Rodweek 175 Oorlog bij de flessenautomaat

Toen er behalve op flessen ook statiegeld op blikjes werd ingevoerd zag ik daar in eerste instantie alleen maar de voordelen van. Mensen zullen eerder geneigd zijn om hun blikjes en flesjes op te ruimen en niet meer op straat achter te laten, want ze krijgen er geld voor terug. En door de luie vieskezen die hun blikjes toch laten liggen ontstaat er een nieuw soort schaduweconomie: mensen die het statiegeld goed kunnen gebruiken als bijdrage voor hun boodschappen zullen de blikjes en flesjes oprapen en het inleveren. Het levert schonere straten en een extra centje op voor mensen die het nodig hebben. Win-Win-situatie!

En inderdaad, als ik nu na een mooie zomerdag mijn vroege ochtendwandeling langs de Amstel maak liggen er weinig tot geen blikjes en flesjes meer op de steiger meer terwijl ze vorig jaar nog bezaaid lagen met troep omdat veel mensen nou eenmaal te bescheten zijn om hun eigen zooi op te ruimen. Tot zoverre is mijn tevredenheid over het statiegeld dus volkomen gerechtvaardigd.

Omdat ik graag de zonnige kant van dingen zie had ik niet stilgestaan bij de schaduwzijde van het fantastische plan. Toen ik laatst mijn 3 Spa-flessen, een paar fruitsapflesjes en wat blikjes in wilde leveren bij mijn vaste Albert Heijn aan de Jodenbreestraat stond er een meneer met zes volle vuilniszakken vol blikjes bij de automaat. Hij had geen horloge maar wel de tijd. Hij deed rustig aan. Tot grote ergernis van de meneer achter hem die ook een aanzienlijke buit had gescoord en kennelijk wat minder ruim in zijn tijd zat. En daarachter dus ik en nog wat mensen die een paar huishoudelijke flesjes wilde inleveren. Dat ging nog een lang verhaal worden. De automaat accepteerde niet alle blikjes in één keer of gewoon niet, dus de statiegeldjager probeerde het dan weer opnieuw, soms een paar keer. De man achter hem werd steeds bozer en een ruzie kon dan ook niet uitblijven, het werd zelfs fysiek. De achterste man sloeg de voorste man met een lege colafles op z’n hoofd, om hem aan te sporen er wat tempo in te gooien, waarop er een boel geschreeuw en geduw volgde en waarop de beveiliging erbij kwam.

Ik zag het tafereel met verbijstering aan. Dit is Nederland anno 2023, waar de economie zo kut is dat mensen met elkaar op de vuist (of op de fles) gaan bij de flessenautomaat voor een paar piekies. Wat een armoe en wat een intense treurnis. Steeds als ik denk dat het niet gekker kan in dit land dan komt er weer wat nieuws.

Ik besloot niet langer meer te wachten. Ik heb meer te doen dan te wachten op 1,75 en nam mijn paar flessen en blikjes maar weer mee. En dat was al de derde keer die week. De wat oudere kassadame achter de servicebalie luchtte haar hart aan de mevrouw die voor mij stond. Ze foeterde er in prachtig ouderwets Amsterdams op los: ‘’Ik werk hier al twintig jaar in dit filiaal, er komen hier een boel gekken, dat is nou eenmaal de buurt, maar dit heb ik nog nooit meegemaakt. Zo zout heb ik het nooit gevreten. Het is godverdomme één grote ellende hier in de winkel sinds dat statiegeld op die blikjes zit. Elke dag oorlog bij die automaat, ze gooien er halfvolle blikjes in zodat de automaat vastloopt, of ze gooien het blikje leeg op de grond waardoor de hele vloer plakt en elke dag moet er een monteur komen. En mensen zoals u kunnen niet eens meer die paar flessen inleveren omdat zo’n aso een uur staat te klootviolen voor een paar rotcenten. Ik word er krankjorem van.’’

In de middag moest ik nog even een boodschap halen en ik liep dit keer naar de Appie in de Utrechtsestraat, met mijn tasje statiegeld. Ook hier schreeuwende en tierende mensen met volgeladen tassen bij de automaat. Ik nam mijn 1,75 maar weer onverrichter zake terug naar huis. Onderweg kwam ik drie opengebroken vuilnisbakken tegen waar de fanatieke statiegeldjagers op zoek waren geweest naar een paar duppies. Het geld ligt tegenwoordig op straat en dat is alleen maar goed. Maar de troep uit de gesloopte vuilbakken helaas ook, dat vind ik dan weer minder.

De Albert Heijn op de Jodenbree heeft de automaat nu al een paar dagen dichtgegooid. Stuk, zo staat er te lezen op een geprint A4-tje. Monteur is onderweg. Een totale lulsmoes natuurlijk. Het winkelpersoneel is er gewoon even klaar mee.

Ondertussen groeit ook bij ons thuis de statiegeldberg gestaag door. Ik hoop niet dat ze me bij mijn supermarkt lelijk aankijken als ik eindelijk m’n flessen en blikjes weer eens in kan leveren en met een volle tas aankom.

Yoooo, boekie kopen? Ik heb nog wat exemplaren van mijn columnbundel ‘Lockdownsyndroom’ liggen. 15 piekies als je ‘m ophaalt in Amsterdam of 19,50 als ik ‘m moet verzenden. Laat een reactie achter of stuur een bericht naar [email protected]

Rodweek 168 Meldplicht voor mongolen

Afgelopen zondag hield de dood even flink huis in verzorgingstehuis De Klinker in Oud West. Mijn bonus-opa Frits overleed er en op diezelfde avond overleed ook Claudia. Claudia zat op de afdeling waar ik in de coronatijd een half jaar als vrijwilliger werkte. Claudia, die mij steevast ‘mafkees’ noemde was een downie, of populair gezegd: een mongool. Ze is zestig jaar geworden, wat tegenwoordig een redelijk gemiddelde levensverwachting is voor mensen met het downsyndroom.

Toch houd ik nooit zo van de term ‘mongool’ om mensen met het Syndroom van Down te duiden, het wordt meer gebruikt als scheldwoord voor zogenaamde ‘normale’ mensen die in de ogen van andere mensen iets achterlijks doen. Zoals bijvoorbeeld die gozer bij Feyenoord-Ajax gisteren die Davy Klaassen een aansteker op z’n knar gooide. Hoewel dat aan de heftig bloedende wond te zien geen lullig BIC-aanstekertje moet zijn geweest, maar minstens een flinke Zippo. Misschien moeten we onze shirtsponsornaam maar van Ziggo naar Zippo veranderen.

Deze ‘normale’ meneer uit Roelofarendsveen, of all places, vindt het dus kennelijk normaal om spelers van de tegenpartij te bekogelen met risico ze te verwonden. Het is voor zijn eigen veiligheid maar goed geweest dat hij geen speler van zijn eigen partij heeft geraakt, want anders was hij het vak waarschijnlijk niet eens levend uitgekomen. Gelukkig voor hem kon hij goed op ‘de vijand’ die Davy Klaassen kennelijk voor hem is, mikken. Maar hoe haal je het in je krankzinnige kanis om überhaupt zoiets te doen? Nou heb ik een foto van het desbetreffende heerschap gezien: hij lijkt me, vriendelijk gezegd, niet het koudste biertje in de koelkast. Zo’n hoofd waar je naar kijkt en dat je dan gelijk denkt: ‘Kut. Deze klaphark heeft ook stemrecht.’ Al zal die eikel vermoedelijk nog net genoeg hersencellen hebben om het ‘Mark Rutte-tje’ te gebruiken dat elke crimineel tegenwoordig gebruikt: ‘Ik heb er geen actieve herinnering aan’. Iedereen die tegenwoordig iets achterlijks doet kan het zich ineens niet meer herinneren. En dan alcohol en/of drugs als verzachtende omstandigheid gebruiken.

Het gaat er in dezen helemaal niet om dat die gozer voor Feyenoord is. Ook bij mijn club en bij elke andere willekeurige club loopt dit soort eencellig ongedierte rond. Mensen die uit zogenaamde clubliefde hun club meer schaden dan steunen. Hoewel ik er van uitga dat deze lamlul een pittig lang en landelijk stadionverbod krijgt, een aangifte van Ajax en Davy aan zijn stinkende hol krijgt en mag opdraaien voor de financiële douw die zijn club uiteraard krijgt is er echt maar één oplossing en dat is een meldplicht en een gebiedsverbod. Voor de wedstrijd en in de rust. En deze hersenloze amoebe mag zich dan dus wekelijks twee keer in fucking Roelofarendsveen melden. En een ‘supporter’ die wel in de buurt van het stadion woont die meldt zich maar 50 kilometer verderop of zo, zodat ie ook echt geen mogelijkheid heeft om de wedstrijd te bezoeken. Maak je er een leuk dagje uit van! Voor de komende twintig jaar of zo. Niet op komen dagen? Boete. En niet honderd euro of zo, maar eentje die een gemiddeld mens ook echt flink in de portemonnee voelt. Ik zou beginnen met vijfhonderd en bij elk verzuim de boete laten oplopen en bij herhaling gewoon een jaar stadionverbod erbij.

Claudia, mijn lieve downie die is overleden zou ik nooit een mongool noemen omdat ik dat dus een scheldnaam vind die ik meer vind passen bij mensen die mijn favoriete sport en passie verklootjanussen. Die voetbaldagen voor de echte liefhebbers verpesten. Die er voor hebben gezorgd dat ik niet meer normaal een Klassieker kan bezoeken. Die er voor hebben gezorgd dat mijn vriend Ray gisteravond voor het eerst in jaren boos en verdrietig ons voetbalcafé verliet omdat hij helemaal strontziek van was van deze ellende. Die kinderen hebben getraumatiseerd. Het zal je eerste klassieker wezen en dan verpest zo’n griezel het. Die racistische en homofobe spreekkoren scanderen. Die het veld bestormen en spelers aanvallen. Die voor een nare sfeer op de tribunes zorgen. Dat soort ellendelingen, die als een kwaadaardig gezwel in het lichaam van elke club zitten en die dan ook nog claimen dat zij ‘de echte’ supporters zijn: daar moeten we vanaf. Claudia had een flinke verstandelijke beperking, maar die had de wereld zoveel meer te bieden dan dit soort agressieve idioten. Claudia en alle andere downies die ik ooit heb gekend hebben of hadden namelijk ontstellend veel liefde in zich en geen domme blinde tribale haat. Veel zogenaamde ‘normale’ mensen kunnen zo ontstellend veel leren van downies, al ben ik bang dat het voor het echte klotetuig al te laat is.

Ik zeg meldplicht voor dat soort sfeerverlagende mongolen in het stadion. Hoe eerder hoe beter, wat mij betreft.

Pssssst! Boekie kopen van nieuwste columnbundel ‘Lockdownsynsdroom’? Laat een berichtje achter , stuur me een bericht op Facebook of mail mij op [email protected] . Kosten: €15,- bij afspreken in Amsterdam, 19,50 als ik ‘m opstuur.

Rodweek 167 1 april

Als ik soms nieuwsberichten lees dan denk ik weleens: ‘Gut, 1 april valt vroeg dit jaar’. Of juist laat. Zo bracht AT5 op 6 maart 2014 eens het bericht dat onderzoek van de gemeente had uitgewezen dat er meer mensen op het terras zitten als de zon schijnt dan wanneer het regent. En dat er dan ook meer geluid is. Voor wie het niet gelooft: ik neem je niet in de maling op deze 1 april, lees hier maar. Dus dat doen ze bij mijn overburen van de Stopera met onze gemeentebelastingcenten: nutteloze onderzoeken doen.

Al blinkt onze gemeente wel vaker uit in Bananasplit-waardige beslissingen. Onlangs werd de Kinkerstraat weer geopend voor tramverkeer, hiep hiep hoera! Maar de indeling van de haltes is wel anders geworden: de tramhalte bij de Ten Katemarkt is weg! Van alle haltes die je op de Kinkerstraat kunt missen halen ze de belangrijkste weg. Dé halte die de oudjes uit het verpleeghuis en het marktpubliek het hardste nodig hebben. Vroege 1 april grap? Nee hoor, bloedserieus.

Net zo serieus als de huisjesmelker in Zuid die zijn huurders wil uitkopen met 30.000 euro zodat hij zijn hokken leeg kan verkopen. En nee, de huurders trapten niet in deze vroege 1 aprilgrap die geen grap was. Want wat moet je met dertig ruggen als je geen nieuw huis hebt? Zeker in een stad waar betaalbare woningen zo schaars zijn pinguïns in de Sahara. Met dertig ruggen slapen onder bruggen? Ga je gauw, Swiebertje.

En ja, er worden wel huizen gebouwd, maar die zijn zo onbetaalbaar voor de gemiddelde burger dat daar niet zoveel interesse meer in is. En dat de bouwconcerns dat maar gek vinden. Die staan daar als een verbaasd klein kind achter hun oren te krabben hoe het toch in godsnaam mogelijk is, want iedereen wil toch in Amsterdam wonen? Ja, heel gek dat mensen in een tijd van economische crisis geen onbetaalbaar appartementje in Amsterdam meer kunnen of willen kopen. Misschien moeten we Onderzoeksbureau Schanulleke er maar eens een diepgravend onderzoek naar laten doen.

Nee, als ik grappen wil horen dan luister ik wel naar een komiek. Naar Jandino Asporaat bijvoorbeeld, hoewel ik er geen actieve herinnering aan heb dat de beste man me ooit ook maar een glimlachje heeft ontlokt. Al is dat natuurlijk een kwestie van smaak. Enfin, Jandino verkondigde onlangs dat hij niet in 11 september, de maanlanding en coronavaccins gelooft. Jandino is namelijk niet zo van de wetenschap. Jandino gelooft wel heel erg in God. Het bestaan daarvan is ook nooit wetenschappelijk bewezen, dus hij is in elk geval consequent in zijn onzin. Misschien moeten we Jandino ook maar eens vertellen dat de aarde rond is. Niet vandaag, anders denkt hij dat het een 1 april-grapje is.

Ik ben zelf overigens nooit goed geweest in 1 april-grappen. Mijn vrienden van de Osdorp Posse waren dat wel. Die haalden bijna jaarlijks wel een leuke grap uit, dus de echte diehard-fans waren rond eind maart al wat alerter en tuinden er niet meer in. Maar er was er altijd wel eentje natuurlijk. De leukste die ik me kan herinneren was dat ze rond 29 maart een bericht de wereld in hadden geslingerd dat ze de originele master CD van hun album ‘Afslag Osdorp’ kwijt waren. En het serienummer stond op een CD die zou ooit per ongeluk verkocht zijn en die hadden de jongens heel hard nodig. En ja hoor, er kwam inderdaad één fan het kantoor van de O.P. binnengestormd: ‘Ik heb ‘m! Ik heb ‘m!’ Maar dat serienummer stond op elke CD. En toen kwam de fan, die geloof ik helemaal uit Limburg naar Amsterdam was gereden erachter dat hij vol in de 1 april-grap was getrapt. Al hebben de heren dat uiteraard goed gemaakt met hem.

Voor de rokers onder ons: sigaretten zijn vanaf vandaag flink duurder geworden. Rond de 1,30 per pakje. En nee, ik zei het al, ik ben niet goed in 1 april-grappen, deze is echt waar.

Wil je ook een exemplaar van mijn nieuwste bundel ‘Lockdownsyndroom’ bestellen? Laat een reactie achter of stuur een bericht naar [email protected]. Quanta costa: 15 euro als je het boek in Amsterdam ophaalt of 19,50 als ik het naar je opstuur.

Rodweek 165 De Tosti-juwelier

Een vriend van mij vertelde eens over zijn opa die een, zeker voor die tijd, nogal dure groentewinkel bestierde in het chique Amsterdam-Zuid. De winkel stond in de buurt dan ook bekend als ‘De Groentejuwelier’. Dat leverde conversaties als deze op:
‘Wat?! Vijf gulden voor een komkommer?! Weet je wat: steek die maar lekker in je reet!’
‘Dat zal niet lukken meneer, want daar zit al een krop sla van een tientje in.’

Dure winkels zijn van alle tijden.

En zo liep ik gisteren, de dato 13 maart 2023, tijdens mijn middagwandeling door de Utrechtsestraat. Een van de mooie overblijfselen van oud Amsterdam is Café Oosterling op de hoek van de Utrechtsestraat en het Frederiksplein. Het café dateert van anno 1877. Het is een mooie ouwe Amsterdamse kroeg die er al sinds mensenheugenis hetzelfde uitziet. Misschien daar even een klein drankje en een tosti doen? Ik kon me Oosterling niet als een overdreven duur café herinneren. Buiten hing een menukaart.
Tosti kaas 8,50. Tosti Ham Kaas 10,-. En een flinke meerprijs voor extra supplementen. Kolere… Ik dacht even dat er iets gruwelijk mis was met mijn lenzen, maar het stond er dus echt.
Ik weet dat het stom en ‘boomer’ is om naar guldens te rekenen, maar ik bezondig me er soms toch aan. Als ik voor mijn favoriete Ham-kaas-tomaat tosti 11,50 moet neerleggen, omgerekend een geeltje (25 piek): daar vind ik wel wat van.


Ik snap prima dat producten duurder zijn geworden, dat vlees niet voor dumpprijzen moet worden verkocht en dat horeca nou eenmaal duur is, maar een joetje voor een standaard tosti: wauw. Dan durf je wel. Ik liep maar even verder. Iets verderop in een ander café betaal je onder de vier euro voor een tosti. Een tosti hoeft voor mij geen raketwetenschap te zijn: gewoon de ouderwetse voetbalkantinetosti. Wit casinobrood, kaas en als je vlees eet, ham erbij. En eventueel tomaat dus. Geen moeilijk spelt of meergranenbrood, quinoa, rucola of andersoortig modern getrut erbij: als ik een tosti bestel, wil ik gewoon een tosti. Geen moeilijk gelul. En als je mij daar een tientje voor vraagt, dan ben ik eigenlijk toch wel heel erg benieuwd wat ik daar dan voor krijg.

De juwelierstosti bleef dus toch in mijn hoofd zitten en vandaag liep ik tijdens de middagwandeling maar weer eens langs Café Oosterling. Ik bestelde een wijntje en hoefde daarvoor het schappelijke bedrag van vijf euro af te rekenen. En het glas was niet zuinig ingeschonken. De barman had geen last van hoogtevrees. De rest van de drankkaart was, naar huidige Mokumse maatstaven, ook redelijk vriendelijk geprijsd. Maar waarom dan zo’n absurd dure tosti?

De barman was een vriendelijke Amsterdamse gozer. Een getapte jongen, zogezegd. Ik durfde het gesprek wel aan met hem. Ik was ook de enige gast in de kroeg op dat moment, dus hij had tijd voor me.

‘Zeg, een beetje een gekke vraag, maar waar waarom kost een tosti hier een tientje? Dat moet dan echt wel een verdomd lekkere tosti zijn!’

Het antwoord liet zich een beetje raden. Duur zuurdesembrood, dure gruyèrekaas en ham van de beste slagerij van Amsterdam. En lekker vullend. Jadadadada. Natuurlijk. Wat moest hij dan zeggen? Bij de kroegen verderop in de straat betaal je rond de 4 euro voor een tosti, vertelde ik hem, totaal overbodig. ‘Maar dan krijg je natuurlijk wel wat anders!’, kreeg ik als logisch antwoord.
Tja, ik kom nog uit de tijd dat elke kroeg voetbalkantinetosti’s serveerde. Twee sneetjes casinowit, jonge kaas en wat je er maar bij wilde. Voor onder de 4 euro.

Maar de aardige barman was het met me eens dat het ‘best aan de prijs was’. En dat hij zich ook weleens schaamt als hij twee kopjes koffie voor te veel geld moet afrekenen met een gast.

‘Ach, mijn vorige werkgever vraagt 4,50 voor een bakkie nootjes. Het kan altijd gekker.’
Daar verslikte de aardige barman zich zowat in zijn kopje koffie.
‘Echt waar?’
‘Ja man. En dat was al voor corona, Oekraïne en alle andere ellende.’

Even later kwamen er oorlogsbeelden binnen uit Libanon op de telefoon van de barman.
‘Zo tering. Heftig hoor daar.’, zei de barman.
‘Tja, en dan zit ik te zeiken over een dure tosti. Zo kut hebben we het ook niet.’

Er kwam nieuwe clientèle binnen. Een mevrouw bestelde een cappuccino en een bordje osseworst.

‘Dat is dan 89,20, alstublieft’, zei de barman met mooi Amsterdams gevoel voor humor. De vrouw hoorde het niet.

Wij moesten er allebei om lachen. Ik bedoelde mijn vraag dan ook helemaal niet om hem of zijn café af te zeiken. Ik namelijk ben gek op Oosterling. Oosterling is echt nog een café dat eruit ziet zoals onze opa’s en oma’s het ook nog hebben gezien. Er is in anderhalve eeuw zo goed als niks aan het interieur veranderd. Ik koester dat soort cafés. Zoveel romantischer dan al die steriele ballententen van deze tijd. Al noem ik Oosterling voortaan wel ‘De Tosti-juwelier’. Ik had gewoon nog nooit ergens een simpele tosti ham kaas voor een tientje op de kaart gezien en ik was gewoon benieuwd hoe dat zat. Meer niet. Ik ben geen zeurende kroegganger en zeur ook nooit over mijn barrekeningen. Kroegbezoek is nou eenmaal een dure hobby en het loopt sneller op dan je denkt. Voor dat wijntje van vijf piek had ik ook een hele fles bij de super kunnen kopen. En voor vier bier in de kroeg kun je ook een krat kopen en thuis opzuipen. Daar zal je me werkelijk nooit over horen. Daarbij weet ik als kind van de horeca zelf veel te goed hoe het is om mensen prijzen uit te moeten leggen die moeilijk uit te leggen zijn.

En voor wie zich afvraagt waar ik me druk om maak: no worries. Ik maak me nergens druk om. Ik vroeg me gewoon simpelweg af waarom een tosti een tientje moest kosten en ik kreeg een voorspelbaar doch keurig antwoord. In mijn volgende column gaat het waarschijnlijk gewoon weer over iets waar heel Nederland zich écht druk over maakt. Rachel Hazes of zo. Ga ik volgende week maar eens langs bij de krokettenjuwelier.

Wil je ook een exemplaar van nieuwste bundel ‘Lockdownsyndroom’ bestellen? Laat een reactie achter of stuur een bericht naar [email protected]. Quanta costa: 15 euro als je het boek in Amsterdam ophaalt of 19,50 als ik het naar je opstuur.

Rodweek 161 Don’t mention the mosterd na de maaltijd

Toen er een jaar of vijf geleden geruchten gingen dat er misschien een vervolg zou komen op de legendarische en tevens mijn favoriete film ‘The Big Lebowski’ sloeg de schrik me om het hart. Een film die zo iconisch is en die zo’n monument van een tijdperk is: daar moet je niet meer aankomen. Een tweede deel van die film is per definitie een slechte nageboorte. Ook omdat het al meer dan twintig jaar na de geboorte van de eerste film zou zijn. Wat ga je nog toevoegen aan een verhaal dat toen al ‘af’ was? Dat is een beetje als je toch al nooit grappige oom op een verjaardag die net iets te lang na een geslaagde grap (van iemand anders) nog even een totaal onnodige aanvulling geeft waar werkelijk niemand op zit te wachten.

De meeste vervolgen op films lijden vaak aan het ‘Jordi Cruijff-syndroom’: ze zijn doorgaans nooit zo goed als het origineel. Uitzondering die de regel bevestigt: The Godfather. Deel twee was nóg beter dan de al fantastische eerste film. Deel twee was ook maar twee jaar daarna geproduceerd, dus de smaak van het eerste deel lag nog vers op de tong. Het derde deel, bijna twintig jaar later was dan weer redelijk overbodig. Niet eens vreselijk slecht, maar het voegde werkelijk niks meer toe aan de twee ijzersterke eerste films. En was bovendien veel te lang daarna.

Blackadder van Rowan Atkinson: waanzinnig goed! Ik heb elke aflevering tientallen keren gezien en ik quote nog steeds vaak uit afleveringen. Als het nu meer dan dertig jaar later weer terug zou komen zou ik dat niet direct toejuichen. De magie van de serie was toen.

Soms passen dingen ook niet meer in het tijdsbeeld: een andere favoriete film van mij is ‘Life of Brian’, waarin het verhaal van Jezus op de hak wordt genomen. Satirische films over religie kunnen niet meer in deze tijd. Maak een soortgelijke film in deze tijd maar eens over de Islam: de kromzwaarden worden geslepen, de internetfora exploderen, toetsenbordhelden staan op, auto’s in de fik, rellen in de grote steden en de filmmakers en acteurs moeten beveiligd en op onderduikadressen wonen. Je moet er maar zin in hebben als filmmaker. Van mij mag humor heel ver gaan, maar zo staat lang niet iedereen er tegenwoordig in.

En zo vrees ik ook met grote vreze voor het vervolg op de legendarische Fawlty Towers-serie, na meer dan veertig jaar. Dat John Cleese ook op z’n 83e nog ontzettend grappig kan zijn wil ik nog best geloven, maar hoe laat je zo’n klucht-achtige comedy die in de jaren zeventig fantastisch werkte in deze veel snellere tijd nog succesvol zijn? En hoe laat je de totaal over de top onhandige, xenofobe en lompe hoteleigenaar Basil Fawlty in deze tijd waarin nogal wat mensen snel beledigd zijn leuk uit de verf komen? De kracht van de serie was juist dat Basil alles en iedereen beledigde. ‘Don’t mention the war!’ en dan alleen maar grappen over de oorlog maken als er Duitsers in het hotel zitten. Heerlijk politiek incorrect, maar dat kan in deze tijd niet meer. Hoeft ook niet meer, het was humor die bij die tijd paste, maar ik zit eerlijk gezegd niet zo te wachten op een zichzelf censurerende light-versie van Basil Fawlty in een eenentwintigste-eeuws wokejasje. Als ik weer eens wil lachen om Fawlty Towers dan warm ik de oude afleveringen wel weer eens op. Don’t mention the… mosterd na de maaltijd.

Yoooooo! Mijn nieuwe boek ‘Lockdownsyndroom is uit! Columns over de lockdownperiode waarin veel deuren dichtgingen, maar ook weer nieuwe deuren opengingen. Een boek over een periode waarin ik veel over mezelf heb geleerd. Humor en (zelf)reflectie vloeien naadloos in elkaar over. Ook een boekie kopen? Laat een reactie achter of stuur een bericht via Facebook of [email protected] . Quanta costa: 15 euro als we in Amsterdam afspreken, verzenden 19,50 euro. Van elk boek gaat er een euro naar de Amsterdamse Voedselbank.

Rodweek 159 Sappig


Laten we nou niet doen alsof juicekanalen waar zoveel mensen zich tegenwoordig zo druk over maken een volkomen nieuw fenomeen zijn. Ze bestaan al decennia lang. Ze zijn alleen meer openbaar, zoals alle media meer openbaar zijn geworden. De ouderwetse juicekanalen dat waren in mijn jaren 80-jeugd roddelbladen als de Privé, Story of Weekend. Noem het analoge juice. Mijn moeder, de vriendinnen van mijn moeder, tantes, mijn oma, de overblijfjuf en zo ongeveer elke vrouw die je bij de kapper zag (toen ging ik nog wel eens naar een kapper) verslonden dat soort pulpblaadjes bij de vleet en kletsten eindeloos met elkaar over de sappige roddels in de blaadjes. De enige verschillen met de jaren 80 zijn eigenlijk dat het toen bijvoorbeeld over de scheidingsperikelen en het gekloot van de ouwe André Hazes ging en tegenwoordig over de schuinsmarcheerderij en het levensgehannes van André Hazes jr.

Yvonne Coldewijer is in wezen niets anders dan een 21e-eeuwse versie van riooljournalisten als Henk van der Meijden of Wilma Nanninga. Die lagen in de bosjes te gluren naar sappig nieuws of die lieten dat hun ondergeschikten doen. Die Coldeweijer heeft overal haar spionnen rondlopen, op zoek naar ‘juice’. Ik zie geen verschil.


Het echte wezenlijke verschil zit ‘m hier in: waar de meninkjes en discussies over de gedragingen van bekende mensen in die tijd nog beperkt bleven tot de straat, huiskamers of cafés daar kan en mag iedereen nu uitgebreid en ongegeneerd alles uitbraken in het open riool dat wij het internet noemen. En het is ook allang niet meer beperkt tot onze moeders, tantes en oma’s: bijna iedereen én z’n moeder vindt iets van de familie Hazes of al die andere hotemetoten die ik zelf niet ken en waar ik ook geen interesse in heb.

‘Laat die mensen lekker,’ denk ik dan. Wat kan mij het schelen wat die lui allemaal uitspoken en wat er in die familie speelt. Het vermoeiende van tegenwoordig is dat de Hazesjes van deze tijd het zelf ook zo heerlijk vinden om de media op te zoeken. En nog erger: dat ze voor elke scheet de rechtszaal opzoeken. Zoals laatst met de mediageile weduwe Hazes en die mevrouw Coldeweijer bij wie de mediageilheid ook uit elke porie druipt. Coldeweijer noemde ‘Raggel’ een ‘gecremeerde kroket’ en dat was dan reden voor een rechtszaak.

En daar vind ik dan dus wel wat van. Wat die familie Hazes allemaal uitvreet en wat een of andere mevrouw of meneer daar voor sappigs over schrijft: dat zal me aan mijn derrière oxideren. Wat me wel mateloos ergert is dat dit soort kleuterachtig gekissebis de normale rechtsgang verstoort. De rechters in Nederland liggen geen straatlengte, maar een Nieuwe Binnenweg-lengte achter met zaken die echt maatschappelijke aandacht en goede rechtspraak verdienen. Ik ben onlangs de Nieuwe Binnenweg in Rotterdam van begin vlakbij CS tot het einde bij Delfshaven afgelopen en die is tandje lang! Dus ik weet wat ik zeg. Wel, die kostbare tijd die nodeloos aan dit soort zaakjes wordt besteed zijn hard nodig om echt belangrijke cases te beslechten met een vonnis en niet om twee kibbelende mediageile vrouwen uit elkaar te halen en te zeggen dat ze allebei even rustig moeten doen.

Ik zou er als rechter heel snel klaar mee zijn. Zie het rechtssysteem als ouders: in mijn jeugd kregen bij onzinruzies allebei de kibbelende partijen dan gewoon op hun sodemieter. ‘Jij moet stoppen met vervelend doen en jij moet niet gelijk janken! Doe normaal. En nou wegwezen allebei.’ En terecht. Mijn ouders hadden wel meer te doen. Als mijn ouwelui al enige interventie moesten plegen dan moest het wel echt ergens over gaan. Niet om dom gelul.

Laat dit soort dom kleutergekibbel gewoon helemaal achter in de rij van de belangrijke zaken aansluiten. Ik zou ze niet eens naar de rechtszaal laten komen. Zonde van de tijd. Ik zou het houden bij een kort briefje:

‘Mevrouw Hazes, mevrouw Coldeweijer.

Hallo. Mr. Rodzooi hier. Dames, wij hebben hier nog een behoorlijk aantal moordzaken, zedenzaken, geweldsdelicten, oplichtingszaken en andere narigheid op te lossen. We lopen behoorlijk achter, mede door zeurderige non-procedures als die van jullie. Los dit gezeik lekker samen op, stelletje kleuters. Jullie hoeven niet langs te komen. Het is een complete verspilling van onze tijd. Dit is misbruik en belemmering van de rechtsgang. Krab dan elkaars ogen tenminste uit of zo, dan wordt het nog een beetje interessant voor ons rechters. Nog beter: schrijf naar de ‘Rijdende Rechter.’ De confrères aldaar kunnen naast het wekelijkse geklepzeik over erfgrenzen in dorpen als Koog aan de Greppel of Koeijenstront aan den Huyg ook wel eens een andere domme casus gebruiken. Dat zou ik een win-winsituatie noemen: dan komen jullie op TV om jullie aan nymfomanie grenzende mediageilheid te exposeren en wij kunnen verder met échte zaken! Of drink lekker samen een sappie, jullie houden toch zo van sappige dingen? Nou dan. En laat ik jullie niet meer horen, stelletje moeimakers, of er volgt een boete waar een paard de blafhik van krijgt. Mazzeltov, dames.

Met dezelfde mate van achting als waarmee u de rechtsgang behandelt groet ik u beiden,

Mr. Rodzooi.’

Volgende maand komt mijn nieuwe boek ‘Lockdownsyndroom’ uit. Een columnbundel over de lockdownperiodes en hoe ik daar mee omging. Een periode waarin winkels en horeca gesloten waren, maar waarin voor mij ook juist nieuwe deuren open gingen. Een tijd waarin ik ook veel over mijzelf heb geleerd. Een boek vol (zelf)reflectie maar uiteraard ook met de nodige humor. Ook een boek kopen? Stuur een bericht op Facebook of stuur een mail naar [email protected]. Kosten: 15 euro (ex verzendkosten). Verzendkosten besparen? Ophalen of afspreken in Amsterdam kan ookVan elk verkocht boek gaat 1 euro naar de Amsterdamse Voedselbank.

Rodweek 157 Lachen met Frank Rijkaard

Mijn vriendin en ik zaten aan de bar bij Café Waterlooplein 77. Even een drankje doen en met eigenaresse en barvrouw Inge ouwehoeren. Inge verzuchtte dat ze problemen heeft met het geluid van haar muziekinstallatie. En Inge kan prachtig Amsterdams ach en wee klagen, dus ze legde in geuren en kleuren uit hoe vreselijk de klantenservice wel niet was. Ik zei tegen haar dat ze misschien een ‘Hidden Sound System’ moest nemen. Inge pakte ‘m niet op, maar achter mij begon een man van ongeveer mijn leeftijd te grinniken. ‘Je bedoelt Hibbem!’ Kijk, een kenner.

Voor wie de term ‘Hidden Sound System’ ook niks zegt hier even kort het verhaal: het komt uit een aflevering van Jiskefet, ergens uit het jaar 1999 of 2000. Het is een serie over reclamebureau Multilul BV. De hoofdrolspelers zijn drie iets te patserige Amsterdamse reclamejongens die hun schorre Amsterdamse accenten met allerlei populair Engels reclamejargon doorspekken, mind you man! Belangrijke bijrollen zijn er voor de secretaresse Marloes van wie de jongens standaard de naam kwijt zijn (‘’Hey, ik ben effe je naam kwijt, hoe is het?”) en de geluidstechnicus Fritsie die al kettingrokend in het kantoor met van alles bezig is. In die aflevering heeft Fritsie een nieuw geluidssysteem bedacht en dat heet ‘HSS’ (‘Eetsj Es Es!’): Hidden Sound System, een systeem dat reageert op geluiden en er voor zorgt dat je automatisch en in je onderbewustzijn dingen gaat doen, zoals bier drinken om tien uur ‘s ochtends. De mannen zijn razend enthousiast over het systeem, al kunnen ze de naam van het systeem niet uitspreken. ‘Hibbem’, noemen ze het.

Tot zover dat verhaal. Je kunt de aflevering bekijken op Youtube en dat kan ik je zeer aanraden. Die afleveringen werden destijds opgenomen in de Watertorenstudio in Amsterdam-Westerpark en wie zat er bij deze opname in het publiek: exact, de man van wie je nu dit stukje zit te lezen. Samen met goede vriend Hans. Wij gingen in die tijd wel vaker naar TV-opnames. Dat kon vaak gratis of voor weinig. Jack Spijkerman, Jiskefet, Paul Haenen, All Stars en vast nog wel wat van die programma’s. Dus heel bijzonder was het ook niet dat Hans en ik bij deze aflevering van Jiskefet op de tribune zaten. Iemand in het publiek die wel bijzonder was, was Frank Rijkaard! Frank Rijkaard, mijn vroegere voetbalidool en op dat moment bondscoach van het Nederlands Elftal zat bulderend van het lachen achter ons. Dus bedenk als je dat filmpje kijkt dat aan dat koor van schaterlachende mensen ook een van de meest sierlijke middenvelders aller tijden meehielp, mind you man! Frank Rijkaard was sowieso een voetballer die gezegend was met een culturele smaak die helemaal niet aansloot bij de niet al te verfijnde smaak van de gemiddelde voetballer. Veel voetballers hadden en hebben een redelijk platte smaak. Rijkaard houdt van de humor van Jiskefet en Van Kooten en De Bie. En Rijkaard luisterde niet naar allerlei Top 40-rommel, maar was toen al een liefhebber van het betere gitaarwerk uit de jaren 80 en 90, zoals The Pixies, The Breeders, Sonic Youth en Living Colour.

In de hoedanigheid van muziekliefhebber ben ik Frank Rijkaard een paar jaar voor ik hem bij Jiskefet zag ook tegengekomen. In Paradiso, bij The Pixies, of bij een andere band van Frank Black. Rijkaard stond daar verpletterend gewoon te wezen. Sigaret, biertje, spijkerbroek, T-shirt en ouwehoerend met zijn vrienden. Gewoon een gozer zoals wij. In niks lijkend op de wereldwijd geprezen veldmaarschalk die hij in alle grote stadions ter wereld was in dienst van Ajax, AC Milan en Oranje. Gewoon Frankie die een bandje ging kijken. Na het concert, ik liep wat door Paradiso te dwalen, liep ik in al mijn onhandigheid Frank Rijkaard letterlijk tegen het massieve lijf. Ik keek gewoon even niet uit met mijn klunzige hoofd, liep net iets te snel en botste vol tegen de meervoudig Europacupwinnaar op. Daar had ik meer last van dan hij. Ik was toen een mager scharminkel van iets boven de 60 kilo, stuiterde een stukje achteruit na de nogal eenzijdige botsing en kletterde op de harde concertvloer van Paradiso. De man was nog steeds één brok graniet, zo ondervond ik aan den lijve. Rijkaard informeerde vriendelijk lachend naar mijn welzijn. Ik stak al opkrabbelend m’n duim op zei ‘Sorry man, mijn fout.’ ‘Geeft niks.’, zei Rijkaard en hij ging weer door met bier drinken en roken met zijn vrienden.

De volgende ochtend werd ik wakker met een gemene blauwe plek op mijn elleboog. Die voelde ik nog even. Lachen met die Rijkaard!

Klik hiero voor de Hidden Sound System-scene uit Jiskefet

Rodweek 155 Mestreech, bevrijd aan het Vrijthof

Het fijne van het werken als schrijvende ZZP-er is de vrijheid die je hebt. Ik moet niet naar kantoor om te werken, ik mág naar kantoor om te werken. Meestal zit ik gewoon lekker thuis mijn stukken te typen of op een andere plek waar ik dan toevallig ben. Geen geouwehoer meer over wel of niet werken op feestdagen. Werken wanneer je wilt met als enige moetje: je moet leveren. Zorgen dat je zooi af is. Ik gedij daar goed op. Geen gedoe aan m’n hoofd. Laat mij m’n ding doen en ik zorg ervoor dat goed komt, dat is hoe het werkt. Heerlijk! Ik had het jaren eerder moeten doen. Vrijheid is een groot goed.

Je leert echter ook dat de afkorting ZZP staat voor Zelfstandige Zonder (Kerst-)Pakket. Maar goed, die fles wijn of bubbels die ik in de horeca kreeg kan ik prima zelf kopen en voor de kerstpakketten bij andere werkgevers kreeg hoef ik het ook niet te doen. Dat was dan meestal een grote doos, gevuld met stro en daarin zaten dan dingen als ragout, een blik tomatensoep, marshmellows, een fles ondefinieerbare wijn en andere goedbedoelde ellende. Bij de Melkweg was het kerstpakket overigens elk jaar wél geweldig: het beroemde en beruchte Kerstdiner. Die waren legendarisch! Een half etmaal copieus eten, drinken en feesten op kosten van de zaak! Daar hadden we veel meer plezier van dan van een duf kerstpakket.

Dat heb ik dus allemaal niet meer. Ik schrijf momenteel als copywriter voor Uitjesbureau. Ik schrijf over personeelsuitjes in diverse grote steden. Zo heb ik tot dusverre geschreven over Leiden, Groningen, Breda, Zwolle, Eindhoven en Antwerpen. Met de ene stad heb je meer dan met de andere stad, maar elke stad waar ik mee bezig ben beschrijf ik met even veel liefde. En als ik iets niet weet over een stad of iets bijzonders wil weten dan heb ik bijna altijd wel ergens mensen zitten die mij het fijne kunnen vertellen over die stad.

Het is elke maand weer een verrassing op welke stad ik mijn pennenvruchten mag loslaten en zo werd ik vorige week ineens aangenaam verrast met Maastricht! Ik was maar een keer of drie in Maastricht geweest. De laatste keer was ook alweer een jaar of 16 geleden. Ik ken ook geen mensen in Maastricht en de Maastrichtenaren die ik ken wonen allemaal al heel lang in Amsterdam. Die zijn Vermokumst. En daarbij spreek ik die niet heel vaak.

Er zat dus niks anders op, bedacht ik: dan ga ik lekker zelf naar Maastricht! Lekker met m’n meisie. Mijn zelfgekozen kerstpakket voor ons samen. Er op af! Want wat ik nog wel wist van de keren dat in Maastricht was geweest is dat je er schaamteloos van de geneugten des levens kunt genieten en daar waren mijn dame en ik toevallig net even dringend aan toe! Eerst wat veldonderzoek op Facebook: waar eet je lekkerste Patat Zoervleisj? Wat zijn toffe restaurants? Wat moeten we zien?

Met een leuke lijst aan tips kwamen we aan in ‘Mestreech’, zoals de mensen uit de stad het uitspreken en dat is dan ook meteen de bijnaam van de stad. ‘Mestreechteneren’ zijn een trots en cool volkje. Voor hen geen knotsgekke carnavaleske bijnamen die Zuid-Nederlandse steden vaak voeren zoals ‘Oeteldonk’, ‘Kielegat’ en ‘Kruikenzeikers’ en dat soort grappen. Nee, Mestreech is gewoon Mestreech, het hele jaar door.

In die mooie stad aan de Maas schrijven de mensen ‘Genieten’ met een hoofdletter, maar ze spreken het uit met een heerlijk sappige ‘zachte G’. En Genoten hebben we. Chablis aan de Maas, Zoervleisj bij Reitz op de Markt, een heerlijk diner bij Le Tapage in de Sint Pietersstraat en als absoluut culinair hoogtepunt ons diner op de tweede avond bij Pieke Potloed, een parel verstopt in de Sporenstraat. Ik was door meerdere mensen getipt over Pieke Potloed en dat was terecht. Zelden zo ongelooflijk goed gegeten en dan ook nog eens voor een meer dan schappelijke prijs. On-Nederlands goed, maar ‘Mestreechteneren’ beschouwen zich dan ook niet echt als Nederlanders. Ze hebben er ook nooit bij willen horen, zo vertelde onze stadsgids. Maastricht voelde en voelt zich veel meer verwant met België en zijn tegen hun zin bij Nederland getrokken.

We Genoten van de prachtige binnenstad en van alles wat die stad bijzonder maakt. Als schrijver mocht een bezoekje aan de, met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid, mooiste boekhandel ter wereld natuurlijk niet ontbreken: Boekhandel Dominicanen in de Dominicanerkerkstraat. Een boekhandel in een prachtige oude kloosterkerk in hartje Mestreech. Nu ik er toch was wilde ik stiekem toch even weten of er een boek met mijn naam er op in de schappen stond. Dat is geen eigenpijperij, maar het is natuurlijk toch tof als je je eigen naam ziet staan in de allermooiste boekhandel die ik ooit heb gezien. Even zoeken bij de sportboeken en verdomd, er lag nog een Ajaxjaarboek tussen de sportboeken en warempel, daar stond ook de naam van deze mafkees uit Amsterdam op! Dat bezorgde me een nog grotere glimlach dan dat ik al had.

Na het fantastische diner bij Pieke Potloed liepen we vol en zoet weer naar het station. Weer terug naar Mokum. Met een buik vol van het heerlijke eten en hoofd vol met inspiratie voor mijn nieuwe stukken voor de personeelsuitjes in Mestreech tolden we de trein weer in. Mestreech, bedankt! We hebben Genoten met een grote G.

Mijn vriendin en ik hebben de afgelopen periode op z’n zachtst gezegd een roerige tijd gehad en er komt nog veel meer aan komend jaar. Mo heeft borstkanker en zit nu al vol in het behandeltraject. Maar tijdens deze twee heerlijke dagen in Mestreech kon die ziekte zelf even lekker een flink eind opkankeren. We waren twee dagen even helemaal vrij, ook in ons hoofd. We hebben het vrijwel niet over de ziekte gehad, want we hadden het veel te druk met Genieten. Wij waren, al was het maar voor even, bevrijd aan het Vrijthof.

Rodweek 154 De Messias

Na vandaag zit mijn voetbalramadan er op. Dan is dat bedorven WK voetbal in Qatar voorbij en ga ik weer alles wat met voetbal te maken heb kijken op TV. Ik heb amper een balomwenteling gezien van dit WK. Hier en daar een flits op het nieuws of ik hoorde en las van alles. Helemaal uitschakelen lukt natuurlijk nooit. Maar, naar eer en geweten: ik heb geen enkele keer ingeschakeld om dit bedorven WK te kijken en mensen die weten hoeveel ik van voetbal houd weten dat dat best lastig voor me is. Ik heb mijn voetbalhonger enigszins gestild door op Sportpark de Toekomst naar de Ajaxjeugd te gaan kijken en door naar de kraker in de Tweede Divisie tussen AFC en De Treffers te gaan. Voetbal zoals het ooit bedoeld is. Omdat de beoefenaars voetballen leuk vinden. Heerlijk.

Ik kan vrij neutraal naar een WK of EK kijken, in tegenstelling tot naar Ajax kijken. Dan wil ik gewoon dat Ajax wint. Klaar. En dan kan ik oprecht even balen als dat niet gebeurt. Nederland uitgeschakeld? Jammer, maar dan gaat het leven een seconde later gewoon weer verder. En dit jaar werd Nederland dus uitgeschakeld door Argentinië. Geen seconde van gezien maar ronkende commentaren van mensen op mijn socials. Want wat waren ze toch gemeen die Argentijnen en wat is die Messi toch een naar mannetje! Heel Oranje-minnend Nederland hoopt nu dat die vreselijke Argentijnse smurf (die waren toevallig ook in lichtblauw en wit gekleed) geen wereldkampioen wordt.

Nou boehoehoe! Selectief gejank. Diezelfde Nederlanders vonden het in 1998 ‘professioneel’ toen Edwin van der Sar de Argentijn Ortega een rode kaart aannaaide door als een stervende zwaan naar de grond te gaan na een vermeende kopstoot die er niet eens op leek. Dat Van der Sar destijds niet voor de Oscars is genomineerd is een wonder. Op hetzelfde toernooi stampte die lieve Dennis Bergkamp even bewust maar ‘professioneel’ op de ribbenkast van een Joego en wie hoorde je toen Nigel de Jong in de WK-finale van 2010 als ware hij Bruce Lee het borstbeen van Xabi Alonso probeerde te splijten? Niemand toch? Als Robben die bal langs Casillas had gekregen en Nederland wereldkampioen was geworden, dan was Nigel gewoon ‘professioneel’.

Net als dat gelul dat Nederland ‘niet mooi zou spelen.’ Nogmaals, niks van gezien, maar wedden dat het hele land dat was vergeten als ‘we’ wereldkampioen waren geworden? Weinig toernooikampioenen winnen met mooi voetbal. De mooiste ploegen sterven meestal in schoonheid ergens in de kwart- of halve finales. Lelijke toernooiwinnaar: Nederland EK 88. Eerste wedstrijd tegen de Sovjets verloren, bemazzeld gewonnen van Engeland en Ierland (anders was het daarna gewoon over geweest), verdiend maar fortuinlijk gewonnen van de Duitsers en een aardige finale tegen de Sovjets met een wereldgoal. Maar mooi voetbal: verre van. Wie hoor je daar nog over? Niemand. En dat is ook prima, de kampioen is altijd terecht. Dan had de rest het maar beter moeten doen.

Maar het is natuurlijk ‘supportunisme’ ten top. Selectieve verontwaardiging, daar zijn we goed in, in ons fijne kikkerlandje. Van mij mag Messi dat WK winnen. Het maakt hem de grootste van zijn tijd. Zoals die Argentijnse held de grootste van zijn tijd was. Argentinië werd in 1986 letterlijk aan de hand van Maradona wereldkampioen en Messi maakte tegen Nederland dus ook tamelijk opzichtig hands en werd niet beboet met een kaart. Terwijl er anno 2022 toch 300 camera’s meer en een VAR bijstaan om dat vast te stellen. Maar goed, een beetje vals spelen kon er op dit van corruptie aan elkaar hangende toernooi wel bij toch? Kniesoor die er op let. Ik gun Messi de titel. Jammer alleen voor hem dat het op dit WK is, samen met het WK in zijn vaderland in 1978 het meest vieze toernooi ooit. Als Argentinië deze wint kunnen we stellen dat het land een patent heeft op het winnen van besmette titels: in 1978 in eigen land onder het Videla-regime, in 1986 in Mexico door een beroemde handsgoal in de kwartfinale en dan dit jaar in een van corruptie, gebrek aan mensenrechten en een van mensenleed aan elkaar hangend WK in Qatar. Dat is ook een prestatie, toch?

Maar terug naar het sportieve: ik heb Messi twee keer in het echie zien spelen in Barcelona. De eerste keer was in 2012 met mijn aanstaande ex. We bezochten een wedstrijd in het prachtige Camp Nou. Barcelona-Getafe. Mijn ex, totaal niet gehinderd door enige voetbalkennis, vroeg zich tijdens het kijken naar de wedstrijd af wie (en dit waren haar woorden) ‘die kleine slome’ was die alleen maar liep te wandelen. Dat was een haarscherpe observatie, want het is zo. Alle veldspelers waren in beweging en hij kuierde daar een beetje tussendoor. Alsof ie op op een verloren dag over een rommelmarkt aan het lopen was. Ik informeerde mijn vriendin over het hoe en wat van de wandelende zonderling op het veld: ‘Lieverd, dat is Messi. Die doet inderdaad geen moer. Maar let zo maar eens op.’ En inderdaad, Messi stelde me niet teleur. Het werd 4-0. Messi versnelde, als een roofdier die afgaat op zijn prooi, precies vier keer. Hij maakte er drie. De vierde gaf hij voor. Echt een fenomeen om te zien. Zeker als je twee keer 45 minuten op hem let in het stadion. Echt een roofdier.

Of hij de beste voetballer aller tijden is? Daar ga ik niet over. Pele en Cruijff waren de besten in hun tijd, Maradona in zijn tijd en Messi en Ronaldo zijn de besten in hun tijd. Ik ben benieuwd naar de opvolgers. Waarschijnlijk Mbappe die vanavond dus tegenover die verschrikkelijke Messi staat. Ik ga niet kijken. Ik hoor wel wie er wint, maar wat mij betreft zet Messi vandaag de kroon op zijn prachtige loopbaan. Dan is hij officieel de Argentijnse Messias.

Rodweek 153 Vrij naar Jules Deelder

Jaren geleden schreef Jules Deelder een gedicht voor zijn dochter Ari. Dat gedicht begon met de zin: ‘’Lieve Ari, wees niet bang, de wereld is rond, en dat istie al lang.’’ Ik moest er laatst aan denken toen ik de TV aanzette en Matthijs van Nieuwkerk nog vaker dan gebruikelijk op TV zag. Ik dacht namelijk dat het gedicht van Jules begon met de zin: ‘’Lieve Ari, wees niet bang, de wereld draait door en dat doet-ie al lang.‘’ Mea culpa, mijn fout, maar we maken allemaal weleens een fout. Of niet soms, Matthijs?

Want aan de lange polonaise van zich misdragende en op de digitale brandstapel gegooide bekende Nederlanders die we in 2022 hebben gehad heeft ook Matthijs van Nieuwkerk zich aangesloten. Matthijs scheen dus nogal de bullebak te hebben uitgehangen tegen zijn redactie en nu, jaren later, vallen alle lijken uit de kast. Ik sta daar tweeledig in. Vooropgesteld staat dat je je te allen tijde fatsoenlijk hebt te gedragen tegen je ondergeschikten. Als de verhalen die nu naar buiten komen kloppen dan heeft Van Nieuwkerk zich als een ongelooflijke zak hooi gedragen en daar mag hij ook voor worden gestraft. Al denk ik dat zijn voorgoed besmeurde naam en reputatie misschien al een behoorlijke straf is. Nadeel van een bekende kop hebben is dat iedere boerenlul iets van je vindt. Dus ook als je je misdraagt. Al die bekende Nederlanders die zwaar over pot hebben heen gepist in het afgelopen jaar worden voor eeuwig herinnerd aan hun wandaden. Dat is wat deze digitale tijd nu met mensen doet. In plaats van ‘The walk of fame’ is simpel de straat op gaan om boodschappen te doen voor Matthijs en de rest van de beroemde polonaise nu ‘The walk of shame’.

Anderzijds speel ik even Advocaat van de Duivel van Nieuwkerk: 15 jaar lang een programma als DWDD presenteren is keiharde topsport. Dat geeft je nog steeds geen reden om je als een gestoorde TBS’er te gedragen, maar de druk en spanning die er elke dag is om een topprogramma neer te zetten lijkt me heftig en het lijkt me dat Matthijs en zijn redactie daar beter in begeleid hadden moeten worden. Het is makkelijk om nu met het grote publiek vanaf de zijkant en vanachter onze laptop deze man van z’n voet tot z’n hoed af te fikken.

Een vriendin van mij trok een leuke vergelijking op micro-niveau. ‘’Al die mensen die nu Van Nieuwkerk online zitten af te fakkelen hebben nog nooit met een chefkok in de horeca gewerkt.’’ Dat is inderdaad een redelijk treffende vergelijking. Ik heb jarenlang in de horeca gewerkt en ik zal niet zeggen dat alle koks met wie ik heb gewerkt stapelgek en opgefokt zijn, maar ook best een boel wel! Zeker met spitsuur tijdens een drukke lunch of een diner, dan moest ik het ook niet in m’n hoofd halen om ook maar een klein foutje te maken. Dan konden ze gek worden. Of ze gingen compleet uit hun pan (!) als ik om een extra bakje mayonaise vroeg omdat de gast dat gewoon bestelde. Ze konden volkomen debiel onredelijk zijn. Koks voelen ook die druk dat ze elke keer die bonnen binnen zien komen en die denken dan dat alles maar snel af moet. Ik was en ben altijd makkelijk daarin geweest: rustig aan, mensen wachten maar, zeker als het druk is. Ze hebben ook maar twee handen, dus sneller dan het gaat, gaat het niet. Zeker als ik even uitlegde dat het spitsuur is vonden mensen dat meestal geen probleem. En mensen die gehaast gingen doen raadde ik het restaurant met de grote gele M aan. Dat haalde ook veel druk bij die koks weg, omdat m’n collega en ik rustig bleven en het overzicht hielden.

Nou ben ik daar altijd goed tegen dat soort druk bestand geweest en liet ik me er nooit door gek maken, maar ik heb best een aantal collega’s meegemaakt die amper de keuken binnen durfden te lopen omdat ze bang waren dat hun strot er af werd gebeten. Of die huilend wegliepen. Ik liet me nooit zo van de wijs brengen door een briesende kok. Ik liet me gewoon niet afblaffen en zei er wat van. En ik heb ook wel eens een gesprek gevoerd met een chefkok, buiten de werkgever om, omdat ik vond dat diegene zich als een malle patiënt gedroeg en of dat even heel snel kon stoppen. Niet iedereen is zo assertief, maar ik ben gewoon niet van zulk gedrag naar mij toe gediend. Maar soms kiezen mensen voor de veiligheid van hun baan en laten ze zich maar alles zeggen door ‘’Mijnheer van Nieuwkerk’’ of door een kok die even gek wordt. Ik niet.

Ik luister en doe prima wat een werkgever of een collega van mij vraagt, maar ik heb geen baas. Ik heb een werkgever en ik heb collega’s. Honden hebben een baas. Dus ik laat me ook door niemand afblaffen als een hond. ‘’Mijnheer van Nieuwkerk’’ had aan mij een slechte gehad. Voordat hij mij overspannen zou naar huis zou schreeuwen zou ik zelf al lekker thuis zitten. Alles uit m’n handen laten vallen en lekker met een glaasje wijn en een kaasje op de bank op zoek naar nieuw werk. En doorrrrrr!

Hoe hard de les nu ook voor hem moge zijn, want hij is keihard van zijn voetstuk geschoten: ik hoop dat Matthijs van Nieuwkerk van deze situatie leert en dat hij zich beseft dat hij een totale lul de behanger is geweest voor zijn werknemers, hoe hoog de druk ook kan zijn: er zijn geen excuses voor slavendrijverig horkengedrag. En dat zijn werkgever ook beseft dat zij in de begeleiding compleet hebben gefaald. Hij heeft zo’n 2500 afleveringen van DWDD gepresenteerd en ik geloof echt niet dat hij al die 2500 afleveringen een eikel is geweest, maar al is het maar 50 of 100 keer dan is dat nog altijd 50 of 100 keer te veel.

Dus Matthijs, lik je wonden, ga in therapie of ga lekker je centen tellen en bedenk je, vrij naar Jules Deelder:

‘’Matthijs, wees niet niet bang,
De wereld draait doooorrrrrrrrr!
En dat doet ie al lang.’’