Een van mijn vrienden poneerde onlangs de volgende stelling op een van zijn socials: dit EK voetbal is voor mensen van onze leeftijd best een mindfuck. Ik ben het roerend met hem eens en ik leg zo uit waarom. Wij zijn ongeveer van dezelfde leeftijd. Zijn bouwjaar is 1975, ik ben van 1977. Wij waren allebei dus beginnende pubers toen wij het Nederlands Elftal in 1988 Europees kampioen zagen worden.
Dat toernooi verliep als volgt: een zwaar onverdiende nederlaag tegen Sovjet-Unie in de eerste wedstrijd. Ik herinner me zelfs de snedige krantenkop van de volgende ochtend nog: ‘Nederland in de Rats.’ Een verwijzing naar de Russische doelpuntenmaker Vasili Rats. De hattrick van Van Basten tegen Engeland. Die vreemde doch cruciale kopbal van Kieft tegen Ierland. De epische gewonnen pot tegen West-Duitsland in de halve finale. Het WK74-trauma zat nog diep en de onversneden en rabiate ‘moffenhaat’ was vooral onder de oudere generaties nog groot. Daar hielp een irritante etterbak als Lothar Matthaüs ook bepaald niet aan mee. En natuurlijk de wereldgoal van ‘San Marco’ in de finale tegen de Russen waar ‘we’ eerder van verloren: elke voetballiefhebber van onze generatie kan de wedstrijden en de goals blind uittekenen.
Maar nu dus die mindfuck. Bondscoach Rinus Michels was destijds 60 jaar oud. Met de nadruk op oud. Als ik nu foto’s zie van dat EK dan zie ik Michels als een heel oude man. Met brilliantine in de dunne grijze haren. Stijfjes gekleed. Oud gezicht. Bedenk je dan even: onze huidige bondscoach Ronald Koeman, tijdens het gouden EK88 een 25-jarige speler, is nu 61 jaar oud. Een jaar ouder dan Michels tijdens dat gouden EK was. Alleen zag Michels er op zijn 60e minstens tien jaar ouder uit en ziet Koeman er op zijn 61e zeker tien jaar jonger uit.
Gullit, Rijkaard, Van ‘t Schip, Vanenburg: allemaal spelers van toen die nu minimaal de leeftijd van Michels hebben maar er stuk voor stuk veel jonger uitzien. Ik heb ook vrienden en vriendinnen die rond de zestig of nog al iets ouder zijn: ze hebben allemaal nog dat jongens- of meisjesachtige in hun uitstraling, in de blik in hun ogen, in hun kleding en in hun hele manier van doen. Michels was toen al jaren een echte ‘meneer’. Dat was hij als bondscoach in 1974 al. Als 46-jarige, een jaar jonger dan ik nu ben. En in 1988 was hij een gezellige oude opa. Op z’n zestigste. En zo wordt er dus met je brein geneukt.
Mensen zagen er vroeger sowieso vaak ouder uit. Pak dat EK88-elftal er maar bij, haal je oude Panini-voetbalplaatjesboek maar eens uit het stof. Of google het gewoon. Dat kan ook. Berry van Aerle, Jan Wouters en Adri van Tiggelen waren midden- of eindtwintigers die er minimaal uitzagen als eind-dertigers, misschien wel begin veertigers. De senior van het team, Arnold Mühren, de man die de afzwaaier produceerde die Van Basten tot wereldgoal promoveerde was 37. Ik ken begin vijftigers die er jonger uitzien dan hij destijds.
Mensen zien er over het algemeen tegenwoordig veel jonger en energieker uit dan in mijn jeugd. Waar zit dat ‘m in dat mensen er vroeger zoveel ouder uitzagen of mensen van nu jonger? Harder werken? Leefomstandigheden? Voeding? De manier van kleden? Haardracht? Snorren? Als ik oude klassenfoto’s zie uit die tijd en ik mijn meesters of juffen bekijk: die waren midden of eind dertig, tien jaar jonger dan dat ik nu zelf ben, maar ze zagen er veel ouder uit.
Nou snap ik ook dat de perceptie anders is. Als twaalfjarige lijkt de veertienjarige zittenblijver in jouw klas ook veel ouder. Als je zestien bent lijkt iemand van twintig al een hele volwassene. En toen ik twintig was vond ik mensen van dertig ook al best oud. Die perceptie verandert dus. Maar feit blijft dat mensen er tegenwoordig vaak echt jonger uit zien dan dat ze dertig of veertig jaar geleden op die leeftijd eruit zagen.
Mijn opa bijvoorbeeld zag er ook ouder uit dan hij was, zie ik als ik oude foto’s van hem zie. Zijn zoon, mijn vader ziet er op zijn 68e veel jeugdiger uit als mijn opa op die leeftijd. Mijn opa en oma woonden in Den Haag, dus mijn oma en ik gingen als ik daar logeerde in de zomer naar het strand in Scheveningen. En al vielen de duiven koerend van het Kurhaus door de hitte, mijn opa kwam dan altijd na zijn werk in een driedelig pak aan op het strand. Mijn oma zei ook altijd: ‘Let maar op de enige man die hier op het strand loopt in driedelig pak. Dan komt opa eraan.’ En inderdaad, op een gegeven moment kwam opa dan aangelopen: onberispelijk gekleed als altijd. Mooi pak en dito schoenen. Ouderwetse opa-pet op het kalende hoofd.
Tijden en kleding veranderen.
Ik ga op mijn 47e ook nog altijd driedelig gekleed naar het strand, alleen is de vorm bij mij iets anders dan bij mijn opa: korte spijkerbroek, basketbalhemdje en een petje achterstevoren op mijn met lange haren begroeide hoofd. En een snelle planga op mijn ongeschoren bakkes. En ik denk dat dat op mijn 60e of op mijn 65e niet veel anders zal zijn.
Mijn opa zou het hoofdschuddend doch glimlachend aanzien.
Om mensen van mijn generatie zich nog ouder te laten voelen, een andere vriend van mij kwam met de volgende mindfuck: de film Back to the Future kwam uit in 1985. Marty McFly reisde terug naar 1955. Dertig jaar eerder. We leven nu bijna veertig jaar na Back to the Future. Als er volgend jaar in 2025 een Back to the Future zou komen zou Marty Ajax de Champions League zien winnen. Die dag staat nog levendig in mijn geheugen gegrift. Daar was ik als jong volwassene bij op het Leidseplein. Ik weet er nog alles van. Ik dreun nog de opstelling van Ajax uit mijn hoofd op.
Denk daar maar eens over na, ouwe!