Rodweek 123 Lockdownsyndroom

De ene na de andere bekende Nederlander wordt dezer dagen verdacht van allerlei grensoverschrijdend gedrag. De verdachten zijn onder anderen Marco B., Manuel B., Ali B. en Jeroen Rietb. Wat een toestanden allemaal.
Vorige week heb ik mijzelf als redelijk onbekende Nederlander trouwens ook schuldig gemaakt aan wat grensoverschrijdend gedrag, al was mijn gedrag wel wat onschuldiger.
Het was een week of anderhalf geleden dat ik de hele wereld van nu en z’n moeder even helemaal zat was. De lockdown die als gevolg heeft dat ik al twee maanden zonder werk zit. De onzekerheid en het bijkomende gevoel van verveling die onbewust meer en meer vat op mijn gemoedstoestand begonnen te krijgen.

Omdat ik altijd gewend ben om iets te doen en slecht stil kan zitten werd ik dus heel onrustig. Ik weet tegenwoordig bij het wakker worden soms niet eens gelijk welke dag het is omdat al mijn dagen al twee maanden als twee druppels op elkaar lijken. Ik werd er bloedchagrijnig van en dat terwijl mijn meisie juist net lekker twee weken lekker en welverdiend vakantie had na een periode van hard werken in de zorg en in haar winkel. Zij genoot lekker van haar vakantiedagen en rust terwijl ik juist steeds onrustiger werd in mijn hoofd. Al deed ik voor haar echt heel hard mijn best om toch een zo leuk mogelijke versie van mezelf te blijven. Maar ik ken mezelf: ik ben gewoon een minder leuke jongen als ik me verveel en mezelf nutteloos voel. Dan word ik narrig. Niet altijd even leuk voor mijn dame, maar ik kon er niks aan doen, de mentale batterij was even helemaal leeg. Noem het maar mijn lockdownsyndroom.

En zo stond ik dus een week of anderhalf geleden in de keuken. Geestelijk afgeknoedeld. Ogen op standje David Neres. Voor wie David Neres niet kent: de recent verkochte Braziliaanse aanvaller van Ajax wiens ogen altijd zo halfdicht (of halfopen) staan dat het lijkt alsof hij net een kilo spacecake naar binnen heeft gemetseld of altijd moe is. Wil je weten hoe hij eruit ziet? Google is je vriend.

Maar ik wilde gewoon weer even een dagje enig gevoel van leven in mijn donder hebben. Het gevoel van gewoon weer lekker door een stad wandelen, terrasjes pakken, copieus eten, veel zuipen en voor mijn part winkelen erbij. Er moest wat gebeuren. Dan is er in deze tijd voor mij maar één optie: Antwerpen. Ik ben gek op die stad. En dus boekten wij diezelfde avond de trein en een fijn nachtje hotel tegenover het mooiste treinstation van Europa. Even eruit! Even de grens overschrijden en even weer proeven van het vrijere leven.

Ik woon in Amsterdam op loopafstand van toeristenfuiken als de Kalverstraat, Damrak en het Rembrandtplein, maar ik kom daar vrijwel nooit, tenzij het de kortste route ergens naartoe is. Ik heb daar gewoon niet zoveel te zoeken en vind er ook bijzonder weinig aan. Toeristenzooi. En dat terwijl Antwerpen eigenlijk een soortgelijke entree heeft. Vanaf het majestueuze station loop je de Keyserlei op, dat eigenlijk een equivalent van het Damrak is, vol slechte en te dure vreetschuren, geen bijzondere cafés en oninteressante winkels vol toeristenmeuk. Vanaf de Keyserlei loop je de Meir op. De Meir is de Kalverstraat van Antwerp. Zelfde oppervlakkige dertienduizend in een dozijnwinkels als in de Kalverstraat of elke andere geestdodende winkelstraat in elke willekeurige plaats. En vanaf de Meir loop je dus zo via de Eiermarkt de Groenplaats op, de Antwerpse evenknie van het Rembrandtplein. Op soortgelijke plekken in Amsterdam kom ik dus zo goed als nooit, terwijl ik er tussen woon.

Maar in Antwerpen voelde ik mezelf afgelopen week alsof ik al twee maanden niet had gegeten. Dan smaakt alles! Honger maakt rauwe bonen zoet. Dus ik vond ook de Keyserlei en de Meir geweldig en ik ging zelfs winkels in. Doe ik in Amsterdam ook bijna nooit. Mijn manier van kleding kopen gaat namelijk al sinds jaar en dag volgens een simpel doch uiterst effectief vijfstappenplan:

1. Ik heb iets nodig, dus ik loop de winkel binnen
2. Ik weet welke maat ik heb, dus passen is niet nodig.
3. Ik trek dat product uit het rek
4. Ik reken de zooi af
5. Ik loop die stinkhut weer uit.

Ik ben zelden langer dan strikt noodzakelijk in een grote kledingwinkel. Twee minuten max. En nee, ik zal mijn kont in Amsterdam ook zelden tot nooit op het Rembrandtplein neerplanten. Laat de toeristen daar lekker zitten. Maar ik ga dus wel altijd met mijn reet op de Groenplaats zitten. Is ook gewoon toeristenzooi. Maar goed, nou ben ik toevallig ook een toerist in Antwerpen, dus ik mag daar gewoon zomaar zitten, vinnik!

Maar ik had me echt geen betere twee dagen in Antwerpen kunnen wensen. Lekker met m’n meisie door een levende stad wandelen. Natuurlijk gingen we de winkels in waar mijn dame heen wilde en natuurlijk hadden we na elk half uurtje lopen steeds ergens een wijntje verdiend, vonden we. Of een vers getapt bolleke de Koninck! Mijn koninckrijk voor een vers getapt bolleke! Ik woon in een buurt vol toffe horeca en nu moest ik een kleine twee uur omrijden voor een vers getapt biertje in de haven van Antwerp bij café de Batavier. Het maakte me echt geen drol uit. Het was het me allemaal meer dan waard. Het was het lekkerste biertje in tijden.

Net buiten het centrum verdwaalden we op een prachtig terras, café Buenos Aires. We waren de enige twee gasten. De verwarming stond aan. De barman draaide prachtige muziek van onder anderen Leonard Cohen, Nick Cave en The Thindersticks die wij via de speakers buiten konden horen. De wijn was totaal niet bijzonder en toch was het de lekkerste wijn van de dag. We bleven er een paar wijntjes te lang hangen omdat we genoten. Van alles: het fijne terras, de muziek, elkaar en de matige wijn. In willekeurige volgorde.
We moesten nog eten. We hadden ons voorgenomen om flink culinair uit te pakken. De goede restaurants op de terugweg naar ons hotel waren al dicht. We eindigden uiteindelijk in de Ierse pub op de Keyserlei, met veel te dure borden spaghetti voor de dame en een fish and chips voor mij. Twee bloemenvazen slecht getapte uilenzeik erbij, voetbal op TV en niks meer aan doen. Ons eigenlijke plan om copieus te eten in Antwerpen was dan weliswaar niet helemaal gelukt (of beter: helemaal niet), maar het was eigenlijk perfect zo. Het paste precies in de dag. Of we nog iets cultureels hebben gedaan? Wel, een groot deel van de Belgische cultuur bestaat uit eten en drinken, dus als we dat tellen dan hebben we toch aardig wat aan cultuur gedaan.

Deze grensoverschrijdende dag en de halve dag daarna smaakte naar meer. Maar belangrijker was dat onze batterijen weer even opgeladen zijn. Zelfs van anderhalve dag Antwerpen. Al hoop ik toch dat ik voor zo’n fijne dag binnenkort niet meer de grens over hoef, maar gewoon weer lekker mijn eigen Amsterdamse horeca kan steunen. Om dan aan het einde van de dag weer grenzeloos gelukkig in mijn eigen bed te ploffen.

Rodweek 114 Doood! Dood moet je!


Afgelopen maandag nam ik mijn vriendin voor haar verjaardag mee naar Antwerpen. Lekker hotel in het centrum, copieus eten en drinken en lekker genieten van de stad en elkaar. Geloof mij maar, zo romantisch als deze jongen worden ze niet meer gemaakt. Al denkt mijn lief soms wat anders over mijn definitie van romantiek. Maar laten we het er maar op houden dat ik zo mijn momenten heb.

Op de terugweg richting Amsterdam bleven we nog een nachtje bij een vriend van ons in Breda logeren. Ook hier weer copieus lekker eten en drinken en gelukkig kon ik ook nog de galavoorstelling van Ajax tegen Borussia Dortmund op TV zien in een nabijgelegen kroeg. Allemaal top.

De volgende ochtend keken we met z’n drieën naar afleveringen van ‘’José en Oboema’’. Voor wie dit illustere duo niet kent: het waren in de jaren 90 personages uit mijn favoriete programma Jiskefet. Het programma heette ‘Achter de wolken. Liefdeslessen van José en Oboema’’. Oboema is een lompe plat Amsterdams pratende, zelfverklaarde witte neger met een imposante bos haar uit Amsterdam-Oost en José is het wat tuttige huisvrouwtje die de boel wanhopig in het gareel probeert te houden. Ze krijgen rond het avondeten om de meest onnozele dingen knallende ruzies die er dan steevast mee eindigen dat José Oboema een daverende soejang voor z’n harses geeft en dan keihard dingen als ‘’Dooooood! Dood moet je! Sterf nou toch eens eindelijk! Donder toch op, engerd!’’ roept naar haar eega. En vervolgens sluit ze zich dan op in de slaapkamer.

Aan het eind van de aflevering, vaak na wat lieve Afrikaanse woordjes van Oboema, is het dan altijd weer goed gekomen en legt Oboema in zijn eigen onnavolgbare vocabulaire uit hoe de ruzie heeft kunnen ontstaan en hoe je dat weer goed kunt maken. Samengevat: het is haar schuld en misschien ook een heel piepklein beetje die van hem. Eindigend: ‘En zo komt alles toch weer goed.’

Mijn dame was niet echt bekend met de serie, dus die kreeg snel een spoedcursus liefdeslessen mee.

Ik heb een zelfde soort haatliefde-verhouding als José en Oboema, maar dan met technische apparaten zoals telefoons en laptops. Aan de ene kant zie ik het gemak en het comfort dat ze bieden en heb ik daar liefde voor, maar aan de andere kant heb ik het technisch vernuft van een amoebe en is geduld bij mij eerder een vuile dan een schone zaak. Dingen moeten bij mij makkelijk en praktisch gaan en ik houd niet van onzin en ingewikkeld gedoe. Ik kan die apparaten intens vervloeken als ze niet doen wat ik verwacht en heb er meer dan eens aan gedacht om die zooi van 5 hoog naar beneden te flikkeren. Gelukkig zorgt een bovenmenselijke kracht er voor dat ik me toch steeds nog net weet in te houden.

Want op diezelfde ochtend in Breda mocht ik, met mijn voorrang EU-seizoenkaart, ook een kaartje kopen voor Borussia Dortmund-Ajax! Er waren ruim voldoende kaarten, dus zeker met mijn voorrangkaart moest het geen enkel probleem zijn. Dat was het ook voor niemand, Behalve weer voor deze piemelepoges natuurlijk. Om stipt 10.00 klikte ik mijn telefoon aan en ik kwam meteen in de wachtrij van een kwartier. No worries. Daar heb ik geen invloed op, dus daar wachtte ik nog geduldig op. Ik lag ook nog wel lekker in bed. Het kwartier was om en ja hoor! Ome Rod mocht ook een kaartje kopen. Dat leek soepel te gaan. Betalen met Ideal? Prima. Doen we dat. Word ik bij het betalen godverdomme uit Ideal geflikkerd!

Kwaaier kun je me niet krijgen, als zooi die gewoon moet werken niet werkt. Dus dan schiet ik al lichtelijk in de José-stand inwendig. Doooood, dood moet je! Met de Ajax-app in de rol van Oboema. De volgende 2 dagen zat ik nog steeds te kutten. Ik moest dingen verifiëren en ik begreep natuurlijk weer niet hoe dat moest op een telefoon. Het ‘dooood, dood moet je!’ schalde inmiddels ook al op luid volume door de huiskamer (vriendin gelukkig niet thuis) en ik begon de hoop op een kaartje al redelijk op te geven. Treinreis al wel geboekt. Dan maar in de kroeg kijken daar. Of lekker stiekem in een thuisvak tussen de Duitse fans? Ik dacht al over alles na. Mijmerend dacht ik terug aan de tijd dat mijn sigarenboer Max in de Jordaan altijd gewoon op de dag en precies het goede tijdstip van de voorverkoop onze seizoenkaarten door de scanner heen trok. En dan haalden we later onze wedstrijdkaartjes op en dan betaalden we. En dan kregen we er nog gratis een gezellig ouwehoerpraatje met Max bij ook. Mooie tijd. Geen enkele vorm van stress. Max heeft ons nooit teleurgesteld. De techniek daarentegen wel meer dan eens. Op zulke momenten denk ik met vochtige ogen aan die fijne sigarenwinkel van ome Max in de Tweede Goudsbloemdwarsstraat. Waarom moest dat veranderen? Iets met nieuwe tijd en zo. Het zal wel, maar ik mis het wel eens.

Ik had vanmorgen nog tot 10.00 de tijd om van  mijn voorrangsrecht gebruik te maken en de kaartjes gingen hard. Ik lag laat in bed en zette 8.00 de wekker. In 2 uur tijd moest zelfs zo’n digibetische staatsmongool als ik dit klusje toch kunnen klaren? Ik was al voorbereid dat er, na het zoveelste misverstand tussen mij en de hedendaagse techniek weer een ‘’Doooood! Dood moet je!’’ uit mijn mond zou vliegen, maar niets bleek minder waar vandaag. Gewoon op de laptop had ik binnen de tien minuten alles voor elkaar en betaald! Nul moeite! Twee dagen stress aan m’n kanis gehad voor dat kutkaartje en nu in één keer binnen een paar minuten de hele shizzle geregeld. En zo gaan de boys en ik gezellig naar Dortmund om de door Europa voortdenderende Ajax-trein te ondersteunen.    

Om met Oboema te spreken: ‘’En zo komt alles toch weer goed.’’   

Lieve Belgen, Don’t believe the hype

belgische vlagLieve Belgen. Ik hou van jullie land. België is tof. Mensen zijn er niet zo lomp als in Nederland. Nergens kun je lekkerder mosselen eten dan in mijn fantastische Antwerpen op de Groenplaats, onder het genot van een heerlijke De Koninck. Brussel is statig. Brugge is mooi. Nergens kun je lekkerder wandelen dan in de Ardennen. Vrouwen met een mooi Vlaams accent kunnen alles van me gedaan krijgen. Ik ga komende maand dan ook met een mooie Gentse dame op vakantie. Kortom: ik hou van België. Wat ik ook altijd zo lief vond aan jullie was jullie bescheidenheid. Jullie wisten ook wel dat jullie na Oost-Albanië de slechtste autowegen van Europa hebben. En dat Luik qua lelijkheid de Wibautstraat van de wereld is. En dat jullie voetbalstadions bij ons in de Eredivisie nooit goedgekeurd zouden worden wegens totale bouwvalligheid. En dat jullie nationale team het net altijd wat minder deed dan het Nederlandse team, ach. Dat was nou eenmaal zo. Lees verder