We schrijven maart 2013. Ik werkte nog in de Melkweg en stond buiten op de brug even een sigaretje te roken en met portiers te ouwehoeren toen we ineens een nogal bekende jongeman met een flinke entourage aan zagen komen lopen. Het was Justin Bieber die toevallig in de stad was. Hij had niet opgetreden, maar was even aan de boemel in Amsterdam. Of hij ook naar binnen mocht met zijn entourage? Tuurlijk. Maar toen kwamen er ineens aanvullende eisen: hij moest op het podium zitten aan een tafel naast de DJ.
De portier, toch al geen fan van het werk van Bieber, keek zwaar geërgerd en ik probeerde mijn gezicht in de plooi te houden omdat ik op het punt stond om in lachen uit te barsten. Nee, prinsje Bieber kreeg geen voorkeursbehandeling. Hij mocht best naar binnen maar hij kreeg niet meer privileges dan andere gasten. Als hij aan een tafeltje wilde zitten mocht ie aan een tafeltje naast de WC zitten. Met een schoteltje er op. Kon de toiletjuf ook even met pauze.
De Bieber was zwaar ontstemd en beende op hoge poten weg. We zijn dan wel de Melkweg maar we geilen gewoon niet zo op sterrengedrag. Toen ik een paar uur later thuis kwam schreef ik er een grappig berichtje over op Facebook. Niks bijzonders. En daarna ging ik meteen slapen, want ik was moe. Toen ik de volgende ochtend wakker werd en mijn Facebook opende was de boel totaal ontploft. Honderden mensen die het bericht grappig vonden of hadden gedeeld, berichten in mijn inbox van journalisten, E-online uit Los Angeles had mijn nummer gevonden en die belden me en RTL Boulevard belden vlak daarna. Alsof er iets wereldschokkends was gebeurd, terwijl het hele voorvalletje amper een minuut heeft geduurd. En zo zijn Justin Bieber en ik tot in de eeuwigheid aan elkaar verbonden. Google onze namen samen en er komt een lijst van artikelen over dat momentje.
Maar wat is dat toch dat mensen die een zekere bekendheid hebben verworven denken dat ze daar privileges uit kunnen halen. Die denken dat ze dingen gratis moeten krijgen of, en dat zijn de ergste, de bekende mensen die de ‘Weet je niet wie ik ben’-kaart trekken. Die had ik bij Ajax veel toen ik daar werkte. Ik werkte op de perstribune, dus veel journalisten, verslaggevers en bekende mediafiguren. De echte bekenden deden vaak niet zo moeilijk. Die lieten gewoon hun perskaart zien, zeiden netjes gedag en liepen door. De vervelende waren schoolkrantjournalistjes die voor het sufferdje uit Schubbekutteveen schreven of die twee keer op TV waren geweest en ineens dachten dat ze beroemdheden waren. Coryfeeën die de ‘weet je niet wie ik ben’- kaart speelden gaf ik altijd de John Cleese-behandeling, zoals ik het altijd noemde. Extreem zuigerig lang controleren, fouilleren en vragen stellen. Kijk maar eens naar ‘How to irritate people’ van John Cleese en dan snap je waarom die bekende mensen dat echt maar één keer bij mij flikten. De week daarna waren ze poeslief.
En zo komen we bij het interview dat de Maastrichtse Maestro André Rieu laatst gaf. Ik heb hem in de jaren negentig vaak in het Olympisch Stadion en later ook in de Arena gezien bij Ajax. André speelde een moppie op z’n viool, Ajax won de Champions League, dus hij was een beetje onze talisman geworden. Alleen daarom heb ik best een zwak voor de man. André geeft ook jaarlijks concerten op het Vrijthof in zijn thuisstad Maastricht. Succesvol. En iedereen verdient er aan. De lokale horeca boert er goed van, maar mijnheer Rieu zelf uiteraard ook, wat ook logisch en terecht is als uitvoerende artiest.
En toen kreeg het gesprek ineens een rare twist. De journalist vroeg of hij dan nog wel voor z’n koffie moest betalen op het Vrijthof. Nou, raar genoeg wel, vond Rieu. Terwijl hij zoveel geld genereert krijgt ie niet eens een bakkie koffie cadeau. Het ziet er op papier waarschijnlijk lulliger uit dan hij het bedoelde. De grote mijnheer Rieu die niet eens een knakie voor een bakkie pleur wil betalen. Daar had ik als manager of media-adviseur toch ingegrepen.
‘’André, ouwe rups, dit is niet zo heel erg handig om te zeggen in een interview. Het ziet er nogal lullig en armoedig uit. Nu vindt iedereen je een verwaande krenterige polder-stradivarius. Jij verdient goed geld aan die Vrijthof-concerten, dat is ook precies de bedoeling. De lokale horeca profiteert mee. Dat betekent niet dat ze aan jou verplicht zijn om jou elke dag koffie, vlaai of wat dan ook gratis weg te geven. Leuk als ze het wel doen, maar BN-er-tjes die daar over klagen worden overgeslagen. En als dat obertje van negentien de grote mijnheer Rieu niet herkent dan geef je gewoon die 2,50 en dan heb je het daar verder niet over. Nou, hup, en nu weer die viool laten janken, je poet verdienen en niet zeuren.’’
André, mocht je nog een media-adviseur nodig hebben, kom maar langs, hebben we het er even over. Pakken we een terrasje. Betaal ik de koffie wel.