Mijn JOS day

Uit Z Magazine, februari 2011

Rodney schrijftVandaag voor mij geen jongetjes die in de metro om het hardst schreeuwen dat wie niet springt geen jood is. Ook geen stewards, nog in heftig gevecht met jeugdpuistjes, in te ruim zittende blazers, die zeggen dat ik geen sigaretje mag roken. Ik word vandaag eens niet opgewacht door een peloton gefrustreerde ME-ers met schilden, knuppels en schorgeblafte herdershonden die al drie dagen geen eten hebben gehad en dus happen naar elk stukje mals supportersvlees dat in de buurt komt… Geen lauwe patat en aangelengd bier uit plastic bekers waarvoor je woekerprijzen dient af te rekenen met een plastic kaartje. Niet het biertje voor, tijdens en na de wedstrijd met mijn vrienden. Kortom, een dagje geen Ajax voor uw verslaggever.

Ik heb mijn seizoenkaart voor een dagje weggegeven aan iemand die niet de permanente rijkdom heeft van een jaarkaart waarmee men tweewekelijks onze godenzonen kan zien schitteren in een stadion dat van alle moderne faciliteiten is voorzien. Vandaag ga ik terug naar de basis. Net als vroeger! Lekker met de tram naar Oost. Ouwe mannetjes bij wie je een kaartje koopt. ME? Politie? Wie zijn dat? Opgefokte herdershonden in geen velden of wegen te bekennen. Lekkere patat. Echt eerlijk koud bier van de tap of uit de fles voor een redelijke prijs en ongestoord rokend als een stoomlocomotief naar de wedstrijd kijken! Zo hoort een middagje voetbal wat mij betreft eigenlijk te zijn…

Ik bezoek de kraker in de Hoofdklasse A tussen JOS/Watergraafsmeer en ADO’20 uit Heemskerk. JOS… was dat niet… Ja, klopt, dat was de club waar The Nits ooit over zongen in hun hit JOS Days… De club ook waar de grote Rinus Michels ooit zijn trainerscarrière begon alvorens hij naar Ajax ging. Kortom, een club met historie. Een club die tegenwoordig onderin de middenmoot van de Hoofdklasse bivakkeert en die het vandaag moet opnemen tegen de koploper.

Een kaartje, te koop in het ene loketje bij de ingang van Sportpark Drieburg kost vijf euro. Een vrijwilliger die hier vermoedelijk in de tijd van Michels ook al rondliep slijt lootjes voor de tombola. Twee piek, vijf lootjes. Waarom ook niet. Ik ga voor de complete beleving vandaag. In de gezellige kantine van JOS liggen voetbaltassen in de entreehal en ruikt het precies zoals ik me voetbalkantines uit mijn eigen jammerlijk geflopte carrière herinner: naar vers zweet, bier, bitterballen en de lekkerste patat die er bestaat. Iedereen die zelf op voetballen heeft gezeten weet het: de lekkerste patat ter wereld wordt verkocht in voetbalkantines. Dat was vroeger zo en nu dus nog steeds. Dat is een fijne constatering.

Cultuurverschillen bestaan niet in de voetbalkantine. Iedereen is hier gewoon een Amsterdammer. En welke origine die Amsterdammer dan ook zichtbaar heeft doet niet terzake. Iedereen dolt met elkaar, de grappen gaan snel en de voertaal is plat Amsterdams. De humor is dat ook. Een man die het daags daarvoor overduidelijk zeer gezellig heeft gehad komt de kroeg binnengestrompeld. ‘Zo Willem, hep je die man met die hamer nog gesproken? Je was zo blauw als een tientje gisteren!’ Een dame die onlangs vakantie heeft gehad maar niet erg bruin is geworden door de zon krijgt de vraag of ze op vakantie is geweest in de IJ-tunnel. En de man die zijn clubgenoot beticht van gierigheid gooit er in een superplat Mokums, dat je niet direct bij deze Mediterraan uitziende man zou verwachten, uit dat zijn clubgenoot een portemonnee van uienleer heeft. ‘Zodra ie ‘m opendoet begint ie te janken!’ Ik zou zeggen: Geert, kom hier eens een dagje op werkbezoek, zomaar op een willekeurige zondag in de voetbalkantine van JOS/Watergraafsmeer en herzie hier en daar misschien eens wat standpunten.

De eerder genoemde Willem is nog niet adrem genoeg voor een snelle reactie maar bestelt ter bevordering van het genezingsproces gewoon een herstelbiertje. Wat een goed idee! Dat moest ik ook maar eens doen en voor de vriendelijke somma van 1,40 kom ik in het bezit van een overheerlijk koud glas bier van de tap. Heerlijk! De vrijwilliger achter de bar tapt zich zelf ook maar een fluitje in en proost met me: ‘5-0 lijkt me niet teveel gevraagd vandaag! Op de wedstrijd!’

De wedstrijd begint en ik neem plaats naast een club ouwe mannetjes bij wie het roodblauwe bloed al een leven lang door de aderen stroomt. Ze roken sigaren en shag en kankeren onophoudelijk, doch zeer liefdevol over hun club. Deze club is hun liefde en daar mogen alleen zij over kankeren.Als ze mij op mijn blocnote zien schrijven vragen ze of ik een liefdesbrief aan het schrijven ben naar een mooie meid. Als ik uitleg waarover ik schrijf kijken ze afkeurend bij het horen van de naam Ajax… Ome Jan steekt van wal: ‘Luister nou naar mij, jongen. Ajax is voor boeren, dat meen ik echt. Echte Amsterdamse liefhebbers gaan naar hun eigen amateurcluppie. Hier is er nog de ouwe Amsterdamse gein. Vroeger, dat ze in De Meer speelden ging ik af en toe wel eens, werd ik meegenomen door vrienden die voor Ajax waren, maar dan alleen als JOS niet hoefde te spelen, hè! Ik heb er trouwens nooit een malle moer aangevonden aan Ajax, zeg ik eerlijk. Ook niet toen ze nog goed waren vroeger, met Cruijffie en Swart en Keizer en zo. Ajax doet me niks en dat heeft het ook nooit gedaan. Ik kom uit een echte JOS-familie. Wij zijn echte supporters. Van generatie op generatie. Dat zie je bij Ajax veel minder.’ Dit vinden de heren een veel gezelligere besteding van hun zondag. ‘En een stuk goedkoper ook! Dat ik eens een keer een dagje naar die rare Arena was geweest, met mijn kleinzoon naar Ajax, was ik failliet! Ik heb daarna een maand linzensoep moeten vreten, mijnheer, schrijf dat maar op!’

Dat van dat goedkope kan ik absoluut beamen. Nadat JOS op slag van rust tegen de verhouding in met 0-1 achterkomt loop ik achter de ouwe mannen aan naar de kantine. Het is koud als godvergeten Siberië, ik bibber, heb mijn handen in mijn zakken en ik besef me direct dat ik gewoon een verwend Arenajongetje ben geworden. Ik heb wel trek in wat warms en bestel de lekkerste patat mayo ter wereld en een balletje saté die een goede steak du boeuf van een chef-kok met groot gemak verslaat. Een flesje Heineken erbij om het geheel mee weg te spoelen en voor dat alles ben ik amper vijf euro kwijt. Kom daar bij Ajax maar eens om: een lauwe vieze bal met een broodje waar je raam mee in kunt gooien en bier uit plastic dat doodslaat zodra iemand op drie meter afstand een boer laat, dat kun je daar krijgen. En daar betaal je nog meer geld voor ook! Ik babbel met wat mannen over de wedstrijd. ‘Als je ze zelf niet maakt, dan scoort de tegenstander!’ Iedereen knikt instemmend. De Cruijffiaanse voetbalwijsheden zijn hier niet van de lucht. Het gaat hier over voetbal en niks anders dan voetbal. Dit is voetbalbeleving in de meest pure vorm. Ajax is inmiddels ook begonnen en de TV in de kantine zendt het uit. Maar bijna niemand kijkt. Ik, de Ajacied die ook eens een uitstapje maakt, kijk wel stiekem uit een ooghoek en ik zie Ajax 1-0 scoren tegen VVV. Toch even een ingetogen juichmomentje. Ik ben blij dat mijn cluppie ook zonder mijn steun op voorsprong is gekomen.

Ondertussen zie ik ook dat de uitslag van de tombola bekend wordt gemaakt op een ander scherm. De hoofdprijs is een levensmiddelen pakket. Andere prijzen zijn een fles wijn, een kaars, een plant en andere kleine prijsjes. Helaas heb ik niks gewonnen. Ik heb nooit mazzel met die dingen.

De tweede helft begint weer en wat voor thee de mannen in de rust hebben gehad weet ik niet, maar in en zucht en een scheet loopt de koploper soepeltjes uit naar een 1-4 voorsprong. In de slotfase wordt het zelfs nog 1-5 voor de makkelijk combinerende bezoekers. Redelijk mooie pot voor mij als objectieve kijker. Prima niveau om te zien, zeker in de eerste helft toen de twee ploegen echt aan elkaar gewaagd waren. Toen ADO’20 in de tweede helft een tandje bijzette was het echter gedaan met de weerstand. De spelers van JOS druipen af. En ik spoed me weer de warme kantine in. Kan ik ook mooi nog even het laatste kwartiertje van Ajax op TV zien. Ik heb niet erg veel gemist. Ik zie het in een oogopslag: Ajax speelt als een natte krant en VVV kan gewoonweg niet beter. Het staat nog steeds maar 1-0 tegen de armetierige laagvliegers uit Venlo. Je zult maar in het stadion zitten zeg. Dan zit ik hier toch leuker vandaag. Lekker biertje er bij, uitstekend kantinevoer, zes doelpunten, wat wil een voetballiefhebber nog meer?

Van een grafstemming is geenszins sprake, hoewel de mensen het niet zo leuk vinden dat SC Feyenoord boven ze staat. De amateurtak van de Rotterdammers speelt in dezelfde klasse en staat een plekje hoger. Tja, Ajacieden of niet, het blijven toch Amsterdammers die het haten dat ‘die kakkerlakken’ van Feyenoord boven ze staan.

De DJ heeft inmiddels gezellige Amsterdamse meezingers opgezet en de kantine zingt vrolijk mee, onderwijl gezellig zuipend. ‘Gooi je schoonmoeder uit het raam en de ijskast er achter aan!’ Dat soort tijdloze dijken van Nederpophits worden hier uit volle borst meegebruld, al dan niet begeleid door gebaren die doen vermoeden dat sommige mannen dergelijke activiteiten ook wel eens in het echie zouden willen uitvoeren. Nog wat Johnny Jordaan, Mick Harren, de onvermijdelijke Wolter Kroes en de mensen zijn die 1-5 knip- en scheerbeurt al lang weer vergeten. Meer bier! En een baco! Dat willen we! En zoete witte wijn voor de dame daar!! Het kan niet op. Vervolgens komt er ook nog een zanger om de boel te vermaken. Als je niet beter zou weten dan zou je haast denken dat er hier een kampioensfeest wordt gevierd en niet dat de thuisploeg zojuist met 1-5 een ongelooflijk pak op de broek heeft gehad.

’Zo gaat het hier altijd.’ vertelt de trainer van het derde met wie ik zojuist in gesprek ben geraakt mij, terwijl hij van zijn drankje nipt . Hij is een tevreden man vandaag, want zijn ploeg heeft vandaag de tegenstander met 6-0 een flink pak beuk gegeven. Kijk, dat zijn cijfers waar je mee thuis kunt komen. Iedereen kan hier ongeacht de uitslag trouwens altijd thuiskomen. Een half uur, drie kwartier na de wedstrijd druppelen wat spelers van het eerste langzaam binnen. Ze gaan bij hun meisje zitten, knuffelen hun kindjes en drinken zwijgzaam hun pilsje of hun sportdrankje. Om hen heen is het feest in volle gang. Ze zien het gelaten aan, ze zijn moe en balen van de oorwassing die ze zojuist hebben gehad. De meeste mensen lopen nog net niet in polonaise door de kantine, maar ik sluit niet uit dat dat soort taferelen later op de avond nog plaats hebben gevonden.

Op het moment dat Frans Bauers’ ‘Heb je even voor mij’ wordt ingezet vind ik het wel weer de hoogste tijd om te gaan. Tegen zoveel gezelligheid ben ik niet bestand. Ik kap het restant van mijn bacardi-cola achterover en begeef mij weer richting de Middenweg, alwaar tram 9 mij weer naar centraler gelegen delen van Amsterdam brengt.

Vraag: vond ik dit echt leuk om te doen? Een volmondig ja, is mijn antwoord. Sterker nog, dit wil ik, privé, vaker doen en dan neem ik ook wat vrienden mee! Ik zal er geen wedstrijd voor Ajax meer voor overslaan, daar voor ben ik toch echt te veel Ajacied (Sorry, ome Jan!), maar ik heb echt een geweldige dag gehad en deze dag smaakte naar meer. Het is voetbalbeleving in de meest onversneden vorm. Zoals ik vroeger als pupilletje ook keek naar de grote mannen met een flesje cola en een overheerlijk bakje met de lekkerste patat mayo ter wereld. En goed, het colaatje van toen is inmiddels ingeruild voor een bacardi-cola, de liefde voor het voetbal is nooit veranderd.

En lopend richting de tram neurie ik ‘J.O.S. days’ van The Nits.

Dit was mijn JOS day….

2 Comments

  1. Bijna 20 jaar geleden ben ik kantinemoeder geweest. ’s Morgens in alle vroegte speelde mijn dochter met de jochies mee bij de d-tjes. Ik stond het af te sterven, maar samen met een vriendin, wier zoontje ook een JC-je was, hebben wij zo gelachen! Na afloop namen wij heel ondeugend een warme chocomel met vieux en mijn vriendin gooide er nog een loempia achteraan. God , wat heeft ze de winkelstraat onder gekotst. – Een pilsie kon ik niet tappen, dat was mij te moeilijk, dus was het al gauw bij een bestelling; Mir; sappie slagroom graag! Ik vond het leuk, wat minder vond ik dat mijn kind bij het Rotterdams meisjeselftal werd gevraagd en wij nog eens op woensdag de Sjaak waren. Mijn hub houdt niet van voetbal en is dan ook een keer, toen ze uit moesten, op de parkeerplaats in slaap gevallen achter het stuur…Tja, het was echt heel koud! En ook pap had gewerkt en was moe. Ze speelt nog, maar ik ga niet meer kijken, tis een ouwe kankerpit, die er altijd wordt uitgestuurd als wij komen kijken. Hè, wat zeg je? Ja, 32 is ze inmiddels. Liefs Mir, uit 010=geen kakkerlak! Waarvan akte.

    Reply

Laat een antwoord achter aan Mir Otterspeer Reactie annuleren