vicky en George dus zelf veel meer moeten doen. Dus gelijk hebben ze en hun rust is welverdiend en van harte gegund, maar wij zijn onze stamkroeg op Kreta kwijt! So be it.
Gisteren ‘The Last Dance’ in het café, vanmiddag nog een keer lunchen bij Madame Hortense en dan zit het hoofdstuk er op. Vicky, ik weet dat je al mijn columns altijd door de Google Translate gooit, dus deze column zal jullie bereiken.
Vicky, George, Eleni, Adonis, Ali, Celine, Mariza en alle anderen van wie ik even de naam niet weet, maar die mij in de afgelopen anderhalf jaar zo ongelooflijk welkom hebben laten voelen: dank jullie voor alle wijn en alle gein. Dank jullie voor alles. Jullie zijn toppers! Ik hoop jullie allemaal in mei weer te zien in jullie nieuwe bars of aan de recreatieve kant van de bar! Yamas, vrienden! Sagapo!
Voor Kretenzer Kronieken 1 KLIK HIERO
Voor Kretenzer Kronieken 2 KLIK HIERO
Voor Kretenzer Kronieken 3 KLIK HIERO
Voor Kretenzer Kronieken 4 KLIK HIERO
Rodweek 148 The Catfather
Waar in Amsterdam of in het prachtige Napels, waar ik vorige maand was, de misdaad en godfather-achtige praktijken nooit ver weg zijn kent men in Agia Galini alleen The Catfather. Criminaliteit bestaat er niet. De straatantenne voor criminaliteit en andere hufterigheid die elke inwoner van een grote stad standaard aan heeft staan kun je in dit vredige dorpje rustig uitzetten. Het is simpelweg niet nodig. Een portemonnee die per ongeluk ergens is laten liggen komt vanzelf weer bij de rechtmatige eigenaar terug. Met inhoud. Probeer dat in Amsterdam of Napels maar eens. De kans dat je de staatsloterij wint is groter. In Agia Galini wonen amper 500 mensen die elkaar allemaal kennen. Zodra je dus iets flikt weet de hele gemeenschap het heel snel en dat maakt het leven daar niet leuker voor je.
Ook onder de toeristen is er geen rottigheid. In Agia Galini komen geen lawaaierige bralballen, doorgesnoven pubers, hossend en kotsend uitgaansvolk of anderszins sfeerverlagend tuig. Die types zitten allemaal in toeristische trekpleisers als Chersonissos en dat soort ellende, ver weg van het afgelegen Galini. Het dorp trekt doorgaans wat oudere bezoekers. Veel boomers! Maar daar hebben we geen last van. Mo en ik behoorden met onze middelbare leeftijd tot de jonkies.
De rust en de vrede in het slaperige vissersdorpje is heerlijk en weldadig voor een week, al moet ik er niet aan denken om er te wonen overigens. Vijf naamloze straatjes is me net iets te benauwend. De straatjes zijn er naamloos. Iedereen kent elkaar, dus de post komt altijd aan. Dat wordt gewoon op een centrale plek afgeleverd. En als je ergens moet wezen dan wordt er gerefereerd aan een hotel of restaurant dat er in de buurt zit.
De politie zit een aantal dorpen verderop. Dus als er al eens iets spannends gebeurt duurt het nog best een tijdje voor de kit ter plaatse is. Datzelfde geldt ook voor de brandweer en het ziekenhuis. Beter fik je je huis dus niet af en breek je niks want het ziekenhuis in Heraklion is anderhalf uur verder. En beter krijg je er dus ook geen hartklapper: de overlevingskans is niet bijzonder groot als de ziekenwagen een tijdje onderweg is of iemand moet je brengen. Dan is het maar hopen dat iemand kan reanimeren. Gelukkig heb ik altijd mijn persoonlijke verpleegkundige bij me!
Geen godfather, maar een Catfather dus in Galini. The Catfather is onze vriend George. Samen met zijn vrouw Vicky bestiert hij een café en een restaurant aan de haven. Het is onze favoriete plek in het dorp. En niet alleen die van ons: ook van de plaatselijke straatkatten die George allemaal verzorgt. Dat zijn er een stuk of twintig. En dan zijn er ook nog een stuk of vijftien in en om het dorp die ook op eten van de Catfather kunnen rekenen. In het café staat ook een box waar mensen geld kunnen doneren zodat George zijn schone taak kan blijven vervullen.
Gisteren zijn we teruggekomen in Amsterdam. Terug naar het getoeter, de drukte op straat en de sirenes. En de straatantenne kan ook weer aan. Heerlijk opgeladen door de Griekse zon. We kunnen er weer helemaal tegen. Volgend voorjaar gaan we weer terug naar het pittoreske vlekje op de kaart van Kreta, waar het leven niet spannender wordt dan een paar vechtende straatkatten, waarna Catfather George ‘zijn’ beessies ‘an offer they can’t refuse’ geeft.