Wat leuk dat Marc Overmars weer een baantje heeft. In mijn geliefde Antwerpen nog wel. Kan ie mooi als Antwerp in Brussel moet spelen een dickpic met Manneken Pis maken. Maar genoeg over dickpics, laat ik het vandaag eens hebben over poezenplaatjes. Poezenplaatjes. Ik kan op sociale media soms nutteloze momenten besteden aan het kijken naar leuke foto’s van katten. Of van andere huisdieren van mijn vrienden en kennissen. Of mooie vakantiefoto’s. Of kroegfoto’s. Foto’s van de buurtbarbecue. Foto’s van de kinderen van mijn vrienden. Een etentje bij de Chinees. Gewoon leuke foto’s. Een kijkje in het privéleven van mensen die ik in meer of mindere mate ken. Even gluren. Op Facebook zijn we allemaal een beetje voyeur. Mensen kunnen zich, tot zover ze willen, laten zien.
Maar, wat je er vaak bij krijgt: ze kunnen zich ook laten horen of laten lezen. Je krijgt er in sommige gevallen ook uitgebreide meningen en theorieën bij. Want we moeten natuurlijk allemaal weten hoe jij erover denkt. En dat laatste is weleens vermoeiend. Mensen zijn nogal eens geneigd om het open riool dat internet heet vol te kakken met hun meningen. Meningen waarin ik nou niet per se in geïnteresseerd ben. Meningen zijn als anussen: iedereen heeft er eentje maar die moet je niet overal maar te pas en te onpas te gebruiken en douw de inhoud er van zeker niet door m’n strot.
Dat kleutergeleuter op dat internet. Mensen die discussies aangaan met mensen die ze in het echte leven niet of nauwelijks kennen. Ik begrijp dat niet. Waarom moet je de stoere toetsenbordheld uithangen tegen een volslagen vreemde? Ik lees ook wel eens fora, over nieuws of over voetbal. Man, wat een vermoeiende bezigheid is dat. Die mensen hebben echt heel weinig te doen in hun leven, denk ik. Ik geef toe dat ik me er vroeger zelf ook wel eens aan heb bezondigd, maar inmiddels al jaren niet meer. Ik ga me toch niet boos maken om wat Mien uit de Zesde Tuinbloemdwarsstraat of ome Joop uit Koog aan de Greppel over allerlei zaken vinden? Of wat ze van mij vinden. Hou toch op. Wat je vindt moet je naar de politie brengen, leerde ik vroeger altijd.
Maar dan lees ik die fora en hoe mensen, die elkaar nog nooit in het echte leven hebben ontmoet, op elkaar reageren, met het stoom uit de oren, een rokend toetsenbord voor zich en dan denk ik… tja… Het is mooi weer, de zon schijnt. Je kan ook gewoon wat leuks doen. Of moet je de kattenbak niet eens verschonen? Of gewoon weer aan je werk gaan in de baas z’n tijd in plaats van het internet vol te schijten met je meninkjes.
Ook zo vermoeiend: online discussies aangaan met mensen waarvan je bij voorbaat al weet dat je het nooit met elkaar eens gaat worden. Daar ben ik ook al een tijd geleden mee gestopt. Zowel online als in het echte leven trouwens. Ik ga een PVV-er toch niet overtuigen dat er ook best leuke moslims bestaan? Ik ga iemand die niet in wetenschap maar in een gesjeesde dansleraar en Google gelooft niet overtuigen dat Corona wel even wat meer is dan een griepje en geen complot van de regeringsleiders? Ik ga een overtuigd gelovige toch niet overtuigen van mijn mening dat God niet bestaat? Die discussie win je toch nooit. En die ander ook niet van mij. Ergo: het is zonde van de tijd. Ik kan m’n energie wel beter besteden. Wat dat betreft ben ik misschien een wat atypische Nederlander want Nederlanders discussiëren graag zo lang en oeverloos dat de oever op het kokende hoogtepunt van het debat niet eens meer te zien is. Als ”discussie” een gerecht zou zijn, ”discussie-goreng” ofzo, dan zijn Nederlanders veruit de slechtste koks ter wereld: ze koken namelijk elke vorm van discussie compleet tot snot. Waarom zou ik dus mijn kostbare tijd verdoen aan een ellenlange doodvermoeiende online discussie met mensen die, over wat dan ook, een totaal andere voorkeur hebben dan ik?
Zo zijn er twee soorten mensen op de wereld: mensen die koriander door hun eten lekker vinden of mensen die het ontzettend naar zeep vinden smaken. Ik ben absoluut van team koriander! Heerlijk. Dus ik ga iemand die in het andere team speelt van m’n levensdagen niet overtuigen dat koriander helemaal niet naar zeep smaakt, maar dat het echt een smaakverrijker is. Dat win ik dus nooit. En waarom moet ik dat ook willen winnen.
Trouwens, even tussendoor: voor mijn lieve vrinden en vrindinnen van onder de rivieren die dit lezen: het is patat en geen friet, oké? Weten jullie zelf ook best wel, dus dat we het daar in elk geval wel over eens zijn, ja? Duidelijk.
Dit gezegd hebbende: zinloze discussies vind ik dus doodzonde van mijn tijd. Dat betekent niet dat ik de diepgang van een pierenbadje heb. Ik heb wel degelijk een zeer grondige en gefundeerde mening over dingen, maar als ik die zonodig kwijt moet dan vertel ik je die wel in het echte leven, als ik je goed genoeg ken. En als je goede tegenargumenten hebt, ben ik prima bereid om te luisteren en mijn mening bij te stellen. Maar niet op Facebook ofzo. En als columnist geef ik natuurlijk ook wel eens een meninkje. Maar de hele wereld hoeft niet tot in detail te weten hoe ome Rodney Rijsdijk over allerlei zaken denkt. Zo belangrijk is die mening van mij niet. En ik ga dus ook niet de moeite nemen om wie dan ook te overtuigen van mijn veronderstelde gelijk. Daar zijn mijn meninkjes die ik hier en daar spui niet voor bedoeld. Ik ben niet een of andere zendeling van de Rodzooi-kerk die Rods woord even als absolute waarheid komt verkondigen. Pleur op.
Nee, doe mij dan maar poezenplaatjes. Maar dat is mijn bescheiden mening.