Afgelopen week werd ik pardoes even terug de jaren tachtig in geharryslingerd. Ik liep de drogisterij binnen en wat zag ik daar bij de parfums staan, naast elkaar? Fresh Up en Blue Stratos. Fresh Up was het luchtje van mijn opa en Blue Stratos gaven mijn zus en ik wel eens aan mijn vader op zijn verjaardag of op vaderdag. Ik wist niet eens dat beide luchtjes nog bestonden. Er stonden ook testflesjes. Op mijn linkerpols spoot ik wat Fresh up en op mijn rechterpols wat Blue Stratos. Beide luchtjes roken nog exact zoals ik ze me kon herinneren. Mijn linkerpols rook naar mijn opa. Dat vond ik wel mooi. Het is een luchtje dat een bepaalde senioriteit van de drager verraadt. Echt een luchtje voor opa’s. Bij de mijne paste het luchtje in elk geval perfect. En m’n rechterpols… Tja, ik moet mijn ouweheer misschien toch maar eens met terugwerkende kracht excuses aanbieden voor de keren dat we dat spul voor ‘m hebben gekocht. Een gemeen scherp jaren 80-luchtje. Maar toch, grappig om te zien dat het dus nog bestaat.
Een ander ding waarvan ik dacht dat het allang niet meer zou bestaan zag ik even later, nog ruikend naar de jaren 80, bij de supermarkt in de aanbieding staan: kokosbrood! Zo, daar kwam even een jeugdtrauma binnen. Wat een ongelooflijk smerig spul was dat. Die door mijn moeder gesmeerde broodjes zijn destijds met enige regelmaat in de bosjes getoedeledokied. Gelukkig leerde ik al snel om mijn eigen broodtrommeltje te vullen en zo verdween kokosbrood langzaam maar zeker uit ons huishouden. En naar ik dacht dus ook voorgoed van de planeet. Maar nee! Ook dat bestaat nog! Er bestaan dus serieus nog mensen die dat nog eten! Kennelijk. Ik ken ze niet. En ik ken best veel mensen. Of ze doen het in het diepste geheim. Stiekeme kokosbroodeters die in geheime genootschappen van kokosbroodeters in schimmige keldertjes die vieze zooi zitten weg te werken.
In één ochtend met twee winkelbezoekjes werd ik, als in de Teletijdmachine van Professor Barabas, even teruggeflitst naar de parfum en het kokosbrood uit de jaren 80. En alsof dat niet genoeg was las ik later die dag dat Simon Kistemaker was overleden. Eén van de laatste nog echte cult-trainers.
Toen ik in de jaren 80 ongeneeslijk werd besmet met het voetbalvirus was Simon Kistemaker een markante trainer in het betaalde voetbal. Hij trainde nooit bij grote clubs, maar was altijd goed voor mooie verhalen. Zoals je in die tijd meer van die ontzettend aparte trainers had in het betaalde voetbal. Minder eenheidsworsten. Meer karaktertjes. De tijd was ook anders. Voetbal werd nog een stuk minder gedomineerd door geld, dus de sfeer was ook minder zakelijk en met wat meer romantiek omgeven. En dat levert meer anekdotische persoonlijkheden op dan deze tijd.
Fritz Korbach bijvoorbeeld met zijn eeuwige sigaren. Altijd trainer bij kleinere clubs, in voor grappen en grollen, hield van een stevige slok en zat altijd vol verhalen. Hij kreeg één keer de kans om naar een grote club te gaan: Ajax. Toen zijn zaakwaarnemer met het bestuur van Ajax aan het overleggen was over de contractvoorwaarden kwam Korbach ineens de bestuurskamer binnengestormd met de prangende vraag hoe laat het neuken nou eigenlijk begon. Mijnheer Korbach werd niet meer gebeld.
Bert Jacobs die met zijn fiets een nachtclub probeerde binnen te rijden en een brandslang leegspoot in de gang van een duur hotel.
Barry Hughes, ‘’de entertrainer’’ die met carnavalhits in de hitparade stond en die een boze ‘Sir’ Georg Kessler, de nogal serieuze trainer van de tegenpartij, boos maakte door treiterig met een roltoetertje naar hem te blazen.
De eeuwig zuchtende Leo Beenhakker die altijd goed was voor ontelbaar veel mooie onliners.
En dus Simon Kistemaker. Simon Kistemaker, bijnaam ‘De Kist’ die het lef had om Louis van Gaal uit zijn kleedkamer te bonjouren. We schrijven 1993: Het kleine Telstar uit IJmuiden, onder leiding van ‘De Kist’ speelde als afsluiting van de open dag tegen Ajax. Om een beetje aan klantenbinding te doen sommeerde Kistemaker zijn spelers om er hard en vol in te vliegen tegen de raspaardjes uit Amsterdam. Dat was niet tegen dovemansoren gezegd. Telstar speelde met het mes tussen de tanden en hanteerde de tactiek van hakken en zagen.
In de rust kwam Louis van Gaal ziedend verhaal halen in de kleedkamer van de gastheren. Of Simon Kistemaker wel goed bij z’n hoofd was om zijn ploeg zo hard te laten spelen in een vriendschappelijk potje. Of het allemaal even een tandje minder kon.
Kistemaker reageerde als volgt:
’’Hallo, Louis van Gaal. 1. Vriendschappelijk voetbal bestaat niet. 2. En nou opgesodemieterd uit mijn kleedkamer!’’ En onder een groot honend applaus van de Telstar-spelers droop Van Gaal af.
Voor zo’n trainer ga je als speler natuurlijk als de brandweer. En zo zijn er over al dat soort trainers onnoemelijk veel anekdotes te vertellen.
Als ik dan kijk naar hedendaagse trainers en ik vergelijk die met bovengenoemde heren dan denk ik: ‘’Met wie zou ik nou graag een avond in de kroeg zitten?’’ Ze zijn allemaal zo zaaddodend saai en serieus tegenwoordig. Met trainers van deze tijd als Erik ten Hag, Erwin van de Looi en Pieter Huistra zou ik het ongetwijfeld prima kunnen vinden. Lijken me stuk voor stuk hartstikke aardige kerels en ik zou veel over tactieken leren. Maar ik prefereer dan toch een straalbezopen avond en met kramp in m’n kaken van het lachen van alle mooie anekdotes van heren als De Kist, Korbach, Jacobs of Barry Hughes. Maar helaas, die zijn dus allemaal al dood. De Kist nu dus ook in de kist.
Alles uit de jaren 80 wordt uiteindelijk voorbij geraasd door de tijd. Behalve Fresh Up, Blue Stratos en kokosbrood dus, zo ontdekte ik dus afgelopen week.
Hey psssst, ouwe! Boekie kopen? Voor Sinterklaas, voor een verjaardag of gewoon voor jezelluf? Ik heb nog wel wat exemplaren van mijn columnbundel ”Het nut van een gebreide condoom” liggen. 15,- per stuk bij afhalen in Amsterdam-Centrum of voor 19,50 per stuk als ik de postduif stuur. Desgewenst persoonlijk gesigneerd en wel. Bestellen kan via [email protected] of via Facebook Rodney Rijsdijk.