Piet, kind van de ten katemarkt

Rodney schrijftDe Ten Katemarkt bestaat dit jaar een eeuw.  Piet Vermie heeft daar meer dan de helft, werkzaam, van meegemaakt. Hij is een icoon op de markt. Sinds twee jaar is hij met pensioen en hoewel hij al jaren niet meer in de buurt woont komt hij er nog regelmatig. Gezeten op een terras aan het korte stukje van de markt  steekt Piet gelijk van wal. Hij praat graag en veel over de oude markt: ‘Ik begon als jongen van veertien met werken op de markt. Dat was in 1956. Ik sleepte toen met karren. Veel marktkramen waren toen nog klepkarren van waaruit de marktkooplui hun waar verkochten. Mijn vader verhuurde die vanuit de Jacob van Lennepstraat, waar wij woonden. De markt liep destijds nog door de hele Ten Katestraat, helemaal van de Jacob van Lennepkade tot aan de Bellamystraat. Ruim twee keer zo groot als dat de markt nu is. Dit stukje straat waar we nu zitten waren allemaal nog oude woningen en winkels waar de markt voor stond. Het achterste stuk bij de Bellamystraat werd de vismarkt genoemd. Daar stonden zes of zeven viskramen bij elkaar. Daar stonden de vrouwen nog aal schoon te maken. Later kwamen er ook kippenboeren te staan uit Oostzaan en Landsmeer.’

Piet trad dus al op jonge leeftijd in de voetsporen van zijn vader, die er overigens een legendarische zuinigheid op nahield. ‘Dan had mijn vader nieuwe zeilringen nodig voor een marktkraam en die kostten toch al gauw drie cent per stuk. Maar een oude cent had precies datzelfde formaat als zo’n ringetje. Met een drevel, een soort stalen pen, maakte hij daar dan een gat in en zo spaarde hij dan weer twee cent per ringetje uit.’

In 1973 nam Piet het stokje van zijn vader over  en werd zo decennia lang een nog vertrouwder gezicht dan hij al was op de markt. Vroeger werkte hij ook nog voor andere bazen. Dan hielp hij in de ochtend met het opbouwen van de markt en in de avond, na zijn werk, met het afbreken van de markt. Sinds 1973 was hij dus de hele dag vast op de markt.  In de eerste jaren verhuurde hij naast marktkramen ook nog bakfietsen en touw en blok. ‘Maar dat werd me teveel gedoe. Dan hadden ze schade gemaakt en dan lieten ze hun paspoort die ze als borg hadden gegeven maar gewoon bij mij liggen en ik kon zo’n bakfiets dan bijvoorbeeld weer ergens uit Oost ophalen. Ik had op een gegeven moment zo’n berg paspoorten.’

Met liefde vertelt Piet over de gezelligheid die er vroeger op de markt was. ‘We hadden veel gein samen. De tijd was ook anders. Niet zo snel als nu. Tegenwoordig gaat iedereen naar de supermarkt of bestelt via internet. Vroeger ging iedereen naar de markt. Het was een heel sociaal gebeuren. Dat is nu minder. Ik zeg niet dat alles vroeger beter was, maar het was wel een stuk gezelliger. Er was minder chagrijn.’

Gezelligheid. Het woord dat een perfecte brug maakt naar mooie anekdotes van de oude Ten Katemarkt. Piet zit er vol mee.

‘Theo Pieterman, de fruitverkoper, stond vaak naast ome Nol die groenten verkocht. Theo had zijn fruit altijd heel mooi uitgestald. Het leek altijd heel wat, het zag er mooi uit, maar ja, dan kwamen de mensen soms thuis met een tas vol fruit en dan bleken bijvoorbeeld de aardbeien helemaal papperig te zijn. Dan zat hun hele tas onder de fruitrotzooi. Theo kroop ook eens bij Nol onder de kraam en bond stiekem een gewichtje van een kilo aan de weegschaal. Kwam er een vrouw voor een pondje andijvie. En ome Nol die weegschaal maar vol blijven gooien met die andijvie… ‘ Het verhaal van radiobodeverkoper Andre Duns die Marktzicht binnenliep en bij wie dan zijn stropdas werd afgeknipt omdat de barman de kleur niet mooi vond. Piet zit vol met dat soort verhalen. Klassieke verhalen, soms met een hoog ‘had-je-bij-geweest-moeten-zijn’-gehalte, maar ze illustreren de gezellige Amsterdamse sfeer van de markt. Er klinkt een hoop romantiek in zijn verhalen door.  Al moest er tussen alle humor en practical jokes natuurlijk ook hard gewerkt worden, want de markt was nogal drukbezocht in die tijd en echt veel geld hadden de meeste mensen niet.

Voor de feestdagen moest de markt om vier uur in de ochtend al worden opgebouwd, zo druk was het dan.  De handel op de markt tierde welig. Dit in schril contrast met de tegenwoordige tijd. De markt leidt de laatste jaren wat meer zieltogend bestaan. Piet ziet het met lede ogen aan. ‘Dat eenrichtingsverkeer in de Kinkerstraat is een ramp voor de markt. En die parkeertarieven ook. Het is veel te duur.’

Het leven speelde zich, buiten de markt ook veel in de kroegen rond de markt af. De marktlui gingen vaak met elkaar op stap en soms met de gezinnen samen op vakantie. Bijna iedereen had een bijnaam.  ‘We hadden vroeger die magere sjacheraar die overal restpartijtjes van restpartijtjes opkocht en die dan weer op de markt verkocht. Die noemden we Slappe Jopie. Een man met handelsgeest die overal geld uit probeerde te slaan. Zo slap was ie trouwens niet, want hij is zesennegentig geworden.  Ome Nol die een zenuwentic aan zijn oog had noemden we Ome Nol Knipperbol. De later in de lokale Amsterdamse politiek actieve Henk Bakker en zijn gabber werden Duo List en Bedrog genoemd, vanwege hun niet altijd even betrouwbare handel. Al werd Henk zelf ook wel eens slachtoffer van bedrogpraktijken. Zoals die keer dat hij dacht dat hij een prachtige nagelnieuwe videorecorder op de kop had getikt. Jammer alleen dat dat ding perfect van hout nagemaakt was… ‘

Charlie Vlug was de mascotte van de marktkooplui. Charlie heette geen Charlie, maar Arie. Maar omdat hij altijd verkleed ging als zijn idool Charlie Chaplin kende iedereen hem als Charlie. Al leek hij op het einde van zijn leven meer op  Dorus, het zwerverstypetje van Tom Manders.

Dat die gezellige toffe jongens van de markt ook wel eens iets minder gezellig kon zijn, daar kwam je achter als je iets pikte op de markt en dan ook nog zo stom was om je te laten betrappen. Dan had je toch een flink probleem. Piet vertelt:  ‘Je kwam die markt namelijk niet af. Althans, niet zonder eerst een paar flinke knallen op je kanis te hebben gehad, want de kooplui kwamen voor elkaar en elkaars handel op. Bij Henk Bakker stond een brancard voor de deur waarop de volgende gevleugelde woorden stonden:  ‘In geval van diefstal bellen wij niet de politie. Wel de ziekenwagen.” Beter haalde je het dus niet in je hoofd om te jatten, want  je zou nog smeken om door de politie te worden opgepakt.

Gedurende het gesprek wordt Piet door een hoop mensen gegroet en sommigen blijven even staan voor een praatje. De man is een begrip in de buurt. Iedereen vindt het leuk om hem weer te zien. Zijn ouwe maten van de kraamverhuur, ouwe buurtbewoners en ook een oude marktkoopman komt nog even aanrijden op zijn scootmobiel.  Het is Meindert, de oude gordijnenverkoper. Hij heeft een wat meer macabere anekdote over de al eerder in dit verhaal genoemde Slappe Jopie. Een anekdote waarin de oude koopmansgeest van Slappe Jopie ondubbelzinnig naar voren komt.  ‘Jopie stond weer een van zijn befaamde restpartijtjes te verkopen. Samen met ome Dries. Het was waanzinnig druk. Jopie had een goeie partij opgekocht. Plots kreeg ome Dries een hartaanval en viel zo dood achter Jopie neer. Jopie ging stoïcijns verder met verkopen, de handel liep immers prima die dag en sprak toen de legendarische woorden: ‘Die ruimen ze zo wel op, nu eerst verkopen.”

Piet kan blijven praten over de geschiedenis van de markt. Hij is de belichaming van die markt. Piet vertelt ook nog over ome Manus, de kaasverkoper op het grote stuk van de markt. Die verwisselde vorig jaar op zevenennegentig jarige leeftijd het tijdelijke voor het eeuwige en stond bijna tot het eind van zijn leven nog op de markt, samen met zijn zoon Herman die er nog steeds staat. Ome Manus heeft nog veel langer op die markt gestaan.  Kees Koeiereet is ook zo’n legendarische naam die wel eens rond zingt als het over de oude Ten Katemarkt gaat. Een man met een, volgens de overlevering, mastodontisch achterwerk. Was hij ook een legendarische marktfiguur? ‘Nee, hij was een timmerman uit de buurt, iedereen kende hem wel, maar hij had niks met die markt te maken.’ Helaas, dat was ook een leuke geweest voor dit verhaal,  al was het alleen maar om zijn bijnaam.

Piet moet gaan. Nog even wat mensen op de markt groeten. Hij is sinds 2010 met pensioen, hij woont niet meer in de buurt, maar hij blijft altijd een kind van de markt. Je kunt Piet van de markt halen, maar de markt nooit meer uit Piet…

Dit artikel werd gepubliceerd in Z! De Amsterdamse Daklozenkracht nr. 18, 2012

 

1 reactie

  1. Geweldig, om dit op deze manier een beetje te beleven. Leuk geschreven. Ontvang je mijn reactie wel? Kan ik namelijk niet zien.

    Reply
    • Heerlijk dit zo te lezen en veel herkennen zoals slappe Jopie die 96 jaar is geworden .Mijn moeder Martha van Eijk stond tegenover hem met fournituren .Mijn Vader Bertus van Eijk stond meer op andere markten en die noemde ze lintje van wegen de stukjes kant en lint die over waren en om zijn nek hing. Maar die wel iedereen kende Het was idd gezelliger vroeger ,kom er nog wel eens maar er is niet veel over van die tijd. Zucht .

      Reply
  2. Het verhaal van Piet Vermie klopt wat betreft Theo Pieterman, de marktkoopman. Theo was mijn oom, zijn vader Jan was mijn Opa, die stond altijd met zijn kar naast hem tegenover de Hazebroekstraat. Mijn vader Wim had daar een fietsenwinkel. Ik hielp Ome Theo heel vaak. Moest dan in van die bruine papieren zakjes 2 appels of peren stoppen, rotte peren en/of appelen wel te verstaan. Ome Theo was een schreeuwer, de vrouwen die bij hem voor de kar stonden en een kilo fruit wilden kregen steevast mijn voorverpakte zakken aangevuld met een stuk of vier a vijf goeie appelen of peren. Bij thuis komst hadden ze dus in ieder geval 2 rotte vruchten. Maar ongelooflijk de week daarna stonden dezelfde vrouwen weer bij de kar van Ome Theo. Die schreeuwde dat het een lieve lust was en betaalden wederom voor een deel rotte peren of appelen. Overigens verkocht mijn Opa alleen mar goed fruit. Hij werd ook wel Jan Stek genoemd, aangezien hij zijn vrouw (mijn oma die bedlegerig was) alle stekkies liet schoonmaken. kortom: mijn jeugd een pracht tijd.mHeb nog veel meer herinneringen uit die tijd…..
    Wim Pieterman

    Reply

Leave a Comment.