Rodweek 167 1 april

Als ik soms nieuwsberichten lees dan denk ik weleens: ‘Gut, 1 april valt vroeg dit jaar’. Of juist laat. Zo bracht AT5 op 6 maart 2014 eens het bericht dat onderzoek van de gemeente had uitgewezen dat er meer mensen op het terras zitten als de zon schijnt dan wanneer het regent. En dat er dan ook meer geluid is. Voor wie het niet gelooft: ik neem je niet in de maling op deze 1 april, lees hier maar. Dus dat doen ze bij mijn overburen van de Stopera met onze gemeentebelastingcenten: nutteloze onderzoeken doen.

Al blinkt onze gemeente wel vaker uit in Bananasplit-waardige beslissingen. Onlangs werd de Kinkerstraat weer geopend voor tramverkeer, hiep hiep hoera! Maar de indeling van de haltes is wel anders geworden: de tramhalte bij de Ten Katemarkt is weg! Van alle haltes die je op de Kinkerstraat kunt missen halen ze de belangrijkste weg. Dé halte die de oudjes uit het verpleeghuis en het marktpubliek het hardste nodig hebben. Vroege 1 april grap? Nee hoor, bloedserieus.

Net zo serieus als de huisjesmelker in Zuid die zijn huurders wil uitkopen met 30.000 euro zodat hij zijn hokken leeg kan verkopen. En nee, de huurders trapten niet in deze vroege 1 aprilgrap die geen grap was. Want wat moet je met dertig ruggen als je geen nieuw huis hebt? Zeker in een stad waar betaalbare woningen zo schaars zijn pinguïns in de Sahara. Met dertig ruggen slapen onder bruggen? Ga je gauw, Swiebertje.

En ja, er worden wel huizen gebouwd, maar die zijn zo onbetaalbaar voor de gemiddelde burger dat daar niet zoveel interesse meer in is. En dat de bouwconcerns dat maar gek vinden. Die staan daar als een verbaasd klein kind achter hun oren te krabben hoe het toch in godsnaam mogelijk is, want iedereen wil toch in Amsterdam wonen? Ja, heel gek dat mensen in een tijd van economische crisis geen onbetaalbaar appartementje in Amsterdam meer kunnen of willen kopen. Misschien moeten we Onderzoeksbureau Schanulleke er maar eens een diepgravend onderzoek naar laten doen.

Nee, als ik grappen wil horen dan luister ik wel naar een komiek. Naar Jandino Asporaat bijvoorbeeld, hoewel ik er geen actieve herinnering aan heb dat de beste man me ooit ook maar een glimlachje heeft ontlokt. Al is dat natuurlijk een kwestie van smaak. Enfin, Jandino verkondigde onlangs dat hij niet in 11 september, de maanlanding en coronavaccins gelooft. Jandino is namelijk niet zo van de wetenschap. Jandino gelooft wel heel erg in God. Het bestaan daarvan is ook nooit wetenschappelijk bewezen, dus hij is in elk geval consequent in zijn onzin. Misschien moeten we Jandino ook maar eens vertellen dat de aarde rond is. Niet vandaag, anders denkt hij dat het een 1 april-grapje is.

Ik ben zelf overigens nooit goed geweest in 1 april-grappen. Mijn vrienden van de Osdorp Posse waren dat wel. Die haalden bijna jaarlijks wel een leuke grap uit, dus de echte diehard-fans waren rond eind maart al wat alerter en tuinden er niet meer in. Maar er was er altijd wel eentje natuurlijk. De leukste die ik me kan herinneren was dat ze rond 29 maart een bericht de wereld in hadden geslingerd dat ze de originele master CD van hun album ‘Afslag Osdorp’ kwijt waren. En het serienummer stond op een CD die zou ooit per ongeluk verkocht zijn en die hadden de jongens heel hard nodig. En ja hoor, er kwam inderdaad één fan het kantoor van de O.P. binnengestormd: ‘Ik heb ‘m! Ik heb ‘m!’ Maar dat serienummer stond op elke CD. En toen kwam de fan, die geloof ik helemaal uit Limburg naar Amsterdam was gereden erachter dat hij vol in de 1 april-grap was getrapt. Al hebben de heren dat uiteraard goed gemaakt met hem.

Voor de rokers onder ons: sigaretten zijn vanaf vandaag flink duurder geworden. Rond de 1,30 per pakje. En nee, ik zei het al, ik ben niet goed in 1 april-grappen, deze is echt waar.

Wil je ook een exemplaar van mijn nieuwste bundel ‘Lockdownsyndroom’ bestellen? Laat een reactie achter of stuur een bericht naar [email protected]. Quanta costa: 15 euro als je het boek in Amsterdam ophaalt of 19,50 als ik het naar je opstuur.

Rodweek 74 Twee Zwaantjes

Toen ik vanmorgen boodschappen ging doen zag ik twee zwanen naast elkaar drijven. Op het stille water van de Zwanenburgwal. En dat ook nog eens op dag 22 van de quarantaine. Ik verveel me zo, dat ik dat gewoon wist. Ik vond de symboliek mooi. Kijk naar het getal 22, dat lijken net twee zwaantjes als je er naar kijkt. Ze dobberden in serene rust over het water, richting Amstel. Langs de Stopera. Waar onze lokale politici nu koortsachtig overleggen hoe het nu allemaal verder moet, dreven die twee zwanen in alle chillte voorbij. Welke crisis?

Toen ik 1 april wakker werd keek ik het nieuws. Een nanoseconde hoopte ik even dat deze hele crisis een hele slechte 1 april –grap was en dat onze minister-president met zijn kenmerkende glimlach zou zeggen: ‘’Beste landgenoten, dat hele virus was maar een grapje, haha! Vanaf vandaag gaan we gewoon weer gezellig door waar we gebleven waren, sluit de tap aan en gooi de bitterballen maar in het vet!’’ Even snel als de gedachte kwam was ie ook weer weg. Ik had onze MP de avond daarvoor immers, zonder die eeuwige glimlach op z’n porum, op TV gezien en hij had geen vrolijk nieuws: we hebben nog langer huisarrest. Het zou trouwens ook wel de slechtste 1 april –grap ooit zijn.

Als je vroeger huisarrest kreeg van je ouders dan mocht je een paar dagen niet buiten voetballen en geen TV kijken. Moeder Aarde is nog een paar gradaties strenger voor ons. Die pakt je werk, je geld, je sociale leven, je kroeg, je voetbalbezoek, je concertbezoek, je feestjes, je vakanties en je fysieke contacten af. En dan heb ik het niet alleen over fysieke contacten als in seks. Een simpele knuffel, handdruk, omhelzing of een kus op de wang: ik zou er nu al een kleine misdaad voor over hebben. En mijn koninkrijk voor een tongzoen, zou ik al bijna zeggen!  

Maar genoeg gejeremieerd over hoe kut alles nu is. Dat weten we nu allemaal wel. De situatie is nu eenmaal zoals die is. In alle eenzaamheid zijn we allemaal niet alleen. En nu moet ik er, net als iedereen, maar het beste van maken en mezelf een compleet ander levensritme aanmeten. Zo doe ik ineens dingen die ik al veel te lang niet heb gedaan. Zoals een boswandeling maken. Afgelopen week moest ik een voedselpakket dat ik online had aangeschaft, ophalen in Amstelveen. Net over de grens bij Buitenveldert. Naast het Amsterdamse Bos, of zoals hele fossiele Amsterdammers het nog noemen: Bosplan.  

Ik was verbijsterend op tijd. Normaliter ben ik iemand die geen horloge draagt, want ik heb de tijd. Dus ik heb nog even een wandeling door het bos gemaakt. Het was al een tijd geleden en dit keer hing er, niet zoals de laatste keer dat ik er was, zo’n gore blaffende en kwijlende rottweiler die tegen me aan liep te springen, met zo’n schijnheilig baasje die standaard ‘Hij doet niks hoor!’, zegt. Nee, niks van dat soort narigheid, Het Amsterdamse Bos was van mij, deze ochtend! Echt heerlijk. De boswandeling deed me goed en op de afgesproken tijd stond ik op de afgesproken plaats om mijn etenswaren op te halen.

Maar al wie er stonden: niet de mensen die mijn spullen hadden. Daar stond ik dan met mijn goede bedoelingen. Dacht ik eens een goede daad te doen. De boeren geld, ik lekker vers eten: iedereen blij. Niemand te vinden of te bereiken. Na een dik half uur besloot ik maar weer huiswaarts te keren en een vlammende mail naar ze te schrijven toen ik ineens twee andere dolende zielen ontwaarde. Ook zij waren op zoek naar hun eten. Ik dacht al even dat het aan mij lag, maar wij stonden gewoon op het goede adres en daarbij heb ik sterke moeite mij te vergissen als ik iets echt zeker weet. Na wat belletjes kregen we dan toch degene te pakken die we nodig hadden en konden we onze pakketten een halve kilometer verderop halen. Ze hadden het niet zo handig gecommuniceerd. Dat vonden ze zelf ook wel. Mijn lotgenoten waren met de auto en boden aan om daar heen te rijden en mijn pakket ook mee te nemen. In verband met de Coronatyfus kon ik niet meerijden, maar zij pikten mijn pakket op en brachten het bij mij op die parkeerplaats langs. Dat was lief. En zo zat ik even later weer in de metro richting centrum met een zware doos vol lekker eten.   

Je maakt wat mee tijdens zo’n crisis.

Zo is ook mijn hele bioritme compleet anders geworden. Of anders gezegd: ik heb ineens iets dat op een bioritme lijkt.  Tot drie weken geleden had ik mijn vertrouwde nachtvlinderritme. Eén grote flipperkast. Ik weet niet beter. Ik kan op de meest rare tijden slapen of juist wakker zijn. Ontbijten met nasi kip van de vorige dag of waar ik maar zin in heb, alles kan. In deze rare periode lig ik al voor 23.00 in bed. Ik lees wat, kijk een serietje, om 0.30 slaap ik en om 7.30/8.00 ben ik klaarwakker. Een soort van ‘normale mensen-leven’. Het is niet het leven wat ik ooit heb geambieerd, maar het is nu gewoon even zo. ‘s Avonds heb ik vrijwel niks meer te doen, dus dan maar in bed liggen, het is wat het is. Ik ben wat betreft een kameleon die zich snel aanpast aan de omstandigheden. Niet altijd van harte, maar als het moet dan moet het.

Morgen dag 23 van ons collectieve huisarrest. Elke dag komt het einde van deze ellende dichterbij, denk ik maar. Dag 22 drijft langzaam weg van ons, als twee zwaantjes op de Zwanenburgwal.