Rodweek 126 Rubbertegel-ouders

Een van de redenen waarom ik ooit ben gaan schrijven laat zich vangen in één simpel woord: verbazing. Ik kan met verbazing kijken naar de wereld en wat er allemaal gebeurt. Waarom doen mensen wat ze doen? En dus is het voor mij als columnist in deze tijden smullen geblazen, als ik alleen al naar Nederland kijk.

Hangende de onderzoeken:

Waarom zit een beroemde zanger aan veel te jonge meisjes? Waarom mishandelt een beroemde rapper zijn vriendin? Waarom maakt een beroemde directeur van Ajax foto’s van zijn Jodokus en stuurt hij die door naar jongedames die onder zijn gezag werken? Waarom gaat een beroemde zangeres met een knokploeg naar een supermarkt in de Jordaan om personeel te mishandelen terwijl haar zoontje het nodig vond om een elektronische sigaret aan te steken in diezelfde supermarkt? Waarom zit een andere beroemde rapper aan jonge vrouwen die kandidaat zijn in het programma waar hij aan meewerkt? En zoveel meer nog!

Het jaar is nog geen twee maanden ver en ik zit alweer vol met vragen. Dit zijn mensen die alles hebben. Waarom doen ze dit? Of zouden ze dit gedaan hebben, als alles echt zo is gegaan als we allemaal hebben kunnen lezen?

Als het allemaal waar is, goed ik ben niet zo groot, maar al was ik 3 meter 12: ik kan er met mijn pet niet bij. Waarom? Het gaat hier om mensen die alles hebben en dus ook veel te verliezen hebben. Zou roem en macht dan echt perverteren? Ik weet het niet. Ik ben nooit beroemd geweest. Een hele enkele keer word ik door een onbekende die mijn columns leest aangesproken in de stad. En dat vind ik dan al gek.
De eerste keer dat ik iets van mijn zogenaamde ‘beroemdheid’ merkte was een jaar of zeven terug in Volendam. Mijn vrienden en ik waren naar een wedstrijd van de plaatselijke FC geweest en we hadden ons rijkelijk gelaafd aan kibbeling en bier. Vooral bier. Kibbeling moet namelijk zwemmen. Terwijl ik zwalkend over de even beroemde als beruchte Dijk liep kwam er een gozer een café uitgestormd. ‘’JIJ BENT RODNEY RIJSDIJK!!!’’ schreeuwde hij mij toe. ‘’IK LEES ALTIJD ALLES VAN JOU!’’ Ik stamelde beduusd (en een tikje dronken) dat ik inderdaad Rodney Rijsdijk ben. Mijn fan was gelijk woest enthousiast, pakte me stevig vast, sloeg een arm over mijn schouder, hield me in een beklemmende greep en nam gelijk een selfie met mij, zonder mij daar verder om toestemming voor te vragen. ‘’FANTASTISCH! DANK JE WEL!!!’’ En hij sloeg mij nog even een paar keer triomfantelijk op mijn schouders en rende terug naar het café waar hij de foto aan al zijn maten liet zien. Ik vond dat raar. Zo vaak gebeuren dit soort dingen me niet. Een enkele keer word ik wel eens herkend, maar doorgaans niet.

De echt beroemde mensen die ik hierboven noemde, die hebben daar in honderdduizendvoud mee te maken. En alles ligt bij hen onder een vergrootglas. En ze zijn gewend dat iedereen alles geweldig vindt wat ze doen. Veel jaknikkers om zich heen. Ze worden allang niet meer gecorrigeerd door hun entourage. Als ik een keer iets stoms doe dan tikken er altijd wel wat mensen in mijn omgeving me op mijn vingers: ‘’Rijsdijk, kappen nou en niet zo dom doen.’’ En daar ben ik ook blij mee. Dat is wat deze mensen, denk ik, inmiddels een beetje missen. Zonder hier overigens de amateurpsycholoog uit te willen hangen. Ik ben gewoon een barman die schrijft, of omgekeerd, wat je wilt. Geen haptonoom, maar een taptonoom.

Maar ik blijf me verbazen over de wereld en al die gekke mensen. En waar ik me ook over verbaas: hoe truttig we zijn geworden. Vroeger na het voetballen douchen? Gewoon in je blote hol. Lachen om elkaars lul. Niet douchen met een onderbroek aan zoals je tegenwoordig vaak hoort, hou op. Dames zonnend op het strand? Gewoon topless. En steeds als ik denk dat we niet truttiger kunnen worden met z’n allen: afgelopen week waren er een paar ouders die aanstoot namen aan Mr. Bean. Serieus? Vroeger had je Charlie Chaplin of Laurel & Hardy. Slapstick. Charlie gleed uit over een banaan en stuiterde op z’n reet. De dikke gaf de dunne een klap en die laatste viel dan met z’n harses in een taart. Of zoiets. Niet per se mijn humor, maar als de rest van de wereld dat geweldige humor vindt: prima. Ik zoek er niks achter. Mr. Bean was een beetje nieuwerwetse slapstick, uit de jaren 90. Vaak ontstellend flauw, maar soms ook best grappig. Maar gewelddadig of grensoverschrijdend? Hou op met me. Dan slaan we dus heel ernstig door. ‘’Rubbertegel-ouders’’ noemt een vriend van mij dat soort trut-ouders altijd. Van die overbeschermende ouders die hun koters maar tegen alles willen beschermen en van de echte wereld willen afsluiten. Maar die ondertussen wel de hele tijd met hun snuit in hun telefoon hangen en geen aandacht voor die koters hebben. En maar janken als die kinderen iets heftigs zien. Je moest eens weten naar wat voor vreselijke dingen wij vroeger keken! The A-Team: die gasten schoten hele mitrailleurs leeg. Bloedbad, zou je denken. Resultaat: 98 afleveringen, 1 dooie. En dan was die ene dooie waarschijnlijk per ongeluk gevallen. Nochtans ben ik daar redelijk onbeschadigd uitgekomen, uit al die gewelddadige beelden. Maar goed, de tijden zijn veranderd. Zo stoer als in de jaren 70 worden kinderen kennelijk niet meer gemaakt. Al ligt dat meer aan de ouders dan aan die kids.

Advies: dan kunnen we SBS Shownieuws beter ook maar van de buis halen of naar een veel later tijdstip verplaatsen, zodat de overgevoelige kinderzieltjes dat maar niet zien. Want op dat Shownieuws krijgen de kindertjes de laatste tijd veel ergere dingen tegen hun fragiele koppies gesmeten. Daar helpt geen rubberen tegeltje meer tegen.