Op het moment van schrijven zit ik in een vliegtuig. We staan nog op de startbaan in Heraklion, Kreta en het is de dato 20 mei 2024, 22.35. Ons vliegtuig naar Amsterdam staat op het punt van opstijgen. Laat ik in dezen meteen maar duidelijk zijn: als vliegvelden een ras zou zijn zou ik de hardste racist van deze planeet zijn. Ik haat vliegvelden tot in het diepst van mijn vezels. Totaal anti-airport. Ik ben dol op reizen en heb daardoor ook veel van de wereld mogen zien, maar ik heb een bloedhekel aan reizen. Steden als Londen, Parijs of Berlijn zijn tegenwoordig heel makkelijk per trein te bereiken, dus als die mogelijkheid er is dan kies ik absoluut daarvoor. Neem Londen. Niet meer dat eeuwige gekloot op vliegvelden als dat nare en onhandige Heatrow of anderhalf uur uit de stad worden gedropt in naargeestige oorden als Gatwick of Luton.
Wij wonen praktisch naast Amsterdam Centraal Station. Ik ben vaak in Londen geweest maar ik vond het de laatste keer dat ik er was een verademing om daar met de trein heen te gaan. Opstappen op Amsterdam Centraal, wat te eten en een fles wijn of twee mee, een paar afleveringen van een leuke serie kijken, een spelletje spelen en hoepla de poepla: voor je het weet stopt die trein ineens op Kings Cross, hartje Londen. Die vier uur zijn voorbij voor je het weet. Nul stress en dito gezeik. Je slingert je zooi neer in het shabby hotel aan de overkant en dan gaan we in één streep door naar mijn nabijgelegen favoriete wijken als Camden of Islington!
Dat is zo anders en zoveel fijner dan minimaal twee uur van te voren op het vliegveld te moeten zijn. Dat eeuwige wachten en alle controles die je moet ondergaan. Behandeld worden als verdachte in plaats van als iemand die gezellig een reisje maakt. Ik snap alle maatregelen heus wel, want de mensheid is al een tijdje geleden ontspoord, maar dat ellenlange wachten en gedoe op het vliegveld voelt voor mij als alles behalve relaxed en gezellig reizen. En dan die mensen die zodra de gate opent gelijk als eerste in het vliegtuig willen zitten. Luister ouwe, dat ding vertrekt niet zomaar zonder je. En die mensen willen er ook altijd weer als eerste uit als we zijn geland. Met voordringen en alles erbij. Die mensen zijn nog bang dat ze te laat op hun eigen begrafenis komen. Hou op met me. Ik loop altijd zo ongeveer als laatste dat ding uit.
En dan is er ook nog dat eeuwige wachten op je bagage. Bij het uitdelen van de gave die ‘geduld’ heet heb ik bepaald niet vooraan gestaan. Dus als iets naar mijn zin te lang duurt word ik snel narrig. En onze koffer rolt dus nooit als eerste van de bagageband. Altijd als een van de laatste. Zelfs in zo’n veredelde tramhalte als Heraklion gaat het zo. Dat gewacht vind ik dus gekmakend. En dan heb ik ook nog eens razende trek in een sigaret, waardoor ik er ook niet gezelliger op word. Ik voel me telkens als ik een vliegveld verlaat alsof tram 17 vijf keer over me heen is gereden. Heen en terug. En dan heb je honger op zo’n vliegveld: vieze kleffe prefab-broodjes kopen voor woekerprijzen. Of je drankjes die de hoofdprijs kosten. Ik ben toch godverdomme niet bij Ajax?! Wij bakken dus altijd lekker broodjes met gebakken ei voordat we op reis gaan. En geloof mij maar als ik zeg dat weinig mensen een beter ei kunnen bakken dan ome Rod, dus dan ga ik geen tientje voor een hooguit matig voorverpakt broodje betalen.
Hoe groot mijn weerzin tegen vliegen ook is: de favoriete vakantiebestemming van mijn meisie en mij is nu eenmaal Agia Galini op Kreta. En daar kom je niet zo makkelijk met de trein. Dus we zijn gewoon veroordeeld tot die vermaledijde vliegreis naar Kreta. Een vliegreis voelt voor mij als een bezoek aan de tandarts: ik zie er altijd tegenop en ik haat het intens, maar uiteindelijk komt het goed. En als het er eenmaal opzit ben ik ook weer blij. Blij om in ‘ons’ dorp te zijn en om onze vrienden daar weer te zien. Dan ben ik de hele vliegveldellende op slag weer vergeten.
Het vliegen zelf houd ik ook niet van, maar dat heb ik inmiddels zo vaak gedaan dat ik dat een soort van gedoog. Daar kon ik vroeger gigantisch tegenop zien, maar dat valt mee tegenwoordig. Ik heb geen Bergkampiaanse vliegangst meer. Het voelt even vervelend bij het opstijgen. Ik houd ook niet van achtbanen. Dat vind ik niet leuk, maar vooruit, daar kan ik inmiddels me dealen. Het ergste van de hele reis vind ik gewoon vliegvelden. Ik koester daar diep verwrongen haat tegen. Mijn vrouw is wat dat betreft evenwichtiger in dit soort zaken. Dat reisgedoe interesseert haar niet zoveel en ze vindt dat ik daar niet zo veel over moet zeiken. Maar ze zit nu drie rijen achter me dus ik kan lekker schrijven wat ik wil nu.
Mijn antipathie tegen vliegvelden grenst aan hondsdolheid. Ik kan me dus de hele dag al druk maken over hoe weinig zin ik in de vlucht heb, maar vooral in hoe erg ik geen zin in dat vliegveld heb. Mijn vrouw ligt dus drie rijen achter mij te slapen. Dat zou ik ook wel willen. Ik ben namelijk bekaf. Maar ik kan ook al niet goed slapen in het vliegtuig. Ook omdat ik dat niet wil, want ik snurk zo hard dat mensen het vliegtuig uit willen springen, dus dat wil ik ook niemand aandoen. En er zit natuurlijk weer een of andere jankende baby vlakbij me, dus ik kán niet eens slapen. En dus blijf ik gewoon maar wakker om een lekker zuur stukje te schrijven over mijn intense vliegveldenhaat.
Ik zie er nu al weer tegenop om om 2.30 Nederlandse tijd te landen en dan te moeten wachten op die kutkoffer die natuurlijk weer als laatste van die oneindige bagageband rolt. Die hoopvolle blik die we hebben als er weer verse koffers op de band kletteren en dat dat het ‘m dan elke keer niet is. Ik haat dat intens.
Maar alles komt goed. Mijn meisje ligt drie rijen achter mij te slapen. Vol en zoet. Nadromend over onze heerlijke vakantie.
Mijn stip aan de horizon is dat we straks zijn weer fijn thuis zijn thuis zijn bij Ouwe en Dibbes. Onze geweldige oppas Nicky heeft gezorgd voor een flessie wijn voor onze thuiskomst en voor broodjes en eieren voor als we morgen wakker worden. Als ik dat straks allemaal zie: dan ben ik die kolerevliegvelden op slag vergeten. Maar eerst de Schip-hel maar weer overleven.