Met Dikke Dennis in Vancouver, deel 1

2002, Lowlands. Ik sta met een duf katerhoofd in de Charlie-tent want daar gaat dadelijk Peter Pan Speedrock optreden. Een band waar ik op dat moment veel naar luister. De mascotte annex brulboei die elke show ook een paar nummers meespeelt is Dikke Dennis, beroemd en berucht in het Amsterdamse uitgaansleven. Dennis komt op met een bloedende cokeneus en krijst zijn hitje ‘Schoppen Aas’ door de volle tent. Het is nog redelijk vroeg op de dag, maar iedereen is gelijk wakker.

Later die week word ik voor een casting uitgenodigd. Het gaat om een reclame voor Heineken voor de Britse markt, maar ze willen per se Nederlanders als hoofdrolspelers. Er zijn veel mensen op de auditie afgekomen en ik verwacht, met nul acteerervaring dan ook niet dat ik word uitgekozen. Dat gebeurt dus wel. Ik schiet tijdens de auditie een keer onbedaarlijk in de lach en dat vond de media-afdeling bij Heineken zo grappig dat de keuze op mij viel.

Dennis was ook op de casting. Om een vriend daar naar toe te brengen. Maar toen ze Dennis zagen wilden ze niet de vriend, maar Dennis. En dan was er nog Juliette. Een dame met acteeraspiraties en zangeres in een punkbandje. Et voila, het team ‘acteurs’ was compleet. De locatie wordt Vancouver of Los Angeles. Heineken redeneerde dat het goedkoper was om drie Nederlanders naar Noord Amerika te laten vliegen dan dat hun hele productiecrew naar Amsterdam moet. Zit wat in. Ik hoop stiekem op de Los Angeles, maar het wordt Vancouver.  Nou ja, ook leuk.

Ik zie er wel een beetje tegenop om een week met Dikke Dennis op pad te gaan. Twee weken ervoor zag ik het bloed nog uit z’n neus spuiten op Lowlands en zoals gezegd: Dennis had nogal een naam in het Mokumse nachtcircuit. Dat kon nog wel eens een moeilijke trip worden.

De dame van het castingbureau, die ik ook privé ken, overhandigt mij de immigratiepapieren die je in Canada op het vliegveld moet invoeren. ‘’Vul jij ze maar voor jullie allemaal  in en regel jij alles daar maar. Jij bent de meest normale van de drie.’’ Dat ik dat nog eens mocht horen!

Het begint al hilarisch bij de douane op Schiphol. Dennis heeft nog wat boetes openstaan en mag niet doorlopen voordat die betaald zijn. Best een aardig bedrag. Hij vraagt of ie mag pinnen. Dat mag en zo kunnen we door. Dennis en ik kunnen het goed met elkaar vinden. We houden allebei wel van een beetje keten.

In het vliegtuig bekijkt Dennis onze tickets eens. We zitten niet naast elkaar en dat zinde hem niet. Dat loste Dennis op zijn Dennis’ op: ‘’Mevrouw, ik hoor net dat u daar zit.’’ De wat oudere mevrouw pruttelt nog wat tegen, maar Dennis sommeert de mevrouw nogmaals en op iets dwingender toon om op de stoel te zitten waar de naam van Dennis op stond. Dennis komt zeer overtuigend over en mopperend en tot onze verbazing vertrekt ze van haar stoel en Dennis en ik ploffen tevreden naast elkaar neer. Klaar voor een lange reis. Negen uur lang zitten we elkaar verhalen en grappen te vertellen en te keten en komen we gierend van het lachen Vancouver binnen. Na de plichtplegingen met formulieren kunnen we door. Er staat een jongedame met een bordje met onze namen er op en onze medepassagiers die inmiddels een beetje moe waren geworden van ons weten inmiddels ook wie we zijn. ‘’Daar komen ze aan. Succes’’, zegt één van de reizigers tegen de dame met het bordje. 

De dame met het bordje van wie ik niet meer weet hoe ze heet, maar laten we haar Suzanne noemen, is een Nederlandse die als kind naar Canada is geëmigreerd, nog perfect Nederlands spreekt en de weg in Vancouver weet. Zij zal die week onze steun en toeverlaat zijn.

Dennis en ik beginnen gelijk ‘’Ik ben Gerrit en ik steel als de raven’’ van Gerrit Dekzeil  te zingen en Suzanne weet dat ze nog een zware kluif aan ons gaat krijgen. Maar ze vindt ons ook wel weer grappig.

Ons hotel is copieus en midden in het centrum van de stad. Bij het inchecken zien we een grote groep lange, veelal donkere mannen voor ons staan: dat bleken de LA Lakers te zijn die in Vancouver moesten basketballen. Grappig, ik was als kind altijd Lakers-fan en nu stond ik achter ze in de rij.

Vanuit de auto hebben Dennis en ik al een toffe platenzaak gespot om de hoek bij ons hotel. Tot onze verrassing kregen we alle drie 600 dollar zakgeld om van te eten en te drinken. En om platen en kleding te kopen dus! Dennis en ik waren aan hondsdolheid grenzend blij. 

Wordt vervolgd….

Leave a Comment.