Rodweek #23 Winters

De pieremachochel op de Leliegracht en die ouwe die zijn muziek er op speelde met zijn bandrecordertje. Ik had ‘m al jaren niet gezien en ik bleef even kijken. Want hoewel mijn aversie jegens alles wat ook maar enigszins met winter te maken heeft welhaast grenzeloos is, leverde het toch een mooi Amsterdams winterplaatje op. Maar, eerlijk waar: hoe eerder die gore sneeuw weg is, hoe liever het me is. Geklooi op de fiets en glibberend met de post door de Jordaan lopen: van mij hoeft het niet. Ik heb winters nooit leuk gevonden, als kind vond ik er al geen reet aan. Een woord als ‘winterpret’ komt dan ook niet in mijn vocabulaire voor. Winter en pret, verenigd in één woord is voor mij onbestaanbaar. Het is elk jaar maar weer lijdzaam wachten tot de ellende voorbij is en dat de dagen weer langer en de rokjes weer korter worden. Lees verder

Beste Nimby,

Beste Nimby,

Rodney schrijftIk schrijf u maar even aan met de voor u geldende afkorting: Not in my backyard. Want dat is een beetje uw levensfilosofie. U woont graag in de grote stad, maar zodra het stadse leven iets te dichtbij komt dan haakt u af.

Wat wonderlijk dat u daar ooit bent gaan wonen dan. Hoe is dat zo gekomen? Was Amsterdam niet ooit de stad waar u als jong provinciaaltje heen vluchtte? Niet alleen om rechten te studeren maar ook om uit uw allejezus saaie klotedorp te ontsnappen. Want in Amsterdam gebeurde het.

Weet u nog toen u net in stad woonde? Op uw kamertje in Oost? U feestte en u zoop wat af tijdens uw studie. Lallend en brallend schuimde u tot het krieken van de ochtend elke kroeg af. Over uw studie heeft u uiteindelijk twaalf jaar gedaan. Tja, dat kon toen nog hè.

Lees verder