Bali (1): Rob

rob debrichy 2Toen ik mijn kroegmakker Rob in februari vertelde dat ik met mijn goede vriendin Els naar Bali zou gaan grensde zijn enthousiasme aan hondsdolheid. Rob, Alex en ik waren de drie Indo’s uit Café de Toog. We hadden alle drie een paar druppels Indo-bloed in onze lijer, bij elkaar waren we volgens mij nog niet eens een hele Indo, maar het was meer dan genoeg om een gezamenlijke voorliefde voor met name het Indonesische eten te hebben. Indo’s be like selemat makan en zo. We hadden ook al het plan voor een Indonesische barbecue in de zomer bedacht. Rob reisde graag en veel naar Azië in het algemeen en naar Bali in het bijzonder.

Ik schrijf over Rob in de verleden tijd en dat is helaas de juiste vorm want op 11 mei 2016 overleed hij plotseling. Godverdomme, Bowie, Cruijff, Prince en dan ook nog Rob. Het is dus echt waar: werkelijk iedereen kan doodgaan.
Op 9 mei sprak ik Rob voor het laatst in de kroeg. Ik achter de bar, hij aan de recreatieve kant van de bar. Ik vertelde Rob over mijn bestemmingen op en rond Bali: Ubud, Kuta en de Gili-eilanden. Rob schudde zijn krullenkop. ‘Rod, Ubud had je als laatste moeten doen, daar zie je het echte Bali. Kuta ga jij vreselijk vinden en de Gili’s ga je prachtig vinden. Maar weet je wat, Rod? We gaan binnenkort bij mij thuis lekker een hapje eten en bier drinken en dan praat ik je helemaal bij over Bali!’

Rond 20.00 had Rob wel weer genoeg bier in zijn pens en hij stond op om af te rekenen. Onze standaarddialoog volgde:
‘Rod, ik ben zo lam als een aap. Mag ik afrekenen?’
‘Tuurlijk, Rob.’
‘Wat krijg je van me, behalve een punthoofd en de zenuwen?’
‘33,60, Rob.’
‘Maak daar 36 van.’
‘Dank je, Rob!’
‘Wij gaan binnenkort echt even lullen over Bali, lekker eten  erbij, doen we een biertje erbij, leuk!’
‘Dat lijkt me een puik plan, Rob! Ik zie je van de week weer. Mooie avond, man!’

En daar ging Rob, met die tas boodschappen die gewoontegetrouw al uren op hem stond te wachten, op z’n fietsie naar huis. Het puike plan kwam er dus niet meer, want het hatelijke reisbureau ‘Magere Hein’ bleek twee dagen later Rob’s laatste reis geboekt te hebben naar de eeuwige rijstvelden, de eeuwig stromende tapkasten en de onbeperkte rendang. Een enkele reis helaas en annuleren bleek ook niet mogelijk.

Ik moest het dus zonder de ongetwijfeld wijze adviezen van Rob doen. En nou wil ik niet de spirituele pannenkoek uithangen, want ik heb daar niet veel mee, maar Rob was drie weken lang bij me op Bali. Overal waar ik was vroeg ik me af of Rob er ook was geweest, wat hij van dingen zou vinden of wat hij zou doen. Zou hij ook bij die lekkere en gruwelijk goedkope warung op Gili Air hebben gegeten? Heeft Rob ook dat prachtige uitzicht op de Indische Oceaan bij Uluwatu gehad vanaf die tempel? Zou hij op de plekken waar ik was ook een Bintang hebben gedronken en meer van dat soort kleinere en grotere dingen. En ik zag  Rob al onbedaarlijk schaterlachend voor me toen ik als het debiele neefje van klungelsmurf zat te stuntelen bij het snorkelen op Gili. Rob moest namelijk altijd vreselijk lachen om mijn onhandigheid. Dat effect heb ik vaker op handige mensen.

Dus Rob, fijne gozer, tof dat je met me mee bent geweest naar Bali. Al was het maar in mijn hoofd, maar je was er mooi wel bij, ouwe rups.

6 Comments

  1. Wat is er gebeurd met Rob?
    Ik heb jaren, als student aan de tehatex. met hem samen gewoond in een huis in Nijmegen.
    Hier wist ik niets van!
    Marcel klein Goldewijk

    Reply
  2. Dag Rodney,

    Ik las gisteravond je geweldig geschreven In Memoriam (als docent Nederlands ben ik een woord- en stijlfreak). Ik heb Rob Debrichy redelijk goed gekend, in ieder geval goed genoeg om nu nog zijn enthousiaste lach te horen. Het kost mij, bedenk ik mij nu, bij ‘Debrichy’ (zoals hij werd genoemd) – en daar verbaas ik me soms over – inderdaad geen enkele moeite om nog zijn stem te horen, die typische lach van ‘m; die zitten ergens diep in het audiosysteem van mijn hersens opgeslagen. We kwamen allebei uit Heerlen; daar cirkelden we rond dezelfde vrienden, kwamen we elkaar tegen in dezelfde kroeg. Hij tekende fantastisch, ik drumde in een band. Hij wilde leren drummen; ik wist dat ik nooit zo zou kunnen tekenen als Rob. Als ik aan Rob denk, zie ik hem lopen op het strand van Argeles-sur-mer, swingend en lachend, met z’n walkman op z’n hoofd. “Wauw, dit is goed!”

    Na mijn middelbare schooltijd heb ik Rob nog een paar keer gezien; daarna ben ik hem uit het oog verloren. Ik heb hem een keer zien fietsen op het eiland Wittenburg (waar mijn vrouw en ik wonen), maar ik had haast en dacht: goh, Rob? Woont-ie hier? ik bel hem wel een keer op. En ik fietste door. Had ik toch, had ik toch, denk ik vaak.

    Hoe ben ik bij jouw website terechtgekomen? Heel eenvoudig: ik dacht weer eens aan Rob Debrichy en via Google kwam ik bij jou terecht. Rob had gelijk wat Ubud betreft: ik ben er met een goeie vriend (een ex-klasgenoot en schoolbank-buurman van Rob) in 1985 geweest. Veel mooier dan Kuta Beach. Maar stel: de hemel ziet er uit als zo’n vakantiekaart uit Kuta Beach (liefst jaren 80 of iets vroeger), dan mogen we echt niet klagen. Het zou mooi zijn als Rob daar onder een strakblauwe lucht op ons zit te wachten.

    Met hartelijke groet,
    Theo

    Reply
    • Dank voor je mooie reactie, Theo. Rob wordt nog dagelijks gemist in ons café. Ik kijk rond 18.30 af en toe nog steeds naar de deur. Dat was meestal zo’n beetje de tijd dat Rob binnenkwam. Maar nee, al wie er binnenkomt…

      Hartelijke groet terug,

      Rodney

      Reply

Laat een antwoord achter aan Theo Keulaerds Reactie annuleren