Beste Jon Dahl Tomasson,

tomassonMilaan, 23 april 2003, de blessuretijd van Milan-Ajax was net ingegaan. De stand was 2-2 en het was een kwestie van hooguit een minuut dat de scheidsrechter af zou fluiten. En als hij dan zou affluiten, bij die stand van 2-2, dan zou Ajax door zijn naar de halve finale van de Champions League. Wij in het uitvak geloofden er in en bespraken al welk hotel we de volgende ronde in Milaan zouden nemen (de volgende tegenstander zou namelijk Inter zijn, dus dat was mooi makkelijk). ‘Who the fuck is Milan!’, krijsten we euforisch. Het bleek de nieges te zijn. Hadden we moeten weten. Milan viel aan, Ajax liep achteruit. Chivu gleed op zijn reet, Inzaghi was iets eerder bij de bal dan Lobont en jij, Jon Dahl Tomasson, gaf het laatste tikje, wat overigens niet eens nodig was, want die bal was er toch wel ingegaan. Jij, de oud-Feyenoorder, wilde Ajax gewoon graag pijn doen. 3-2. Ajax uitgeschakeld. Uitgeschakeld worden deed al pijn, maar dat jij, die vermaledijde oud-Feyenoorder, Ajax het laatste duwtje het ravijn in gaf was een extra vat zout in de wond. San Siro ontplofte. ‘Who the fuck is Ajax!’ brulde de Milanese aanhang terug. Die waren met een mannetje of tachtigduizend meer, dus dat spreekkoor golfde met orkaankracht over het beduusde uitvak. Touché heet dat. We dropen muisstil af en gingen onze bussen in, onderwijl weggehoond door treiterig zingende Italianen. Het was sowieso een lange terugreis, maar hij leek nu wel oneindig te duren. Doodse stilte in die bus. Pas ergens diep in Frankrijk kwam er weer een woord uit. Twee zelfs. ‘Kut hè…’, zei ik tegen mijn gabber Daan.

Er komt een dag dat Ajax wraak gaat nemen op jou, dacht ik toen. Ooit…..

Tien kilo later was het ineens 3 mei 2014. Een mooie lentedag en de laatste speelronde van de competitie. Ajax was al kampioen en zou in de laatste thuiswedstrijd na de lullige salonremise tegen Heracles nog even een heerlijke voetbalshow op de mat leggen tegen het in diepe degradatienood verkerende NEC. NEC had nog één schamel puntje nodig om directe degradatie af te wenden, maar Ajax zou geen cadeautjes weggeven, zo spraken spelers en staf ferm. Alle ingrediënten voor een fijne voetbalmiddag waren aanwezig. Maar helaas… Ajax speelde wederom als een tandeloze tijger en sloot het seizoen in stijl af. Woorden als ‘salonremise’ en ‘cadeautje’ liggen voor de hand, dat snap ik, maar dat is het dus niet. Ajax nam per ongeluk wraak op 2003. Dit Ajax kan eenvoudigweg niet veel beter, dat is de pest en als de vorm van de laatste weken dan ook al beroerd is dan is 1 en 1 al snel 2-2. Wij als seizoenkaarthouders van Ajax waren afgelopen seizoen, om Ruud Gullit te quoten, ‘niet te benijden.’ De mazzel van Ajax is dat de rest er nog minder van kan, waardoor Ajax al vier jaar achter elkaar kampioen wordt. Roda had de pech dat NEC moest spelen tegen een matige ploeg moest die al kampioen is, waar het heilige vuur dus al uit is, en die ook nog eens hopeloos uit vorm is. Terwijl Roda zich naar een knappe overwinning bij Go Ahead Eagles knokte pikte NEC in de slotfase het benodigde puntje bij het lamlendig spelende Ajax. Alsof je een hele kroeg hebt leeg geslagen en dan uiteindelijk van achteren een fatale klap op je harses krijgt van die blinde dronkaard met één been die je in alle euforie even over het hoofd had gezien. Roda na 41 jaar uit de eredivisie.

Gelukkig kan Roda zich volgend seizoen toch nog revancheren op Ajax. Jong Ajax dan welteverstaan.

Met vriendelijke groet,

Rodney Rijsdijk

1 Comments

  1. Mooi.
    Die 12+ minuten, tussen de tweede gelijkmaker (Pienaar) en de 3-2. Dat waren prachtige minuten. Er werd zó hard gezongen, door zoveel in het uitvak. Het contrast na die goal, de 3-2, waarvan ik nog hoopte dat het tikje van Jon zou betekenen dat het buitenspel was, was zo groot. De stilte die je beschrijft, is zo herkenbaar. Tijdens het verplichte uurtje wachten na afloop, kwam het trotse gevoel boven. Blijft een van de mooiere uitwedstrijden wat mij betreft.

    Reply

Leave a Comment.