Rodweek 149 Overwinningscontroleurs

Mijn Brabantse vriend Gert-Jan, hartstochtelijk supporter van NAC Breda, moest er gisteravond smakelijk om lachen toen bij een 0-3 tussenstand bij Ajax-Liverpool de eerste rijen supporters de Johan Cruijff Arena verlieten. Als fan van NAC is Gert-Jan in zijn leven niet met al te veel successen verwend, laat staan met mooi voetbal.
‘’Als ik telkens dat NAC slecht speelt voortijdig het stadion uit zou lopen dan zit ik elke wedstrijd na een half uur alweer in Café de Pint.‘’

Die opmerking raakt de kern van het verschil tussen een supporter van een grote club of van een kleinere club zijn. Als Ajacied ben ik een supportersleven lang al gewend om mijn favorieten veel vaker te zien winnen dan verliezen. Een gelijkspel doet bij een Ajacied al pijn. Bij NAC is dat doorgaans geen slecht resultaat als ze in de Eredivisie spelen. Een Ajacied heeft een baalseizoen als Ajax tweede wordt. Alles daaronder valt per definitie in de categorie ‘regelrecht rampseizoen’. In Breda stroomt de Grote Markt al vol als NAC er in blijft. Ik ben een aantal keren met Gert-Jan en zijn makkers mee geweest naar NAC. Het is altijd bloedgezellig daar. Maar hij en zijn vrienden beleven een wedstrijd totaal anders dan dat ik bij Ajax gewend ben. Als het bij Ajax na een uur nog 0-0 staat wordt het publiek nerveus en dan begint het gemor. Is dat dat een kwartier later nog steeds zo dan slaat de stemming al gauw om naar paniek. Dat is niet de wereld van NAC. Bij NAC slaat de paniek pas toe als de bierpomp leeg is. De paniek zal in elk geval zeker nooit komen door het resultaat van de wedstrijd.

Eerlijk is eerlijk: we zijn als Ajax-supporters gewoon verwende klerelijers. En dat kan, want het verwachtingspatroon is gewoon anders, maar er is wat mij betreft één gouden regel: je verlaat nooit voortijdig het stadion. Of je moet er een verdomd goede reden voor hebben, maar niet omdat Ajax achterstaat of omdat, want dat gebeurt ook, dat Ajax al met 6-0 voorstaat en omdat mensen het dan wel geloven. Driewerf neen! Dat doe je niet. Je blijft je ploeg tot het laatste fluitsignaal steunen! Mensen die, omdat het resultaat ze niet aanstaat, eerder vertrekken hoeven wat mij betreft ook helemaal niet meer terug te komen. Laat die kaartjes dan maar aan mensen die Ajax echt willen supporten. Laat die successupporters die bij een kampioenschap het hoogste woord hebben lekker thuisblijven. Onnodige stadionvulling.

Bij kleinere clubs, die vaak ook meer een achterban uit de eigen regio hebben, vind ik de ‘echtheid’ onder de supporters vaak groter. Voor hen gaat het ook om de eer van de stad of de regio. Ajax, waar amper 10 procent van de seizoenkaarthouders in Amsterdam woont, trekt als club met landelijke uitstraling naast echte supporters ook veel meer dagjesmensen en successupporters. Dat is een gegeven bij alle top 3-clubs. Alleen bij ons misschien nog iets meer omdat Ajax de meeste successen heeft, maar bij Feyenoord en PSV zitten ze ook.

Zo dacht mijn ome Rob, een Feyenoorder, dat hij mij wel even kon tackelen met de eeuwige dooddoener over dat zogenaamde ‘hondstrouwe legioen’ van zijn Feyenoord. Mijn oom is kennelijk al een tijdje niet in de Kuip geweest dus als hij daarover leest gelooft hij dat. Heel schattig dat hij daarin gelooft zoals een kind in Sinterklaas gelooft, maar het is onzin van de bovenste en onderste plank. Ik heb hem vriendelijk uitgelegd dat het een mythe, een sprookje oftewel compleet gelul is. En die mythe wordt in stand gehouden door mensen die zelden tot nooit in De Kuip zitten.

Ik heb zeventien klassiekers bezocht in De Kuip, een stadion dat me zeer dierbaar is. De Kuip kan echt trillen als het spannend wordt, dat maakt het zo tof daar. Als het daar loopt kan het spoken als in geen ander stadion in Nederland, eerlijk waar. En wat ik ook zo tof aan die oude mecanodoos vind: ik heb Ajax er nog nooit zien verliezen. Het slechtste resultaat dat Ajax in mijn bijzijn uit de Kuip heeft meegenomen is een gelijkspel. Maar dit terzijde. Mijn oom trok dus die belachelijke ‘hondstrouwe legioen’-kaart. Hij was er bijvoorbeeld in 2006 dus niet bij toen Ajax daar met 0-4 won. Ik wel, want ik stond in het uitvak op GG. Die 0-4 stond na een dik uur al op het bord, daarna miste Ajax nog ongelooflijk veel kansen. 0-10 in Rotterdam was mogelijk geweest die wedstrijd.

Ik heb die oude roestbak aan de Maas nooit meer sneller leeg zien stromen als op die dag. Als er bij het eindsignaal nog 15.000 mensen op de tribune zaten is het veel. De rest zat z’n verdriet al bij Café Bennie Beer, vlakbij De Kuip, weg te zuipen of met een zak over de kop in de tram. Hou toch op je ‘hondstrouwe legioen.’ Dat legioen is al heel lang met pensioen. Ook bij Feyenoord lopen er veel mensen weg als het bagger gaat. Dus mijn ome Rob heeft ook weer wat geleerd.

Mijn ergste moment in de Arena was Ajax-PSV in 2005. Ajax werd overhoop gespeeld. Ook hier stond het na een dik uur 0-4. Drie goals van die vreselijke Mark van Bommel waar we toen allemaal een hekel aan hadden. Een wedstrijd die voelde als een wortelkanaalbehandeling. Om ons heen allemaal mensen die weggingen. Ik heb dat geen seconde overwogen en had me als Ajacied kapot geschaamd als ik dat wel had gedaan. Het bleef gelukkig bij 0-4. Ajax was rijp voor de slacht, PSV was genadig. En onlangs, ik zat niet in het stadion, Ajax-Napoli. Natuurlijk is dat een hel als je daar dan zit. Maar je laat je ploeg niet vallen. Nooit.

Als er bij NAC 18.000 mensen zitten dan nadert het aantal echte NAC-fans een dichtheid van 100%. Wat er gisteren bij Ajax op de tribunes aan echte fans zat? Ik durf het niet exact te zeggen, maar ik denk dat die 100% in elk geval ver uit zicht was. Successupporters kleven nou eenmaal aan elke grote club.

Michael van Praag, de eminente Ajax-voorzitter in de jaren negentig zei het ooit mooi: ‘Bij Ajax zitten ook veel supporters die komen controleren of Ajax wel wint.’ En die overwinningscontroleurs lieten zich dus gisteren weer eens heel duidelijk zien. Het stond 0-3 na een uur. De overwinningscontroleurs hadden genoeg gezien. ‘Kom. We gaan maar eens op huus an.’