Een vriend van mij vertelde eens over zijn opa die een, zeker voor die tijd, nogal dure groentewinkel bestierde in het chique Amsterdam-Zuid. De winkel stond in de buurt dan ook bekend als ‘De Groentejuwelier’. Dat leverde conversaties als deze op:
‘Wat?! Vijf gulden voor een komkommer?! Weet je wat: steek die maar lekker in je reet!’
‘Dat zal niet lukken meneer, want daar zit al een krop sla van een tientje in.’
Dure winkels zijn van alle tijden.
En zo liep ik gisteren, de dato 13 maart 2023, tijdens mijn middagwandeling door de Utrechtsestraat. Een van de mooie overblijfselen van oud Amsterdam is Café Oosterling op de hoek van de Utrechtsestraat en het Frederiksplein. Het café dateert van anno 1877. Het is een mooie ouwe Amsterdamse kroeg die er al sinds mensenheugenis hetzelfde uitziet. Misschien daar even een klein drankje en een tosti doen? Ik kon me Oosterling niet als een overdreven duur café herinneren. Buiten hing een menukaart.
Tosti kaas 8,50. Tosti Ham Kaas 10,-. En een flinke meerprijs voor extra supplementen. Kolere… Ik dacht even dat er iets gruwelijk mis was met mijn lenzen, maar het stond er dus echt.
Ik weet dat het stom en ‘boomer’ is om naar guldens te rekenen, maar ik bezondig me er soms toch aan. Als ik voor mijn favoriete Ham-kaas-tomaat tosti 11,50 moet neerleggen, omgerekend een geeltje (25 piek): daar vind ik wel wat van.
Ik snap prima dat producten duurder zijn geworden, dat vlees niet voor dumpprijzen moet worden verkocht en dat horeca nou eenmaal duur is, maar een joetje voor een standaard tosti: wauw. Dan durf je wel. Ik liep maar even verder. Iets verderop in een ander café betaal je onder de vier euro voor een tosti. Een tosti hoeft voor mij geen raketwetenschap te zijn: gewoon de ouderwetse voetbalkantinetosti. Wit casinobrood, kaas en als je vlees eet, ham erbij. En eventueel tomaat dus. Geen moeilijk spelt of meergranenbrood, quinoa, rucola of andersoortig modern getrut erbij: als ik een tosti bestel, wil ik gewoon een tosti. Geen moeilijk gelul. En als je mij daar een tientje voor vraagt, dan ben ik eigenlijk toch wel heel erg benieuwd wat ik daar dan voor krijg.
De juwelierstosti bleef dus toch in mijn hoofd zitten en vandaag liep ik tijdens de middagwandeling maar weer eens langs Café Oosterling. Ik bestelde een wijntje en hoefde daarvoor het schappelijke bedrag van vijf euro af te rekenen. En het glas was niet zuinig ingeschonken. De barman had geen last van hoogtevrees. De rest van de drankkaart was, naar huidige Mokumse maatstaven, ook redelijk vriendelijk geprijsd. Maar waarom dan zo’n absurd dure tosti?
De barman was een vriendelijke Amsterdamse gozer. Een getapte jongen, zogezegd. Ik durfde het gesprek wel aan met hem. Ik was ook de enige gast in de kroeg op dat moment, dus hij had tijd voor me.
‘Zeg, een beetje een gekke vraag, maar waar waarom kost een tosti hier een tientje? Dat moet dan echt wel een verdomd lekkere tosti zijn!’
Het antwoord liet zich een beetje raden. Duur zuurdesembrood, dure gruyèrekaas en ham van de beste slagerij van Amsterdam. En lekker vullend. Jadadadada. Natuurlijk. Wat moest hij dan zeggen? Bij de kroegen verderop in de straat betaal je rond de 4 euro voor een tosti, vertelde ik hem, totaal overbodig. ‘Maar dan krijg je natuurlijk wel wat anders!’, kreeg ik als logisch antwoord.
Tja, ik kom nog uit de tijd dat elke kroeg voetbalkantinetosti’s serveerde. Twee sneetjes casinowit, jonge kaas en wat je er maar bij wilde. Voor onder de 4 euro.
Maar de aardige barman was het met me eens dat het ‘best aan de prijs was’. En dat hij zich ook weleens schaamt als hij twee kopjes koffie voor te veel geld moet afrekenen met een gast.
‘Ach, mijn vorige werkgever vraagt 4,50 voor een bakkie nootjes. Het kan altijd gekker.’
Daar verslikte de aardige barman zich zowat in zijn kopje koffie.
‘Echt waar?’
‘Ja man. En dat was al voor corona, Oekraïne en alle andere ellende.’
Even later kwamen er oorlogsbeelden binnen uit Libanon op de telefoon van de barman.
‘Zo tering. Heftig hoor daar.’, zei de barman.
‘Tja, en dan zit ik te zeiken over een dure tosti. Zo kut hebben we het ook niet.’
Er kwam nieuwe clientèle binnen. Een mevrouw bestelde een cappuccino en een bordje osseworst.
‘Dat is dan 89,20, alstublieft’, zei de barman met mooi Amsterdams gevoel voor humor. De vrouw hoorde het niet.
Wij moesten er allebei om lachen. Ik bedoelde mijn vraag dan ook helemaal niet om hem of zijn café af te zeiken. Ik namelijk ben gek op Oosterling. Oosterling is echt nog een café dat eruit ziet zoals onze opa’s en oma’s het ook nog hebben gezien. Er is in anderhalve eeuw zo goed als niks aan het interieur veranderd. Ik koester dat soort cafés. Zoveel romantischer dan al die steriele ballententen van deze tijd. Al noem ik Oosterling voortaan wel ‘De Tosti-juwelier’. Ik had gewoon nog nooit ergens een simpele tosti ham kaas voor een tientje op de kaart gezien en ik was gewoon benieuwd hoe dat zat. Meer niet. Ik ben geen zeurende kroegganger en zeur ook nooit over mijn barrekeningen. Kroegbezoek is nou eenmaal een dure hobby en het loopt sneller op dan je denkt. Voor dat wijntje van vijf piek had ik ook een hele fles bij de super kunnen kopen. En voor vier bier in de kroeg kun je ook een krat kopen en thuis opzuipen. Daar zal je me werkelijk nooit over horen. Daarbij weet ik als kind van de horeca zelf veel te goed hoe het is om mensen prijzen uit te moeten leggen die moeilijk uit te leggen zijn.
En voor wie zich afvraagt waar ik me druk om maak: no worries. Ik maak me nergens druk om. Ik vroeg me gewoon simpelweg af waarom een tosti een tientje moest kosten en ik kreeg een voorspelbaar doch keurig antwoord. In mijn volgende column gaat het waarschijnlijk gewoon weer over iets waar heel Nederland zich écht druk over maakt. Rachel Hazes of zo. Ga ik volgende week maar eens langs bij de krokettenjuwelier.
Wil je ook een exemplaar van nieuwste bundel ‘Lockdownsyndroom’ bestellen? Laat een reactie achter of stuur een bericht naar [email protected]. Quanta costa: 15 euro als je het boek in Amsterdam ophaalt of 19,50 als ik het naar je opstuur.