Een gevleugelde uitspraak van Goethe was: ‘Eerst Napels zien en dan sterven.’ Wat dat betreft ben ik nu dus klaar en kan ik rustig De Pijp uit gaan (of in mijn geval het centrum), maar no worries, ik wil nog wel wat jaren mee, dus jullie zijn nog niet van me af! Goethe gebruikte zijn uitspraak als metafoor voor dingen die je nooit meer mooier zal zien of een doel wat je wilt bereiken. De recensie van mijn vader over Napels was minder lovend: ‘een smerige criminele stad waar ze je beroven voor een roestige stuiver.’ Mijn vader bevoer de zeeën in de jaren 70 en kwam zo ook in Napels terecht. Napels was toen ook echt een gore stad die in de tentakels van de maffia was gevangen.
Vraag me niet waarom, maar ik ben altijd gefascineerd geweest door Napels. Ik ben een stadsjongen, hou van steden en steden mogen van mij wel een beetje vuig en rauw zijn. Het hoeft van mij allemaal niet zo aangeharkt. Er mag een randje aan zitten. Mijn beeld van Napels was ook: arme stad, smalle straatjes met overal wapperend wasgoed, volks, toeterende taxi’s, chaotisch en het is natuurlijk de stad van Diego Maradona. De stad voldoet grotendeels aan dat beeld.
Vanaf het moment dat ik het Centraal Station uitliep sprong de vonk tussen Napels en mij meteen over. Een heerlijke bende. Een complete verkeerschaos, overal toeterende taxi’s en Napels telt minstens zoveel scooters als Amsterdam fietsen.
Mijn gabber Remi en ik resideerden vlakbij het station en vlak achter de karakteristieke oude binnenstad. Een perfecte uitvalsbasis voor onze ontdekkingstocht door Napels. Het historische centrum is exact wat ik me er van voorstelde: vervallen smalle straatjes, wapperend wasgoed, schreeuwende mensen op balkonnetjes, overal eettentjes en scooters die zich overal langs en tussendoor manoeuvreren.
En Diego Maradona is overal. En als ik zeg overal, dan bedoel ik ook overal. Op muurschilderingen, op vlaggen, op huisdeuren, in de winkels, in restaurant: je ontkomt niet aan zijn afbeelding. Wat Maradona heeft betekent voor de stad gaat veel verder dan dat hij zo goed kon voetballen en de club Napoli titels schonk. De Argentijn, zelf afkomstig uit een arme wijk van Buenos Aires, schonk de Napolitanen iets veel belangrijkers dan voetbalprijzen: hun trots en waardigheid. Noord-Italianen kijken van oudsher neer op het arme zuiden. Zuid-Italianen werden geminacht, bespot en vernederd door de veel rijkere noorderlingen. ‘Afrikanen’ werden ze genoemd omdat Napolitanen wat donkerder getint zijn. Ze werden bestempeld als vieze arme criminelen. Er werden bij uitwedstrijden in het Noorden zeepjes naar de Napolitaanse aanhang gegooid. Maradona werd snel Napolitaan onder de Napolitanen. Aanbiedingen om voor veel meer geld in het gefortuneerde noorden van Italië te spelen wees hij af. Dat zou voor hem als verraad voelen naar ‘zijn’ stad. En zo werd ‘El Diego’ een zoon van Napels. Sterker en niet overdreven: Napolitanen zijn religieuze mensen. Alleen heet God in Napels Diego Armando Maradona. Probeer in Amsterdam maar eens zoveel verafgoding van Cruijff, kind van de stad, in het openbaar te vinden. Ik kan geen 5 plekken noemen. In Napels lacht Maradona je vanuit elke steeg meermaals toe. Napels is Maradona en vice versa.
De stad borrelt als de vulkaan Vesuvius die vlak voor de kust ligt, het kan elk moment uitbarsten. De mensen hebben er temperament. De stad heeft een rauw en puur karakter. Dat alles bij elkaar geeft de stad een soort zinderende spanning zonder dat het echt heel spannend wordt. Ik heb me geen seconde onveilig gevoeld in Napels. De ruige verhalen die mijn vader daar heeft meegemaakt zijn in de verste verte niet in mijn buurt geweest. Zelfs geen zakkenrollers. Al kan het misschien ook meespelen dat mijn vader destijds een haantje van 20 was en ik een rustige man van 45. En daarnaast is dat hele heftige volgens mij ook wel een beetje van Napels af. Rauw: zeker. Gevaarlijk: nee.
Het enige waar je in Napels goed voor moet uitkijken is het verkeer. Dat moet je overal, maar in Napels nog net iets meer. Waarschijnlijk verzekert geen Napolitaan de auto of de scooter. Praktisch elke auto in de binnenstad heeft deuken, krassen, scheuren en gaten. Littekens van het Napolitaanse verkeer. Als ze zich zouden verzekeren zouden ze hun no-claimkorting in een poep en een scheet kwijt zijn. Remi en ik gingen voor de gein 10 auto’s fotograferen met serieuze schade. Dat is geen uitdaging: die heb je in Napels binnen een paar minuten gevonden.
Scooters zijn het Napolitaanse equivalent van Amsterdamse fietsen. Ze scheuren overal dwars doorheen. Leeftijd maakt ook niet heel veel uit. Ook kinderen van een jaar of acht scheuren al geroutineerd door de nauwe Napolitaanse straatjes.
Ik zit een beetje tussen Goethe en mijn vader in qua mening over Napels, wel iets meer naar Goethe trouwens: Napels is niet de mooiste stad waar ik ben geweest, maar wel één van de meest karaktervolle. Smerig? Je kunt er van de vloer eten: er ligt genoeg! De vuilnisdienst laat er ook nog wel eens op zich wachten. En crimineel? Ik denk dat Amsterdam minstens zo ‘gevaarlijk’ is en daar voel ik me ook nooit onveilig.
Amsterdam is poep op de stoep. En Napels is toeters en scooters. En Diego. Heel veel Diego, God in Napels.