Rodweek #30 Je kent me toch?

Zo af en toe vind ik het verhelderend om eens te kijken hoe goed mensen me nou denken te kennen en dus stelde ik afgelopen week een quizje op waarin mijn vrienden, familie, of (al dan niet virtuele) kennissen tien keuzes kregen voorgelegd. Over wat ik liever zou hebben of doen. Twee keuzes per vraag, dus vijftig procent kans. Ik kon ook zien wie welke antwoorden had ingevuld. Het was interessant, soms licht verbijsterend, om te zien hoe mensen die mij toch behoorlijk goed zouden moeten kennen foute keuzes maakten en mensen die mij amper of zelfs helemaal niet kennen verrassend veel goede keuzes. ‘De man is een enigma van zichzelf’, verzuchtte één van mijn beste vrienden toen hij er maar acht van de tien goed had. Sommige vragen waren inderdaad een beetje tricky, dat geef ik eerlijk toe. De vraag of ik liever in een film zou spelen of zou willen optreden met een band, tja, daar zouden mensen over kunnen twijfelen, maar waarom sommige mensen die mij goed zouden moeten kennen invulden waarom ik liever een berghuisje zou hebben dan een appartement in New York is me een compleet raadsel! Iedereen die mij een beetje kent weet dat ik niet veel met rustieke omgevingen heb. Ik ben een stadsjongen. Ik word gekmakend onrustig van een rustige omgeving. Ik heb de gekte van de stad om me heen nodig om niet gek te worden van de rust en de stilte. Ik vind het best prima om een paar dagen in zo’n berghuisje te zitten, maar daarna wil ik met gierende banden weer terug naar de reuring van een grote stad.

Over één vraag waren alle zevenenveertig respondenten het unaniem en roerend met elkaar eens. Gelukkig bleek iedereen mij daar wel goed in te kennen. Op de vraag of ik een uur met mijn luie derrière op de bank TV kijken prefereer boven een uur sporten antwoordden ze alle zevenenveertig dat ik het avondje bankhangen verkies boven mijzelf een uur lang het zweet in de bilnaad te sporten. En daar hadden ze dan ook allemaal gelijk in, ofschoon ik dol ben op sport, maar dan vooral om het op mijn luie toges of in de stabiele zijligging vanaf de bank te bekijken. Voor het zelf actief beoefenen van een sport ben ik helaas al decennia geleden volledig ongeschikt bevonden. Sporten als hardlopen en krachttraining heb ik wel geprobeerd maar dat vind ik oersaai en op een niet leuke manier vermoeiend. Ik ben al een leven lang getrouwd met voetbal en ik heb basketball als minnares, maar ik ben in beide sporten volkomen talentloos. Dat ik daarbij ook nog eens ben vervloekt met de souplesse van een blok beton en de motoriek van een zwakzinnige kip heeft dan weliswaar een glorieuze sportcarrière in de weg gestaan, maar nooit de liefde voor sport. Ik kan intens genieten van sport. Als anderen het uitvoeren tenminste.

Desalniettemin beweeg ik bijzonder graag en ben ik ook graag buiten. Toen ik een jaar of anderhalf geleden een beetje spekkig begon te worden vond ik toch dat ik iets moest doen om dat lijf van mij in een enigszins normale vorm te houden. Ik begon namelijk de vorm van een vormflexibele, ietwat corpulente Barbapappa aan te nemen en dat beviel me niet. Mensen die me kennen weten tenslotte dat ik best een beetje ijdel ben. Ik moest alleen iets vinden wat nou geschikt voor mij zou kunnen zijn. Iets wat me niet snel verveelt, waarmee ik veel beweeg en waarvoor ik mijzelf geen duur abonnement zou aanschaffen, terwijl ik het lidmaatschappasje na twee maanden toch alleen maar als boekenlegger gebruik. Mijn ‘Eureka-moment’ kwam toen ik bedacht dat ik de post moest gaan lopen. Wandelen is namelijk hartstikke gezond voor een mens en met bruggetjes op en af lopen en trappetjes op en af lopen beweeg je meer dan genoeg, want wat me definitief over de streep trok was dat ik lekker in de Jordaan en omgeving kon lopen. Ik wandel twee keer per week door drie parels van wijkjes in de mooiste buurt van de stad. Als ik door een grauwe wijk aan de rand van de stad had moeten lopen was ik vermoedelijk nooit aan het baantje begonnen. Inmiddels ben ik er nu meer dan een jaar mee bezig, de kilo’s vlogen er al snel af en ik ben nu al tijden op een stabiel en gezond gewicht. Natuurlijk vervloek ik mijn keuze voor dit beroep weleens als ik weer eens tot de onderbroek nat geregend ben en toevallig mijn regenponcho thuis heb laten liggen, maar over het algemeen is het echt één van de leukste dingen die ik ooit heb gedaan. Ik voel me ook heerlijk na drie of vier uurtjes lekker gewandeld te hebben. Het is dat het zo allejezus belabberd schuift anders zou ik er zomaar een voltijdbaan van maken. Maar ik krijg er in elk geval een roestig stuivertje voor. Ik zie het werk als soort een sportschool die me er ook nog voor betaalt. En zonder sportschoolpasje. En dan lig ik ’s avonds weer lekker met een versnaperingetje binnen handbereik languit met m’n luie legbatterij op de bank en met de kat spinnend op schoot voetbal kijken. Je kent me toch?

1 Comments

Leave a Comment.