Rodweek 154 De Messias

Na vandaag zit mijn voetbalramadan er op. Dan is dat bedorven WK voetbal in Qatar voorbij en ga ik weer alles wat met voetbal te maken heb kijken op TV. Ik heb amper een balomwenteling gezien van dit WK. Hier en daar een flits op het nieuws of ik hoorde en las van alles. Helemaal uitschakelen lukt natuurlijk nooit. Maar, naar eer en geweten: ik heb geen enkele keer ingeschakeld om dit bedorven WK te kijken en mensen die weten hoeveel ik van voetbal houd weten dat dat best lastig voor me is. Ik heb mijn voetbalhonger enigszins gestild door op Sportpark de Toekomst naar de Ajaxjeugd te gaan kijken en door naar de kraker in de Tweede Divisie tussen AFC en De Treffers te gaan. Voetbal zoals het ooit bedoeld is. Omdat de beoefenaars voetballen leuk vinden. Heerlijk.

Ik kan vrij neutraal naar een WK of EK kijken, in tegenstelling tot naar Ajax kijken. Dan wil ik gewoon dat Ajax wint. Klaar. En dan kan ik oprecht even balen als dat niet gebeurt. Nederland uitgeschakeld? Jammer, maar dan gaat het leven een seconde later gewoon weer verder. En dit jaar werd Nederland dus uitgeschakeld door Argentinië. Geen seconde van gezien maar ronkende commentaren van mensen op mijn socials. Want wat waren ze toch gemeen die Argentijnen en wat is die Messi toch een naar mannetje! Heel Oranje-minnend Nederland hoopt nu dat die vreselijke Argentijnse smurf (die waren toevallig ook in lichtblauw en wit gekleed) geen wereldkampioen wordt.

Nou boehoehoe! Selectief gejank. Diezelfde Nederlanders vonden het in 1998 ‘professioneel’ toen Edwin van der Sar de Argentijn Ortega een rode kaart aannaaide door als een stervende zwaan naar de grond te gaan na een vermeende kopstoot die er niet eens op leek. Dat Van der Sar destijds niet voor de Oscars is genomineerd is een wonder. Op hetzelfde toernooi stampte die lieve Dennis Bergkamp even bewust maar ‘professioneel’ op de ribbenkast van een Joego en wie hoorde je toen Nigel de Jong in de WK-finale van 2010 als ware hij Bruce Lee het borstbeen van Xabi Alonso probeerde te splijten? Niemand toch? Als Robben die bal langs Casillas had gekregen en Nederland wereldkampioen was geworden, dan was Nigel gewoon ‘professioneel’.

Net als dat gelul dat Nederland ‘niet mooi zou spelen.’ Nogmaals, niks van gezien, maar wedden dat het hele land dat was vergeten als ‘we’ wereldkampioen waren geworden? Weinig toernooikampioenen winnen met mooi voetbal. De mooiste ploegen sterven meestal in schoonheid ergens in de kwart- of halve finales. Lelijke toernooiwinnaar: Nederland EK 88. Eerste wedstrijd tegen de Sovjets verloren, bemazzeld gewonnen van Engeland en Ierland (anders was het daarna gewoon over geweest), verdiend maar fortuinlijk gewonnen van de Duitsers en een aardige finale tegen de Sovjets met een wereldgoal. Maar mooi voetbal: verre van. Wie hoor je daar nog over? Niemand. En dat is ook prima, de kampioen is altijd terecht. Dan had de rest het maar beter moeten doen.

Maar het is natuurlijk ‘supportunisme’ ten top. Selectieve verontwaardiging, daar zijn we goed in, in ons fijne kikkerlandje. Van mij mag Messi dat WK winnen. Het maakt hem de grootste van zijn tijd. Zoals die Argentijnse held de grootste van zijn tijd was. Argentinië werd in 1986 letterlijk aan de hand van Maradona wereldkampioen en Messi maakte tegen Nederland dus ook tamelijk opzichtig hands en werd niet beboet met een kaart. Terwijl er anno 2022 toch 300 camera’s meer en een VAR bijstaan om dat vast te stellen. Maar goed, een beetje vals spelen kon er op dit van corruptie aan elkaar hangende toernooi wel bij toch? Kniesoor die er op let. Ik gun Messi de titel. Jammer alleen voor hem dat het op dit WK is, samen met het WK in zijn vaderland in 1978 het meest vieze toernooi ooit. Als Argentinië deze wint kunnen we stellen dat het land een patent heeft op het winnen van besmette titels: in 1978 in eigen land onder het Videla-regime, in 1986 in Mexico door een beroemde handsgoal in de kwartfinale en dan dit jaar in een van corruptie, gebrek aan mensenrechten en een van mensenleed aan elkaar hangend WK in Qatar. Dat is ook een prestatie, toch?

Maar terug naar het sportieve: ik heb Messi twee keer in het echie zien spelen in Barcelona. De eerste keer was in 2012 met mijn aanstaande ex. We bezochten een wedstrijd in het prachtige Camp Nou. Barcelona-Getafe. Mijn ex, totaal niet gehinderd door enige voetbalkennis, vroeg zich tijdens het kijken naar de wedstrijd af wie (en dit waren haar woorden) ‘die kleine slome’ was die alleen maar liep te wandelen. Dat was een haarscherpe observatie, want het is zo. Alle veldspelers waren in beweging en hij kuierde daar een beetje tussendoor. Alsof ie op op een verloren dag over een rommelmarkt aan het lopen was. Ik informeerde mijn vriendin over het hoe en wat van de wandelende zonderling op het veld: ‘Lieverd, dat is Messi. Die doet inderdaad geen moer. Maar let zo maar eens op.’ En inderdaad, Messi stelde me niet teleur. Het werd 4-0. Messi versnelde, als een roofdier die afgaat op zijn prooi, precies vier keer. Hij maakte er drie. De vierde gaf hij voor. Echt een fenomeen om te zien. Zeker als je twee keer 45 minuten op hem let in het stadion. Echt een roofdier.

Of hij de beste voetballer aller tijden is? Daar ga ik niet over. Pele en Cruijff waren de besten in hun tijd, Maradona in zijn tijd en Messi en Ronaldo zijn de besten in hun tijd. Ik ben benieuwd naar de opvolgers. Waarschijnlijk Mbappe die vanavond dus tegenover die verschrikkelijke Messi staat. Ik ga niet kijken. Ik hoor wel wie er wint, maar wat mij betreft zet Messi vandaag de kroon op zijn prachtige loopbaan. Dan is hij officieel de Argentijnse Messias.

Gestrand schip of gemiste boot?

De lente begon al voorzichtig kopjes te geven op 15 maart 2020. Een ontluikend lentezonnetje als beloftevol begin van een mooie lente en zomer. Ik maakte me thuis klaar voor een avond werken in Café de Toog in Amsterdam Oud West. Begintijd 18.00. Vaak eet ik dan thuis wat van tevoren, maar op deze dag had ik bedacht om gewoon eens lekker in het café te gaan eten. Mezelf even laten verwennen met een lekkere biefstuk. Om 17.30 zat ik aan tafel, mijn biefstuk met roseval aardappelen werd geserveerd, ik had mijn eerste hap net in mijn mond en toen ging ineens de telefoon. De werkgever (ik ben allergisch voor het woord baas): ‘’ Rod, het is een beetje gek, maar je moet om 18.00 dicht. Alle horeca moet om 18.00 dicht. Corona-maatregelen. Geen idee hoelang dit gaat duren. Maar je moet nu de laatste ronde doen.’’

Omdat het best lekker weer was zat de kroeg gezellig vol en zat er ook op het terras best wat volk maar iedereen moest dus stante pede afrekenen. Een krankzinnige situatie. 18.15 waren we leeg. Hoewel… mijn collega en ik gaven wat stamgasten achter gesloten deur nog een biertje en die arme groep Australische toeristen die na een wereldreis net in Amsterdam waren geland en die smachtten naar een drankje hebben we natuurlijk ook nog wat gegeven!

Opruimen en naar huis. Afwachten hoelang deze situatie zou duren. Nieuwssites checken. Eerst zou het twee weken duren, maar het werd steeds verlengd. In eerste instantie vond ik het eigenlijk wel prima. Een soort gedwongen vakantie en we werden gewoon keurig doorbetaald. Dat vond ik voor eventjes niet eens zo heel vervelend. Ook wel grappig, op zaterdagmiddag een foto maken op een lege Dam of op de trambaan van het Rokin. Dat had ik nog nooit gezien. Maar gaandeweg vond ik de situatie toch steeds vervelender worden. Want wat heb je aan vakantie als de winkels en de kroegen niet open zijn of als je, zoals ik, niet meer meer naar het voetballen kan? Na een paar weken nutteloos thuiszitten had ik het wel gehad. Ik hou niet van stilzitten.

Uiteindelijk duurde die hele eerste lockdown dus een goeie tweeënhalve maand. Op 1 juni mochten we, onder restricties, weer open. Niet alleen waren wij blij dat we weer aan het werk konden, maar onze gasten waren ook blij dat ze weer bij ons aan de bar of op het terras konden zitten. Die blijdschap betaalde zich uit in de hoogste fooi die mijn collega en ik, tot op de dag van vandaag, ooit hebben gekregen.

‘’Acht euro, alstublieft.’’
‘’Doe maar dertig man!”
’’Dertien? Hartstikke bedankt!’’
‘’Nee. Ik zei dertig. Blij dat jullie weer open zijn!’’

Letterlijk dat dus. En zo hadden we meer gasten die hun blijdschap en vrolijkheid uitdrukten middels een prettige fooi. En zo ging dat de hele zomer van 2020 gezellig door. Mensen waren weer vrij en daar werden ze ook bijzonder vrijgevig van. Al was dat natuurlijk ook omdat ik in de Toog met toppers werkte. Hoe het ook zij: voor ons was het een prima zomer!

En toen werd het oktober. Tante Corrie greep meer en meer om zich heen met haar machtige tentakels, steeds meer mensen werden ziek en de tweede lockdown volgde.

En deze zou heftiger worden dan de vorige. Ik had al wel bedacht dat ik niet weer twee maanden, of langer, maar een beetje afwachtend op m’n reet zou gaan zitten. Ik wilde, voor zolang als het zou duren, iets nuttigs doen. En toen was daar ineens #horecahelptdezorg. Ik kon, met behoud van salaris, iets doen in Verpleeghuis de Klinker in Oud West. Geen onbekend terrein want ik heb daar tegenover gewerkt, Oud West is mijn buurt en ik ken veel mensen die er wonen of werken. Daar hoefde ik niet lang over na te denken. Doen! Ik had alleen nog geen flauw idee wat ik daar dan moest doen. We zien wel waar het schip strandt.

Dat werd snel duidelijk. Ik maakte in de ochtend ontbijt en tussen de middag lunch voor de bewoners van mijn afdeling en ondertussen praatte ik veel met ze, speelde een bordspelletje en als er een roker was dan nam ik die mee om samen een sigaretje te roken. De bewoners werden, hoewel ze soms bijna twee keer zo oud als ik waren, een beetje mijn kindjes. Ik had echt een band met ze.

Ik had het geweldig naar mijn zin, maar ondertussen wist ik nog steeds niet wat er met de horeca zou gebeuren. En in al die tijd in de Klinker was ik inmiddels ook warm geworden voor het vak van verpleegkundige en dus besloot ik de opleiding in te gaan.

Lang verhaal kort en daar staat in het boek meer over: dat was niet mijn ding.

Maar ik heb het wel geprobeerd. En zo heb ik in die lange lockdownperiode wel meer dingen gedaan of in elk geval geprobeerd die buiten mijn comfortzone lagen. Het ene met meer succes dan het andere, maar er wel gewoon voor gegaan.

Over die periode en meer verhaal ik in mijn nieuwe boek, Lockdownsyndroom. Een titel die refereert aan een periode waarin ik soms ook gek werd van de onzekerheid. Maar het was ook een periode waarin ik heel veel over mezelf heb geleerd en mezelf heb ontwikkeld. Een periode van kijken naar nieuwe mogelijkheden en perspectieven in het leven. Soms beviel zo’n nieuw perspectief en soms niet.

Maar eigenlijk heb ik mijn leven altijd zo geleefd: ik denk in mogelijkheden. Als iets niet lukt of niet bevalt schakel ik gelijk door naar iets anders. Zonder daar al te lang over na te denken. Gewoon BAM. Niet zielig in een hoekje huilen en klagen dat het leven zo hard is: zoek en pak je kansen. Zeik niet en ga door. En of het goed afloopt dat zie je dan wel weer. Om er maar even een lekkere geile tegeltjeswijsheid in te gooien en wat ik ook tevens als levensmotto gebruik: ‘’Niet weten waar het schip strandt is beter dan de boot missen.’’


Rodweek 152 Zendelingen


Mensen die de hinderlijke gewoonte hebben om andere mensen te bekeren behoren tot de meest vervelende schepsels op de wereld. Vandaar dat ik altijd zo’n pesthekel heb gehad aan religie: mensen die een religie aanhangen hebben de vervelende neiging om een monopoly op de waarheid te nemen. En in extreme gevallen willen ze hun geloof, wat feitelijk niets meer dan een subjectieve waarneming is, met geweld aan je opdringen. Maar goed, dan hebben we het dus over de extreme mafkezen.

Doorgaans zijn de meeste fanatieke gelovigen gelukkig niet zo heel erg gevaarlijk. Ze zijn hooguit irritant als ze hun mening willen opdringen. Irritant als een wesp die rond je drankje zoemt. Niks doen, die gaan vanzelf weg. Het geldt overigens niet alleen voor religieuze mensen maar ook voor mensen die op een latere leeftijd heel erg in iets zijn gaan geloven. Tamelijk jeukopwekkende types die mensen hun mening op willen dringen kunnen bekeerlingen zijn die hun leven op een dag radicaal hebben veranderd. Mensen die bijvoorbeeld zijn gestopt met roken, alcohol of drugs. Of die gestopt zijn met vlees eten. Want zij zijn met al die verderfelijke toestanden gestopt en dus moet jij dat dan ook maar doen en hoe kan je zo’n vreselijk mens zijn om te roken, drinken, drugs te doen of vlees te eten en boe en bah en bla. Of mensen die hun politieke opvatting door je strot willen duwen.

Maar de allerergste mensen in het genre der bekeerlingen: mensen die ineens het licht hebben gezien en in een god zijn gaan geloven. Die types zijn veel heftiger en fanatieker dan de oergelovigen die hun hele leven al in die god geloven. De bekeerlingen hebben alles in hun ongelovige leven gedaan wat hun zogenaamde god verboden heeft en die komen het dan nu allemaal even uitleggen aan verloren zielen zoals ik. Ga je gauw weg! Kssst!

Ik heb ook best een mening over dingen. Ik zal ‘m alleen nooit opdringen. Doe er mee wat je wilt. Weet je wat het is? Meningen zijn als anussen. Iedereen heeft er eentje, maar die hoef je niet altijd maar ongevraagd in iemands gezicht te duwen.

Ik heb vroeger wel eens met zo’n jongen gewerkt. Ik kende hem van het uitgaan. Dat jong stuiterde als een ongeleid projectiel door de Amsterdamse nachten. Prima dat-ie daar op een dag maar eens mee gestopt was, beter ook voor hem, maar die gozer was dus helemaal ‘in de heer geraakt’. Moet ie zelf weten. Al gelooft ie in een goddelijke gnoe. I don’t care. Maar hij had dus ook ineens zo’n rare glazige EO-reli Tijs van den Brink-blik in zijn ogen. Een hardcore gelovige. Zo’n bekeerhoofd die mij wel even ging uitleggen hoe het allemaal werkt in het leven en hoe ik het allemaal moet doen. Dan haak ik dus al snel af. Ik vind het prima om naar anderen en hun meningen of levensopvattingen te luisteren, maar val mij en andere mensen niet lastig met je bekeerdrang. Doe ik ook niet bij anderen: om de sodemieter niet dat ik ook maar iemand de les ga lopen lezen en met een priemend vingertje ga debiteren wat er allemaal wel en niet mag.

Mijn religie is voetbal in het algemeen en Ajax in het bijzonder. Het zal u niet ontgaan zijn als u mij zelfs maar een heel klein beetje kent. Omdat ik al jaren vind dat alles rond het WK in Qatar stinkt als de meest gore stinkscheet die je ooit hebt geroken en dan maal duizend heb ik, ook al jaren geleden, besloten dat ik niks van dit WK hoef te zien. Van de toewijzing, tot de arbeidsomstandigheden, de mensenrechten (of beter: het gebrek eraan) en alle kleinere en grotere omstandigheden die als een een rottend lijk om dit ‘voetbalfeest’ heenhangen stinkt het. Het maakt dat ik voor het eerst in mijn leven een maandje van mijn geloof val. Dit is niet mijn feestje. Iemand trok de makkelijke kaart of ik dezelfde mening toegedaan zou zijn als Ajax daar een belangrijke wedstrijd zou moeten spelen. Makkelijke vraag met dito antwoord: nou en of!

Dat is mijn keuze. En niet die van iemand anders. Ik ben dus niet zo’n vervelende ‘anti-Qatar’-zendeling die iedereen maar even de maat gaat nemen omdat ze het voetbal wel kijken of het wel willen uitzenden omdat het geld in het laatje brengt. Iedereen doet maar lekker wat-ie doet. Voor mijn part met zo’n oranje molentje op het hoofd en je brulpak aan. Daar heb ik toch al nooit wat aan gevonden.

Wat ik ga doen tijdens die WK-periode: verliefd worden. Ik wil weer verliefd worden op voetbal. Ik ga lekker bij wedstrijden in de Eerste Divisie of bij de amateurs kijken. Of op zaterdagochtend eens kijken bij de wedstrijden van kinderen van mijn vrienden. Dingen die ik de afgelopen jaren te weinig heb gedaan en waar ik nu ook meer tijd voor heb nu ik weinig in de horeca werk. Even terug naar de basis. Lekker langs de kant staan, ook als het koud is. Patatje met in de kantine. Iedere kenner weet: de lekkerste patat verkopen ze nog altijd in voetbalkantines! Zo’n kantine die echt naar voetbal ruikt en niet naar commercie en corruptie. Sporttassen in de gang. Waar jongens en meisjes en ook volwassenen nog voetballen omdat ze voetballen leuk vinden. Omdat ze er plezier in hebben. Die geen dubbele agenda hebben. Gewoon, omdat ze nog echt geloven in de schoonheid van hun favoriete sport.

Als je net als ik dat vergiftigde WK ook niet zo nodig hoeft te zien: kom gerust een keer gezellig met me mee of support je eigen lokale voetbalhelden op welk niveau dan ook. Doe lekker je ding. Ik ga absoluut niemand bekeren want ik hou niet van zendelingen. Ik keer zelf gewoon even terug naar de basis.

Rodweek 151 De Voetbalkroeg

Er gaat niets boven een voetbalkroeg. Je eigen voetbalkroeg wel te verstaan. Iedere voetbalsupporter van welke club dan ook verdient een eigen voetbalkroeg. Het liefst van de club in de stad waar je woont. Dat geluk moet je ook maar net hebben. Mijn gabber bijvoorbeeld, die is ooit voor de liefde naar Rotterdam verhuisd. Hij heeft het daar prima naar z’n zin, is van de stad gaan houden en is vrijwel volledig geassimileerd als Rotterdammer. Op één belangrijk detail na: een clubliefde kan natuurlijk nooit veranderd worden. Zijn liefde voor Ajax is meeverhuisd naar de havenstad, dat zit nou eenmaal voorgeprogrammeerd in de man! De consequentie van het wonen in Rotterdam is helaas wel dat die arme jongen dus niet naar de buurtkroeg kan gaan en vragen aan de barman of ie Ajax even gezellig op wil zetten. Laat staan er keihard voor te juichen. Dan vliegt ie met kop en kont de tent uit, in het gunstigste geval. Dat lijkt mij een verschrikkelijk groot gemis. Mijn gabber voelt zich soms als Napoleon die naar Elba en Sint Helena werd verbannen: een Ajacied in ballingschap die zijn Ajaxshirt slechts in zijn eigen huis kan dragen. Gelukkig komt hij nu en dan weer even wat Ajax-zuurstof tanken in Amsterdam en dan neem ik hem dus ook mee naar mijn voetbalkroeg.

Mijn favoriete voetbalkroeg is De Gouden Florijn. Die bevindt zich op de Rozengracht, de straat die de Jordaan letterlijk in tweeën splitst. Heel af en toe ga ik wel eens vreemd met andere voetbalkroegen, maar mijn thuisbasis is doorgaans de Florino. Een gemiddelde zondagmiddagwedstrijd gaat als volgt: je komt binnen en werpt gelijk een blik op de stamtafel. De andere ‘usual suspects’ die de stamtafel doorgaans bevolken zijn er allemaal al. Je vraagt of er nog een pooltje is vandaag. Die is er. Inzet drie piekies. Je bent laat, alle populaire en gangbare uitslagen zijn al genoemd, maar je doet toch mee. Misschien verrast je cluppie. 5-1 gok je. Kan zomaar, dus die vul je in en je tikt je 3 euro af bij degene die zich als penningmeester heeft opgeworpen.

Hoewel je na een lange zaterdagnacht soms nog niet helemaal wakker bent moet je er rekening mee houden dat de rest van de tafel al wel op standje AAN staat. De grappen aan de stamtafel gaan doorgaans gelijk vlot. En het bier en de wijn vanzelf ook wel weer. De opstellingen komen in beeld. Iedereen heeft een mening over de opstelling en de trainer.

Einde wedstrijd. ‘Ze’ waren weer vreselijk, maar hé, lelijke overwinningen tellen ook en ‘we’ doen tenminste nog mee. Of ze waren heel goed. Of ‘we’ wonnen ‘gewoon’, zoals een Ajacied dat nou eenmaal verwacht. Je hebt de pool weer niet gewonnen, maar ja, dat ben je gewend. Volgende keer beter. Of niet.

Rond etenstijd ga je maar weer eens op huis aan. Zelf koken? Chinesie bestellen voor onder Studio Sport? Je bedenkt het onderweg wel. Vaststaat dat er wat meer eten in moet dan de paar snackjes die je op hebt. Thuis flans je snel iets eetbaars in elkaar, of je bestelt wat, en precies om 19.00 plof je met je bord op schoot neer op de bank om Studio Sport te kijken. Te kijken naar de momenten die je in de voetbalkroeg gemist hebt omdat je het te druk had. Te druk met al die niet na te vertellen grappen. Die grappen die je buiten de voetbalkroeg niet kan uitleggen aan mensen: je had er bij moeten zijn.

Het is nu 14 november 2022. De winterstop valt dit jaar vroeg voor mij. Vanwege het WK in Qatar speelt Ajax pas in januari weer. En normaal gesproken vind ik een WK of een EK een prima surrogaat voor de Ajax-loze maanden, want er is tenminste voetbal op TV en ik word doorgaans heel rustig van een groen scherm met voetballers daarop. Maar dit WK stinkt zo aan alle kanten dat ik er helemaal niks mee te maken wil hebben. Van de toewijzing aan het land, het volledige gebrek aan mensenrechten tot aan de duizenden arbeiders die als direct gevolg van de stadionbouw in de Qatarese bloedhitte zijn gestorven: dan voelt het voor mij niet goed om gezellig in een oranje shirt lollig te gaan doen in de kroeg. Ik vaar in dezen op mijn eigen morele kompas. Ik zal niemand erop veroordelen die wel gezellig voetbal wil kijken in de kroeg en ik begrijp kroegen die het gewoon als lekkere extra omzet zien, maar mij zal je voorlopig niet vinden in de voetbalkroegen. Het voelt gewoon niet lekker. Ik hoef er ook niks van te zien, ook niet thuis. Maar ieder z’n ding. Leven en laten leven. Dachten ze er zo ook maar over in Qatar. Voetbal is voor mij in elk geval klaar voor dit jaar. Al scoort keeper Justin Bijlow in de WK-finale de winnende met een uittrap vanaf z’n eigen doel en wordt Nederland voor het eerst in de historie wereldkampioen: het zal mij werkelijk aan mijn derrière oxideren. Voor mij wordt het twee maanden zonder voetbal. Ik noem het mijn ‘voetbalramadan’. En die is, as we speak, vandaag ingegaan.

Het voetbaljaar 2022 zit er op voor mij. Zondag 8 januari 2023. NEC-Ajax. 14.30 in de Gouden Florijn. Dan is de voetbalramadan voorbij. Ajax kent een chagrijnige eerste seizoenshelft en eigenlijk is het wel even lekker om me even niet te hoeven ergeren aan het verschrikkelijke spel en het gezeur rond de club, maar toch: ik kan nu al niet wachten tot de voetbalramadan voorbij is en om weer gezellig in de voetbalkroeg te zijn. Juichend, lachend en klagend met met een mening, zoals het hoort in de voetbalkroeg.

Rodweek 150 Fundavoyeurisme

De slag om ooit een huis te kunnen kopen in Amsterdam heb ik helaas nooit kunnen slaan. En ik heb ook niet de illusie dat ik ooit een huis in mijn favoriete stad zal kunnen kopen. Tenzij de Staatsloterijballetjes natuurlijk een keer leuk vallen of dat ik eindelijk eens die bestseller schrijf. Of dat die woningmarkt echt een keer als een rotte tomaat uit elkaar spat. Dan speel je toch een heel andere wedstrijd op de woningmarkt, toch?

Maar laten we realistisch zijn, want dat voorkomt teleurstellingen: het gaat ‘m voor mij normaal gesproken gewoon niet worden in dit leven. En om een half miljoen neer te leggen voor een krot ‘’voor de handige klusser’’: nou nee. Buiten Amsterdam wonen is ook geen optie, dus ik blijf gewoon lekker in m’n huurhut aan het Waterlooplein zitten. Maar ik vind het af en toe wel leuk om me te vergapen aan woningen die ik nooit zou kunnen of willen kopen. Ik vind het grappig om af en toe de voyeur uit te hangen op Funda en om dat kruiperige makelaarsjargon dan te lezen.
Ik zal er even een aantal vertalen:

– ”Buurt in opkomst”: Nog steeds een armoedige probleemwijk

– ”Dichtbij uitvalswegen”: Je woont aan de snelweg of aan het spoor

– ”Kindvriendelijke buurt: de hele dag schreeuwende koters voor je deur

-”Alsof de tijd er heeft stilgestaan”: ouwe verwaarloosde klerezooi

-”Knus appartement”: Een kippenhok van 25 m2 voor 3 ton

-‘’Tiny House’’: De bezemkast van 8m2 die voor anderhalve ton wordt verkocht

-”Frans Balkon”: Nutteloze deur met een hekje ervoor zodat je niet uit je huis flikkert

-”Authentiek”: Een krot waar nooit iets aan gedaan is

-”Huis met potentie”: De rest van je leven klussen

-”Actieve VVE”: Bemoeizieke buren

-”Rustige wijk”: Er wonen alleen maar bejaarden

-”Bosrijke omgeving”: Er staan drie bomen voor je deur

-”Lommerijke omgeving”: je hebt geen zon in je tuin

-”Basisschool in de nabijheid”: je woont aan een schoolplein

-”Natuurlijke weelderige tuin”: Eén groot oerwoud met onkruid

-”Speelse indeling”: Rare onhandige hoekjes waar je niks kwijt kan

– ‘’Op loopafstand van het centrum’’: twee kilometer fietsen bedoelt-ie

– ‘’Op 15 autominuten van de dichtstbijzijnde stad’’: Je woont vijf dorpen verderop

-’’Voorzieningen op loopafstand’’: geen parkeerplekken

-‘’Unieke vormgeving’’: een onpraktisch huis in de vorm van een vlieger

– ‘’Gewilde locatie’’: Ja, vroeger, toen het nog betaalbaar was

– ”Vlakbij de levendige Jordaan!”: Gewoon ergens achter in Bos en Lommer dus

-‘’Een buitenkansje!’’: Hopelijk ben jij die gek die ons verlost van dit bouwval.

Rodweek 149 Overwinningscontroleurs

Mijn Brabantse vriend Gert-Jan, hartstochtelijk supporter van NAC Breda, moest er gisteravond smakelijk om lachen toen bij een 0-3 tussenstand bij Ajax-Liverpool de eerste rijen supporters de Johan Cruijff Arena verlieten. Als fan van NAC is Gert-Jan in zijn leven niet met al te veel successen verwend, laat staan met mooi voetbal.
‘’Als ik telkens dat NAC slecht speelt voortijdig het stadion uit zou lopen dan zit ik elke wedstrijd na een half uur alweer in Café de Pint.‘’

Die opmerking raakt de kern van het verschil tussen een supporter van een grote club of van een kleinere club zijn. Als Ajacied ben ik een supportersleven lang al gewend om mijn favorieten veel vaker te zien winnen dan verliezen. Een gelijkspel doet bij een Ajacied al pijn. Bij NAC is dat doorgaans geen slecht resultaat als ze in de Eredivisie spelen. Een Ajacied heeft een baalseizoen als Ajax tweede wordt. Alles daaronder valt per definitie in de categorie ‘regelrecht rampseizoen’. In Breda stroomt de Grote Markt al vol als NAC er in blijft. Ik ben een aantal keren met Gert-Jan en zijn makkers mee geweest naar NAC. Het is altijd bloedgezellig daar. Maar hij en zijn vrienden beleven een wedstrijd totaal anders dan dat ik bij Ajax gewend ben. Als het bij Ajax na een uur nog 0-0 staat wordt het publiek nerveus en dan begint het gemor. Is dat dat een kwartier later nog steeds zo dan slaat de stemming al gauw om naar paniek. Dat is niet de wereld van NAC. Bij NAC slaat de paniek pas toe als de bierpomp leeg is. De paniek zal in elk geval zeker nooit komen door het resultaat van de wedstrijd.

Eerlijk is eerlijk: we zijn als Ajax-supporters gewoon verwende klerelijers. En dat kan, want het verwachtingspatroon is gewoon anders, maar er is wat mij betreft één gouden regel: je verlaat nooit voortijdig het stadion. Of je moet er een verdomd goede reden voor hebben, maar niet omdat Ajax achterstaat of omdat, want dat gebeurt ook, dat Ajax al met 6-0 voorstaat en omdat mensen het dan wel geloven. Driewerf neen! Dat doe je niet. Je blijft je ploeg tot het laatste fluitsignaal steunen! Mensen die, omdat het resultaat ze niet aanstaat, eerder vertrekken hoeven wat mij betreft ook helemaal niet meer terug te komen. Laat die kaartjes dan maar aan mensen die Ajax echt willen supporten. Laat die successupporters die bij een kampioenschap het hoogste woord hebben lekker thuisblijven. Onnodige stadionvulling.

Bij kleinere clubs, die vaak ook meer een achterban uit de eigen regio hebben, vind ik de ‘echtheid’ onder de supporters vaak groter. Voor hen gaat het ook om de eer van de stad of de regio. Ajax, waar amper 10 procent van de seizoenkaarthouders in Amsterdam woont, trekt als club met landelijke uitstraling naast echte supporters ook veel meer dagjesmensen en successupporters. Dat is een gegeven bij alle top 3-clubs. Alleen bij ons misschien nog iets meer omdat Ajax de meeste successen heeft, maar bij Feyenoord en PSV zitten ze ook.

Zo dacht mijn ome Rob, een Feyenoorder, dat hij mij wel even kon tackelen met de eeuwige dooddoener over dat zogenaamde ‘hondstrouwe legioen’ van zijn Feyenoord. Mijn oom is kennelijk al een tijdje niet in de Kuip geweest dus als hij daarover leest gelooft hij dat. Heel schattig dat hij daarin gelooft zoals een kind in Sinterklaas gelooft, maar het is onzin van de bovenste en onderste plank. Ik heb hem vriendelijk uitgelegd dat het een mythe, een sprookje oftewel compleet gelul is. En die mythe wordt in stand gehouden door mensen die zelden tot nooit in De Kuip zitten.

Ik heb zeventien klassiekers bezocht in De Kuip, een stadion dat me zeer dierbaar is. De Kuip kan echt trillen als het spannend wordt, dat maakt het zo tof daar. Als het daar loopt kan het spoken als in geen ander stadion in Nederland, eerlijk waar. En wat ik ook zo tof aan die oude mecanodoos vind: ik heb Ajax er nog nooit zien verliezen. Het slechtste resultaat dat Ajax in mijn bijzijn uit de Kuip heeft meegenomen is een gelijkspel. Maar dit terzijde. Mijn oom trok dus die belachelijke ‘hondstrouwe legioen’-kaart. Hij was er bijvoorbeeld in 2006 dus niet bij toen Ajax daar met 0-4 won. Ik wel, want ik stond in het uitvak op GG. Die 0-4 stond na een dik uur al op het bord, daarna miste Ajax nog ongelooflijk veel kansen. 0-10 in Rotterdam was mogelijk geweest die wedstrijd.

Ik heb die oude roestbak aan de Maas nooit meer sneller leeg zien stromen als op die dag. Als er bij het eindsignaal nog 15.000 mensen op de tribune zaten is het veel. De rest zat z’n verdriet al bij Café Bennie Beer, vlakbij De Kuip, weg te zuipen of met een zak over de kop in de tram. Hou toch op je ‘hondstrouwe legioen.’ Dat legioen is al heel lang met pensioen. Ook bij Feyenoord lopen er veel mensen weg als het bagger gaat. Dus mijn ome Rob heeft ook weer wat geleerd.

Mijn ergste moment in de Arena was Ajax-PSV in 2005. Ajax werd overhoop gespeeld. Ook hier stond het na een dik uur 0-4. Drie goals van die vreselijke Mark van Bommel waar we toen allemaal een hekel aan hadden. Een wedstrijd die voelde als een wortelkanaalbehandeling. Om ons heen allemaal mensen die weggingen. Ik heb dat geen seconde overwogen en had me als Ajacied kapot geschaamd als ik dat wel had gedaan. Het bleef gelukkig bij 0-4. Ajax was rijp voor de slacht, PSV was genadig. En onlangs, ik zat niet in het stadion, Ajax-Napoli. Natuurlijk is dat een hel als je daar dan zit. Maar je laat je ploeg niet vallen. Nooit.

Als er bij NAC 18.000 mensen zitten dan nadert het aantal echte NAC-fans een dichtheid van 100%. Wat er gisteren bij Ajax op de tribunes aan echte fans zat? Ik durf het niet exact te zeggen, maar ik denk dat die 100% in elk geval ver uit zicht was. Successupporters kleven nou eenmaal aan elke grote club.

Michael van Praag, de eminente Ajax-voorzitter in de jaren negentig zei het ooit mooi: ‘Bij Ajax zitten ook veel supporters die komen controleren of Ajax wel wint.’ En die overwinningscontroleurs lieten zich dus gisteren weer eens heel duidelijk zien. Het stond 0-3 na een uur. De overwinningscontroleurs hadden genoeg gezien. ‘Kom. We gaan maar eens op huus an.’


Rodweek 148 The Catfather

Waar in Amsterdam of in het prachtige Napels, waar ik vorige maand was, de misdaad en godfather-achtige praktijken nooit ver weg zijn kent men in Agia Galini alleen The Catfather. Criminaliteit bestaat er niet. De straatantenne voor criminaliteit en andere hufterigheid die elke inwoner van een grote stad standaard aan heeft staan kun je in dit vredige dorpje rustig uitzetten. Het is simpelweg niet nodig. Een portemonnee die per ongeluk ergens is laten liggen komt vanzelf weer bij de rechtmatige eigenaar terug. Met inhoud. Probeer dat in Amsterdam of Napels maar eens. De kans dat je de staatsloterij wint is groter. In Agia Galini wonen amper 500 mensen die elkaar allemaal kennen. Zodra je dus iets flikt weet de hele gemeenschap het heel snel en dat maakt het leven daar niet leuker voor je.

Ook onder de toeristen is er geen rottigheid. In Agia Galini komen geen lawaaierige bralballen, doorgesnoven pubers, hossend en kotsend uitgaansvolk of anderszins sfeerverlagend tuig. Die types zitten allemaal in toeristische trekpleisers als Chersonissos en dat soort ellende, ver weg van het afgelegen Galini. Het dorp trekt doorgaans wat oudere bezoekers. Veel boomers! Maar daar hebben we geen last van. Mo en ik behoorden met onze middelbare leeftijd tot de jonkies.

De rust en de vrede in het slaperige vissersdorpje is heerlijk en weldadig voor een week, al moet ik er niet aan denken om er te wonen overigens. Vijf naamloze straatjes is me net iets te benauwend. De straatjes zijn er naamloos. Iedereen kent elkaar, dus de post komt altijd aan. Dat wordt gewoon op een centrale plek afgeleverd. En als je ergens moet wezen dan wordt er gerefereerd aan een hotel of restaurant dat er in de buurt zit.

De politie zit een aantal dorpen verderop. Dus als er al eens iets spannends gebeurt duurt het nog best een tijdje voor de kit ter plaatse is. Datzelfde geldt ook voor de brandweer en het ziekenhuis. Beter fik je je huis dus niet af en breek je niks want het ziekenhuis in Heraklion is anderhalf uur verder. En beter krijg je er dus ook geen hartklapper: de overlevingskans is niet bijzonder groot als de ziekenwagen een tijdje onderweg is of iemand moet je brengen. Dan is het maar hopen dat iemand kan reanimeren. Gelukkig heb ik altijd mijn persoonlijke verpleegkundige bij me!

Geen godfather, maar een Catfather dus in Galini. The Catfather is onze vriend George. Samen met zijn vrouw Vicky bestiert hij een café en een restaurant aan de haven. Het is onze favoriete plek in het dorp. En niet alleen die van ons: ook van de plaatselijke straatkatten die George allemaal verzorgt. Dat zijn er een stuk of twintig. En dan zijn er ook nog een stuk of vijftien in en om het dorp die ook op eten van de Catfather kunnen rekenen. In het café staat ook een box waar mensen geld kunnen doneren zodat George zijn schone taak kan blijven vervullen.

Gisteren zijn we teruggekomen in Amsterdam. Terug naar het getoeter, de drukte op straat en de sirenes. En de straatantenne kan ook weer aan. Heerlijk opgeladen door de Griekse zon. We kunnen er weer helemaal tegen. Volgend voorjaar gaan we weer terug naar het pittoreske vlekje op de kaart van Kreta, waar het leven niet spannender wordt dan een paar vechtende straatkatten, waarna Catfather George ‘zijn’ beessies ‘an offer they can’t refuse’ geeft.

Rodweek 146 Lang Leve de Liefde

In deze naargeestige tijd waarin de wereld in brand staat en iedereen en z’n moeder elkaar maar naar het leven staat is Lang Leve de Liefde mijn baken van hoop dat het toch ooit eens goed komt met de wereld. Lang Leve de Liefde is het datingprogramma op SBS en de nieuwe guilty pleasure van mij en mijn vriendin. We kijken het elke dag en als we het missen kijken we het de volgende dag terug. We willen geen seconde missen.

Ik heb altijd al een fascinatie gehad voor datingshows op TV. Dat begon al in 1987 toen ik als 10-jarig jongetje met natte haartjes op de bank naar ‘Op Goed Geluk’ zat te kijken, de eerste datingshow van Nederland. Dat werd gepresenteerd door Carry Tefsen, die in die tijd heel erg bekend was als poetsvrouw Mien Dobbelsteen uit ‘Zeg eens AAA’. Elke woensdagavond zaten we er klaar voor. Een single kandidaat die door een waaier werd gescheiden van drie potentiële dates. En Carry stelde iedereen dan in heerlijk sappig Amsterdams voor: ‘’Nouuuuu liefe menseee, we hebbe weer drie kanjers staan achter de waaier!’’ De drie kanjers achter de waaier kregen drie vragen of stellingen voorgelegd door de single en wie de beste antwoorden gaf werd dan gekozen. Vervolgens ging de waaier open en dan schalde Carry heel Dobbelsteensiaans: ‘’Oooop Goed Geluk!!’’ door de huiskamers en dan ging zo’n koppel dan een paar dagen op reis. Een heerlijk simpel format.

De volgende aflevering kwamen de twee dan terug om te vertellen hoe de vakantie was gegaan. In een enkel geval helemaal verliefd, maar vaak ook met de meest vreselijke verhalen of zelfs ruzie. Maar het gaat om die sporadische succesverhalen. Een jaar of 35 later en vele datingshows en formats verder ben ik hedentendage dus verslingerd aan Lang Leve de Liefde. Mijn vriendin en ik leven onder het eten altijd heel erg mee met de kandidaten. Soms is het net alsof we naar een voetbalwedstrijd zitten te kijken: we kunnen dan extreem blij zijn als een koppel matcht, dan is het nog net niet alsof we het winnende doelpunt in de Champions League Finale vieren. Maar soms kunnen we ook Statler en Waldorf uit de Muppetshow zijn met opbouwende en afbrekende commentaren als:

‘’Mijn god, wat een lul’’
‘’Ik zou nu zo weg lopen’’
‘’Geen seconde langer met dat mens’’
‘’Nee, hij is ook niet echt Brad Pitt!’’
‘’Nee, zij is ook bepaald geen Doutzen!’’
‘’Die heeft ook niet het zwarte garen uitgevonden’’
‘’Ja, zij zijn leuk samen!’’
‘’Wat een hork’’ (M/V)
‘’En dan moet je nog 23 uur met die … (M/V)’’
‘’Zou je echt die hele 24 uur uit moeten zitten?’’
‘’Hij is leuk, zij is vreselijk’’ (Of omgekeerd)
‘’Hij zegt dit echt…’’
”Zij is te leuk voor hem” (Of omgekeerd)
‘’Volgens mij heeft die gozer zo’n hark in z’n broek’’
”Zij vindt hem leuk. Zaadvragende ogen”
‘’Neee! Waarom verlengen ze niet???!’’
‘’Wat een stom wijf!’’
‘’Nou, kom op, die tong er in!’’
‘’Als dat geen neuken wordt…’’

98 van de 100 keer matchen de kandidaten niet, ongemakkelijke stiltes en zo, maar het gaat me altijd om die twee goudklompjes die wel met elkaar samensmelten. Ik word daar blij van.

Wat ik me altijd afvraag is: waarom zou je meedoen aan een TV-programma waar honderdduizenden mensen zoals Mo en ik zitten te kijken naar jouw blind date gehannes. Ik ken best veel mensen, maar ik ken, bij mijn weten, niemand die aan een datingshow op TV heeft deelgenomen.
Ik heb meer dan eens het duistere en schimmige pad van het daten moeten betreden, maar aan zo’n TV-show zou ik zelf nooit meedoen. Het idee dat Piet en Riet van 3 hoog achter uit Koog aan de Greppel mij lopen te recenseren terwijl ik loop te klootviolen met iemand waarvan ik na een half uur al weet dat het niks wordt lijkt me helemaal niks. Maar toch bestaan er nog steeds datingshows op TV. Er zijn dus kennelijk mensen van buiten mijn universum die zich daar wel durven te begeven. Mij niet gezien. Zelfs als Mo op een kwade dag mij en mijn flauwe grappen helemaal zat is en mij met met een bloedend hart, als in het nummer van De Dijk, op de kasseien schopt zal ik nooit aan zoiets meedoen. Het lijkt me compleet ongemakkelijk om voor het oog van heel Nederland op date te gaan. Doe mij maar gewoon de ouderwetse kroeg. Dan zien maar een paar mensen je wel of niet gelukte poging tot een potje tongworstelen en kun je in alle geluk of stilte weer de nacht ingaan.

Maar andere mensen doe er gelukkig wel aan mee. Soms mensen waarvan je denkt… ‘Ja, daar zijn datingshows voor uitgevonden’ en soms ook mensen waarvan je denkt ‘Nou, die zouden in het echte leven toch ook wel iemand moeten kunnen vinden’. Het blijft me verrassen wat voor mensen er aan meedoen. En zo hoop ik dus nog tot in lengte van jaren mee te kunnen genieten van al die mensen die ‘en plein publique’ het pad van de liefde verkennen. Je kijkt stiekem mee. Voyeuristische smul-TV. Zo lekker als een reep chocolade opvreten als niemand het ziet. En ik zal altijd JUICHEN als Louis van Gaal als ik pril liefdesgeluk tussen mensen die ik wel of niet ken zie ontstaan. Gewoon, omdat ik een hart heb.

Zouden ze in het Kremlin trouwens ooit Lang Leve de Liefde hebben gezien? Ik weet wel zeker van niet. Daar moet je namelijk een hart voor hebben.

Rodweek 145 Natte Krant

Kolere. Daar zaten we dan. In het stadion, de kroeg of voor de TV. Elke Ajacied was in totale shock. Ons Ajax met 1-6 aan stukken gescheurd door dodelijk effectieve moordenaars uit Napels. En het had nog erger kunnen zijn.

Een maand geleden was ik in Napels. Ik heb altijd een fascinatie voor de stad en de club Napoli gehad en ik vond het geweldig om er samen met mijn gabber Remi een paar dagen heen te gaan. Napels was alles en meer wat ik er van had verwacht. Mooi, maar ook vuig en ruig. Heerlijk eten. En een stad die voetbal ademt: Napoli in het algemeen en Diego Maradona in het bijzonder. De beeltenis van de man is letterlijk overal in de stad te zien. Probeer in heel Amsterdam maar eens 10 afbeeldingen van Johan Cruijff te vinden. Gaat je niet lukken. In Napels hangen er minstens 10 afbeeldingen van Maradona in een gemiddelde steeg. De man is groter dan welke god ook daar.

We bezochten er dus ook een wedstrijd in het machtige Diego Maradona Stadion. Napoli- Lecce. Vergelijkbaar met een wedstrijd als Ajax – Go Ahead Eagles. Napoli als fiere koploper van de Serie A, Lecce als degradatiekandidaat. In Italië heb je de Gazetta Dello Sport, de beroemde roze sportkrant. Nou, Napoli voetbalde die avond als een natgeregende versie van die krant. Niet om aan te gluren. Uitslag 1-1. En daarmee kreeg Napoli eigenlijk nog iets te veel.

Ofschoon ik veel sympathie voor Napoli heb, ligt mijn liefde natuurlijk bij Ajax. En Napoli en Ajax hebben tegen elkaar geloot voor de Champions League. Een prachtig affiche. Na de wanvertoning der Napolitanen die ik daar in dat prachtige stadion zag was mijn analyse helder. Ik zei tegen mijn gabber dat Ajax niks van dit Napoli te vrezen had. Die konden er maar weinig van. Flets ploegje. En daarbij: wij zijn Ajax. Is dit nou de koploper van de Serie A? Kom op man, die vreten we op. Rauw, bij een kopje lauwe thee.

Een paar dagen later knalde Napoli ineens Liverpool aan flarden met 4-0 en sindsdien wervelen ze door de Serie A. Napoli strooide tijdens mijn bezoek een Sahara aan zand in mijn ogen met hun slechtste wedstrijd van het jaar. Een maand later weten we dus weer waar we staan. Ajax verloor terecht met 2-1 van Liverpool waar het ook 5-1 had kunnen zijn, speelde thuis 1-1 tegen Go Ahead Eagles en kreeg thuis na een vroege voorsprong als een een brutaal kind een ongenadig pak op de flikker van Napoli. 1-6, waar erger ook nog had gekund. Rodstradamus zat er naast en niet zo’n beetje ook. Napoli voetbalde fantastisch. Ajax speelde als een natte krant.

Goddank ben ik 45 en geen 20 of 25 meer. Op die leeftijd had zo’n avond als deze mijn humeur minstens een week beïnvloed. Dat lange proces van rouwverwerking heb ik niet meer zo. De teleurstelling maakt na zo’n wedstrijd plaats voor berusting. ‘Hunnie waren beter’. En niet zo’n beetje ook.

De volgende ochtend dreef er buiten een natte krant in een Amsterdamse plas. Het Parool. Ik zag nog net Ajax op de voorpagina staan. Dat beeld was de complete samenvatting van de wedstrijd.

Rodweek 144 Oranje Schaamte

De eerste mensen die mij niet zo goed kennen, maar wel weten dat ik van voetbal houd, hebben zich al gemeld. Die willen dan met mij over voetbal praten. Of ik denk dat ‘onze jongens’ wereldkampioen worden op het aanstaande WK in Qatar. De teleurgestelde gezichten als ik zeg dat ik niet zoveel met het Nederlands Elftal heb en dat het me niet heel veel interesseert zijn onbetaalbaar. Hoe zo heb ik niks met Oranje? Welnu: ik ben voor Ajax, dat kan me raken. Oranje roept die intense gevoelens van blijdschap of verdriet simpelweg niet bij mij op. Ook niet als ‘we’ wereldkampioen worden? Neen. Tijdens de WK-finale van 2010 werkte ik achter de bar. Nederland-Spanje. De teen van Casillas hield Nederland van de eerste wereldtitel. Iedereen balen, de kroeg was snel leeg, maar ik heb er geen nanoseconde minder om geslapen. Ik was eerlijk gezegd blij dat ik op tijd naar huis kon. Van de halve finale Champions League waarin Ajax in de laatste seconden werd uitgeschakeld door Tottenham kan ik nog regelmatig badend in het zweet wakker worden. Dat is het verschil in mijn voetbalbeleving. Ik heb niks tegen het Nederlands Elftal, maar ik heb er ook niet echt iets mee. Ik kan er vrij onpartijdig naar kijken, in tegenstelling tot wedstrijden van Ajax.

Buiten die sentimenten om: ik vind dat ‘onze jongens’ helemaal niet in dat rare Qatar moeten voetballen in die stadions waar het bloed van duizenden gestorven arbeiders nog langs de muren druipt. Dat Qatar geen enkele voetbaltraditie heeft en ongeveer zo groot is als de Randstad vind ik nog het minst erge. Natuurlijk is het WK een prachtig platform om voetbal te promoten in landen waarin voetbal niet zo heel groot is, zoals bijvoorbeeld WK1994 in de VS of WK2010 in Zuid-Afrika. Het gaat mij om de corruptie en de verschrikkelijke arbeidsomstandigheden waaronder dit WK is mogelijk gemaakt. Daar hoef ik dus niks mee te maken te hebben.
Normaal vind ik een EK of WK wel even leuk in de Ajax-loze maanden. Er is tenminste voetbal op TV. Daar heb ik nu totaal geen last van. Ik hoef niks van dat schijt-WK in Qatar te zien. Wordt daar lekker wereldkampioen, of niet: i don’t give a shit.
Sport en politiek gescheiden houden? Ja, tot op zekere hoogte ben ik het daar mee eens. Ik vind ook niet dat je spelers daar mee moet lastig vallen. Maar als je als spelersgroep wel een statement voor Black Lives Matter maakt, waar ik ook helemaal achter sta, dan mag je je misschien ook wel uitspreken tegen een WK in een achterlijk landje waar structureel mensenrechten worden geschonden. Ik zou heel erg trots zijn als Nederland en andere grote voetballanden zouden zeggen dat ze zich terugtrekken van dat WK. Laat Liechtenstein en Malta dan maar meedoen. Nu voel ik slechts schaamte, Oranje schaamte.

Een Oranje die zich sowieso totaal nergens voor schaamt is onze Koning Wim-Lex, voorheen Prins Pils. Terwijl het land in brand staat, de voedselbanken als paddenstoelen uit de grond schieten en veel mensen de torenhoge energiekosten niet kunnen betalen accepteert de koning een vorstelijke loonsverhoging. Wauw… dan durf je. Wat dat betreft heb ik veel meer respect voor zijn dochter Amalia die haar royale royaltysalaris afwees omdat ze nog niks gepresteerd had. Dan ben je een echte. Wim-Lex moet zich schamen. Of anders, hou die poet en drink lekker een biertje met je Russische dictator-vriendje Poetin, net als een paar jaar geleden. De man is echt alle Oranje schaamte voorbij. Schenk die salarisverhoging aan de mensen die het nodig hebben, dan zou je je populair bij het volk maken. Nu blijft hij die eeuwige gesjeesde student die elk jaar hakkelend de troonrede op stottert.

Mijn oma, die overigens zeer koningshuisgezind was, heeft het koningschap van Wim-Lex gelukkig nooit hoeven meemaken, dat vond ze namelijk toch al een flapdrol. Mijn oma maakte zich grote zorgen over de troonopvolging van Beatrix: ‘Dan komt die sukkelaar op de troon.’ Ze zou zich in haar graf omdraaien als ze zou weten met hoeveel dedain Wim-Lex met zijn volk omgaat. Gespeeld empathisch doen tijdens de troonrede en met een soeplipje oplepelen hoe erg het is dat mensen hun rekeningen niet meer kunnen betalen, maar wel je loonsverhoging die je niet nodig hebt accepteren? Ga je schamen tot je zo oranje ziet als je achternaam, ouwe dibbes.

Al is die volledige schaamteloosheid natuurlijk een familietrekje. In Amsterdam worden we geterroriseerd door zijn puissant rijke neefje Bernhard Junior die wanhopige stadsgenoten van mij die simpelweg gewoon willen wonen uitknijpt als een citroen met woekerhuren.

Ik heb 1 oranje shirt, al 20 jaar, mijn Oranje Osdorp Posse shirt. De enige dagen dat ik die draag is op Koningsdag of als ik met een voetbalwedstrijd achter de bar stond. Maar komende Koningsdag weer in mijn traditionele O.P.-Oranje shirt lopen? Ik denk het niet. Ik zou me schamen.